: http://www.minbuza.nl/20041227-115456-A
Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
- Directie Westelijk Halfrond
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 27 december 2004
Behandeld
- J.H. Christiaanse
Kenmerk
- DWH/MC-469/04
Telefoon
- 0 00 31 70 3485387
Blad
- 1/8
Fax
- 0 00 31 70 3485472
Bijlage(n)
- 1
- JH.Christiaanse@minbuza.nl
Betreft
- Beantwoording vragen vande ledenTjon-A-Ten en Koenders over moorden op (straat)kinderen en jongeren in Honduras
Graag - bieden wiju hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - de leden- Tjon-A-Ten en Koendersover - moorden op (straat)kinderen en jongeren in Honduras. Deze vragen werden ingezonden op - 4 november 2004met kenmerk - 2040502820.
- De Minister De Minister
van Buitenlandse Zaken, voor Ontwikkelingssamenwerking,
Dr. B.R. Bot A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven
Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, en mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van de leden Tjon-A-Ten en Koenders (PvdA) over moorden op (straat)kinderen en jongeren in Honduras.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat sinds januari 2003 700 (straat)kinderen en jongeren zijn vermoord in Honduras? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat ten gevolge van de straffeloosheid met betrekking tot de moorden op (straat)kinderen en jongeren slechts veertien zaken hebben geleid tot een aanklacht in de afgelopen zes jaar en slechts twee politiefunctionarissen, ondanks aantoonbare betrokkenheid van de politie bij de moorden, zijn veroordeeld? Kunt U de Kamer hierover nader informeren?
Antwoord
Het probleem van de pandilleros (straatjongeren) is een al lang bestaand en structureel vraagstuk, waarbij naar onze mening mensenrechten worden geschonden. Het fenomeen van de pandilleros dateert al uit de jaren vijftig. Maar vooral sinds het einde van de jaren negentig heeft zich een sterke toename van het geweld tegen en door pandilleros voorgedaan. Daar liggen diverse factoren aan ten grondslag: de toenemende verruwing en onveiligheid als gevolg van de drugshandel en de handel in kleine
wapens; de armoede en het gebrek aan werkgelegenheid voor jongeren alsmede de gebrekkig functionerende rechtsstaat.
In reactie op de grotere onveiligheid (straatgeweld, gijzelingen, bedreigingen, chantage) is in diverse Centraal Amerikaanse staten de roep om harde maatregelen luider geworden. De overheden nemen ook harde maatregelen, onder meer in Honduras, en kunnen rekenen op steun bij een breed publiek. Daarbij kunnen de mensenrechten in het gedrang komen zoals vrijheidsrechten, recht op een eerlijk proces, gelijke behandeling, etc.
Zowel studies van de overheid als studies van NGO's wijzen er op dat het in Honduras gaat om honderden buitengerechtelijke executies per jaar. Tweederde tot driekwart van de vermoorden is tussen de 18 en 30 jaar. Er is echter ook een substantieel aantal personen van beneden de 18 jaar, dat vermoord wordt.
Hoewel de cijfers zeker niet eenduidig zijn, gaan NGO's er van uit dat een deel van de moorden door personen binnen politie en leger plaatsvindt, een deel door pandilleros onderling en een deel door derden: onder meer wraak en afrekeningen binnen criminele circuits.
In de beoordeling van een situatie van straffeloosheid wordt in het algemeen een tweetal factoren meegenomen. Ten eerste is van belang of er bij de betrokken regering politieke wil aanwezig is om misstanden te adresseren. Daarnaast dient het handhavingsbeleid in overeenstemming te zijn met wat gezien de ontwikkeling van het land redelijkerwijs mag worden verwacht en dient het non-discriminatoir te worden toegepast.
De Hondurese regering is zich zeker bewust van de internationale kritiek. Dat moge blijken uit studies van het Openbaar Ministerie en het Ministerie van Bestuur en Justitie. Niettemin kan gesteld worden dat het justitieel apparaat tekort schiet en dat er sprake is van een grote mate van straffeloosheid ten aanzien van moorden op pandilleros.
Vraag 3
Bent u bereid om uw zorgen over de leefomstandigheden en de veiligheid van (straat)kinderen en jongeren in Honduras, zowel bilateraal als in EU-verband, over te brengen aan de regering van Honduras via de daarvoor aangewezen kanalen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
Antwoord
Met het oog op de grotere effectiviteit stelt Nederland kwesties als de onderhavige bij voorkeur aan de orde in Europees of multilateraal verband. Zowel vanuit de EU als vanuit de groep van donoren wordt met regelmaat aandacht gevraagd voor de problemen van de straatmoorden in Honduras.
De Hondurese regering is zich, zoals gezegd, zeker bewust van de internationale kritiek. Zij trekt zich die kritiek ook aan. Zo heeft President Maduro van Honduras op 5 november j.l. in een officiële bijeenkomst in zijn kantoor zijn spijt betuigd aan de familieleden van Juan Umberto Sanchez en Dixie Miguel Urbino, die beiden vermoord zijn. Daarmee, en met de betaling van een schadevergoeding, voldeed de President cq de Hondurese staat aan uitspraken van het Inter-Amerikaanse Hof voor de
Mensenrechten en de Inter-Amerikaanse Commissie.
Vraag 4
Is het waar dat de moeder van een van de vermoorde kinderen, Sara Sauceda Flores, sinds het indienen van een klacht het slachtoffer is van bedreiging en geweld? Zo ja, bent u bereid uw zorgen over de veiligheid van deze moeder over te brengen aan de regering van Honduras via de daarvoor aangewezen kanalen? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Ja. Dit geval is momenteel in onderzoek bij het gerecht van de provincie Francisco Morazan. Ik ben bereid om in de EU aan de orde te stellen dat deze zaak nauwgezet gevolgd wordt en dat, indien noodzakelijk, actie wordt ondernomen.
Vraag 5
Staan deze moorden in relatie tot corruptie bij de politie, een gebrekkig functionerende rechtsstaat en het gebrek aan controle op de verspreiding van (kleine) wapens? Zo ja, op welke wijze kan of wil de Nederlandse regering zowel de Unit die speciaal is gevormd om de moorden op kinderen te onderzoeken, als de rechterlijke macht hierbij ondersteunen?
Antwoord
Zoals gesteld in het antwoord op vraag 2, liggen diverse factoren aan de moorden ten grondslag, waarbij het moeizaam functioneren van de rechtsstaat een factor is.
Nederland zal een eventueel verzoek om financiering van projecten, die beogen de effectiviteit te vergroten van organen die de beginselen van de rechtsstaat dienen te waarborgen, in overweging nemen. In dit verband kent het Ministerie voor niet-partnerlanden een (beperkte) voorziening voor activiteiten op het vlak van mensenrechten en goed bestuur.
Vraag 6
Welke rol kunnen of willen de Nederlandse regering en de internationale gemeenschap spelen om verandering te brengen in de leef- en veiligheidsomstandigheden van straatkinderen in Honduras? Geldt dit ook voor straatkinderen in andere landen in Latijns-Amerika, Azië, Afrika en Oost-Europa? 2)
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3. De internationale gemeenschap, waaronder de EU, heeft de afgelopen jaren herhaalde malen aandacht gevraagd voor de problematiek van de straatmoorden. Zo hebben de Speciale Rapporteur van de VN belast met onderzoek naar extra-judiciële executies, mw. Asma Jahangir, en de Speciale Rapporteur van de Inter-Amerikaanse Commissie van de Rechten van de Mens, mw. Susana Villarán, Honduras bezocht en aandacht gevraagd voor de onhoudbare situatie. Door middel van projecten
laten NGO's in Honduras ook zien dat er veel mogelijk is.
In algemene zin kan worden vermeld, dat Nederland de oproepen tot implementatie en naleving van het Verdrag voor de Rechten van het Kind (alsmede andere verdragsteksten op dit terrein) ondersteunt in verklaringen en resoluties, zoals die ook door de jaarlijkse Mensenrechtencommissie in Genève en de jaarlijkse AVVN in New York worden aangenomen. Voorts wordt door diverse door Nederland ondersteunde internationale organisaties (in VN-verband en particulier) intensief lobbywerk verricht om het
bewustzijn van regeringen en burgers ten aanzien van de verplichtingen van de betreffende verdragsteksten te vergroten.
Vraag 7
Bent u bereid om de schending van de rechten van straatkinderen in het algemeen en in Honduras in het bijzonder in te brengen in de VN-commissie die zich bezig houdt met de Rechten van het Kind?
Antwoord
Het VN Comité inzake de Rechten van het Kind (Convention on the Rights of the Child, CRC) houdt toezicht op de naleving van het VN-verdrag voor de Rechten van het Kind en de bijbehorende protocollen. Dat geschiedt, krachtens artikel 44 van het Verdrag, aan de hand van verplichte rapportages van staten die het Verdrag hebben geratificeerd. De procedure bij de behandeling van deze rapportages biedt ampel mogelijkheden om schendingen onder de aandacht te brengen van het Comité. Zo worden NGO's in
de gelegenheid gesteld een visie te geven op het overheidsrapport. Daarnaast beschikt het CRC over rapportages van VN-mensenrechtenrapporteurs en van internationale organisaties zoals Amnesty International, Save the Children, UNICEF etc. Het is echter niet mogelijk dat een andere Verdragspartij, als bijvoorbeeld Nederland, zaken aanhangig maakt bij het Comité. Lidstaten bij het CRC kunnen bilateraal of in EU-verband slechts actie ondernemen op basis van CRC-aanbevelingen en 'concluding
observations.'Vraag 8
Kan de Nederlandse regering, eventueel in EU- of ander internationaal verband, stappen ondernemen om regeringen, onder andere die van Honduras, ertoe te bewegen een officieel onderzoek in te stellen naar de in hun land gepleegde moorden op (straat)kinderen en jongeren?
Antwoord
In de regio komen mensenrechten geregeld aan de orde in de beleidsdialoog tussen donoren of bijvoorbeeld de Heads of Mission van de EU-lidstaten enerzijds en de regering van het land anderzijds.
Zoals gezegd zijn er in Honduras officiële onderzoeken ingesteld, o.m. door twee internationale rapporteurs (zie ook het antwoord op vraag 6) en door diverse nationale Hondurese overheidsinstanties. In Honduras houden verschillende regeringsinstellingen zich bezig met onderzoek naar de moorden, zoals bijvoorbeeld de 'Interinstitutionele Commissie' die begeleid wordt door het ministerie van Bestuur en Justitie, het Openbaar Ministerie, en het Hondurees Instituut voor het Kind en de Familie.
De EU zal de voortgang van deze onderzoeken nauw volgen en indien nodig de Hondurese regering aanspreken.
Vraag 9
Bent u bereid zich in te zetten om de omstandigheden van straatkinderen te verbeteren, waardoor ook de incidenten en het misbruiken waar deze kinderen bij betrokken zijn, tot een minimum worden beperkt, bijvoorbeeld door het ondersteunen van activiteiten gericht op het geven van directe bescherming en bijstand, ook juridisch, door kinderen te vrijwaren van een leven op straat en door het versterken van publieke instellingen die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van minderjarigen?
Antwoord
Ja, zie het antwoord op de vragen 3, 5, 6, 7 en 8.
Vraag 10
Hoe verklaart u dat officiële rapporten uit ontwikkelingslanden vaak melding maken van een lager aantal straatkinderen dan de rapporten van NGO's en UNICEF, die hogere cijfers over het aantal straatkinderen in de wereld presenteren? Heeft dit volgens u te maken met de 'onzichtbaarheid' van straatkinderen en het niet willen erkennen door overheden van het bestaan en de problematiek van deze groep kinderen? Welke cijfers houdt u aan bij het maken van beleidskeuzes?
Antwoord
Niet in alle studies zijn de cijfers van NGO's hoger dan die van de regering. De cijfers van de Nationale Ombudsman (Comisionado de Derechos Humanos), een constitutioneel staatsorgaan, zijn voor 2000 en 2001 hoger dan de cijfers van de totnogtoe meest geciteerde bron: Casa Alianza. Dat heeft vooral te maken met definities. De een rekent alleen kinderen tot 18 jaar, terwijl Casa Alianza bijvoorbeeld uit gaat van iedereen tot 23 jaar. Weer anderen gaan uit van de leeftijd tot 30 jaar. Daarnaast
spelen factoren als onzichtbaarheid, de gebrekkige dataverzameling en een gebrekkig functionerend Openbaar Ministerie een grote rol. In mijn beleidskeuzen laat ik mij door een zo breed mogelijke hoeveelheid cijfergegevens leiden.
1)'Motief', oktober/november 2004, p 20.
2) Op dit moment leven er volgens UNICEF 150 miljoen kinderen op straat.
Ministerie van Buitenlandse Zaken