Persbericht:23 december 2004
Subsidies door de gemeente Eindhoven:
Duidelijker beleid en beter beheer noodzakelijk
De gemeente Eindhoven moet haar inhoudelijk beleid, als basis voor het
verstrekken van subsidies, concreter maken. Daarnaast moet zij haar
subsidiebeheer meer in de totale organisatie verankeren, om daarmee
haar rol van subsidieverstrekker beter te kunnen verrichten. Dit zijn
de voornaamste aanbevelingen van het onderzoek dat de
Rekenkamercommissie op verzoek van de gemeenteraad heeft ingesteld
naar het subsidiebeleid en beheer van de gemeente.
De gemeente besteedde in 2003 zon 64 miljoen aan subsidies. Dit is
ongeveer10% van de totale lasten van de gemeente in dat jaar. Met dit
subsidiebudget worden allerlei maatschappelijke activiteiten
gefinancierd, met name op de volgende terreinen: kunst en cultuur,
welzijn, sport en recreatie, onderwijs, gezondheid, ruimtelijk
ordening en milieu. Hieruit blijkt dat zowat alle gemeentelijke
diensten hierbij betrokken zijn, zij het dat de dienst
Maatschappelijke Ontwikkeling (MO) eruit springt met een aandeel van
93% in 2003.
Goed subsidiebeleid en subsidiebeheer zijn cruciaal om met de
beschikbare schaarse middelen een zo groot mogelijk maatschappelijk
resultaat te kunnen behalen. Dit veronderstelt dat de gemeente op
basis van duidelijke (meetbare) beleidsdoelen subsidies verstrekt, en
hieraan ook duidelijke voorwaarden en afspraken verbindt.
Vastgesteld is dat vooral het gemeentelijk beleid veel meer expliciet
gemaakt moet worden om duidelijke afspraken met de
uitvoeringsinstanties te kunnen maken. Binnen de gemeentelijk
organisatie zijn de processen en procedures
(financieel-administratief) als theoretische modellen voldoende op
orde maar worden nog onvoldoende toegepast. Ook de toetsing op en
naleving van allerlei aanvraag- en veranwoordingsverplichtingen, die
voor de subsidieaanvragers gelden, schiet opvallend tekort.
Domein en -vraagstelling
Het onderzoek had betrekking op het totale subsidielandschap van de
gemeente, bestaande uit 155 geldstromen, die met elkaar in 2003 64
miljoen bedroegen. Van deze 155 geldstromen zijn er 21 geselecteerd,
om die vervolgens uitgebreid te onderzoeken. Bij de selectie van
geldstromen is met name gelet op enerzijds het verkrijgen van een
goede mix van grote, middelgrote en kleine subsidies, en anderzijds op
een evenwichtige vertegenwoordiging van de verschillende soorten
subsidies (incidenteel structureel / input throughput output).
Voor dit rekenkameronderzoek is uitgegaan van de volgende
vraagstelling:
beschikt de gemeente, in haar rol van subsidieverstrekker, over een
adequaat subsidiebeleid en - beheer in de zin van:
effectief in haar sturing middels voldoende richtinggevend en
transparant beleid;
deugdelijk in haar juridische en financiëel-administratieve borging;
efficiënt in haar besluitvorming en uitvoering;
efficiënt in haar controle op de inzet van subsidiemiddelen;
effectief in haar bewaking van de realisatie van doelen.
En: zijn verbeteringen gewenst, en zo ja, welke?
Onder regie van de Rekenkamercommissie is het onderzoek uitgevoerd
door Deloitte Subsidieadviseurs B.V. Dit bureau geldt als een
toonaangevend specialist op dit gebied. Het onderzoek is uitgevoerd in
de periode juni oktober van dit jaar (2004). Op basis van de
onderzoeksrapportage van Deloitte Subsidieadviseurs B.V. heeft de
Rekenkamercommissie haar aanbevelingen voor de raad geformuleerd.
Conclusies
De hoofdconclusie van het onderzoek is dat het gemeentelijk
subsidiebeleid en
-beheer alom voor betering vatbaar is. Meer specifiek gelden de
volgende algemene conclusies:
Het beleidskader is, algemeen gesproken, onvoldoende effectief, door
het veelal ontbreken van meetbare beleidsdoelen. Dit doet afbreuk aan
de stuurmogelijkheden van de gemeente, met name als het gaat om de
grote subsidies.
De gemeente beschikt (met name binnen de dienst Maatschappelijke
Ontwikkeling) over een voldoende adequaat beheersingssysteem
(instrumenten en procedures), als het gaat om de juridische en
financiëel-administratieve borging van het subsidiëringsproces. Maar
gemeentebreed laat de toepassing hiervan op onderdelen te wensen over.
Hierdoor wordt ook ingeleverd op een efficiëntie van de uitvoering van
het subsidiëringsproces. De kwaliteit van bedrijfsvoering
(beschikbaarheid van expertise, wijze van dossiervorming en
archivering, kwaliteit van de besluitvorming) zijn hierbij belangrijke
aandachtspunten.
Er is veel te weinig aandacht voor de bewaking (monitoring) van de
realisatie van beleidsdoelen en de maatschappelijke effecten hiervan,
alsmede voor het nakomen van prestatieafspraken. Ook de toepassing van
sanctiebeleid, mede in relatie tot bovengenoemde punt, is onvoldoende.
Aanbevelingen
De Rekenkamercommissie heeft de gemeenteraad op hoofdlijnen de
volgende aanbevelingen gedaan:
Formuleer helder beleid voor de verschillende beleidsvelden met zoveel
mogelijk meetbare beleidsdoelen, als vertrekpunt voor het maken van
prestatieafspraken (subsidievoorwaarden) met de subsidieaanvragers
(middels vastlegging in beschikkingen). Hierbij dient vooral ook
gekeken te worden naar de (aanvullende) betekenis van het instrument
Beleidsgestuurde Contractfinanciering en de wijze van toepassing. De
raad dient hier haar verantwoordelijkheid te nemen bij het vaststellen
van beleid en het vaststellen van de programmabegroting.
Draag zorg voor de uniformering/standaardisatie binnen de gemeente van
het juridisch en financiëel-administratief systeem (instrumenten en
procedures) ter beheersing van het subsidiëringsproces. Neem de dienst
MO daarbij zoveel mogelijk als voorbeeld. En zorg hierbij voor een
meer optimale bedrijfsvoering, vooral als het gaat om de
beschikbaarheid van de vereiste expertise en het realiseren van een
goede dossiervorming en archivering.
Draag gemeentebreed zorg voor een strikte toetsing en naleving van de
geldende aanvraag- en verantwoordingsverplichtingen, zoals betere
financiële toetsing van aanvragen. En zorg ook voor een betere
tussentijdse monitoring. Implementeer een effectieve toepassing van de
aanwezige sanctiemogelijkheden.
© 2004 Gemeente Eindhoven
Gemeente Eindhoven