Nieuws
21 dec 2004 - Vragen Paul de Krom over
grootscheepse bodemsanering
Het Algemeen Dagblad berichtte op dinsdag 21 december 2004 dat Nederland
aan de vooravond staat van een grootscheepse bodemsanering. Dit zou
plaats moeten hebben bij 12.000 tot 15.000 bedrijven. Volgens het dagblad
legt de overheid samen met het bedrijfsleven - voor twee miljard euro -
de laatste hand aan een regeling die de bodem voorgoed gereinigd moet
krijgen. VVD-Tweede-Kamerlid Paul de Krom heeft middels schriftelijke
vragen aan de staatssecretaris van VROM een aantal vragen gesteld over
dit bericht. Zo wil hij weten in hoeverre de afspraken afwijken van
eerdere afspraken met het bedrijfsleven. Hieronder treft u de vragen.
Vragen van het lid De Krom (VVD) aan de Staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
1. Bent u bekend met het artikel 'Giftige grond op de schop'?
2. Is het juist dat u samen met het bedrijfsleven 'de laatste hand legt
aan een regeling, die onze bodem voorgoed gereinigd moet krijgen'? In
hoeverre wijken deze afspraken af van eerdere afspraken die met het
bedrijfsleven zijn gemaakt? Bent u bereid om de eventuele nadere
afspraken aan de Kamer te sturen?
3. Welke criteria zijn gebruikt om te komen tot de kwalificatie 'ernstige
en urgente' verontreiniging? In hoeverre zijn de risico's voor milieu en
gezondheid daarbij in kaart gebracht? Waarop is het aantal van 12 tot
15.000 bedrijven gebaseerd?
4. Betekent dit dat bij al die bedrijven daadwerkelijk tot sanering zal
worden overgegaan? Welke beoordelingskader wordt daarbij gehanteerd?
5. In hoeverre sluiten de gemaakte afspraken aan bij de beleidsbrief
bodem? Welke beleidsvrijheid hebben decentrale overheden bij de
uitvoering van de gemaakte afspraken? Als er op lokaal of regionaal
niveau verschillen in de uitvoering ontstaan, waar liggen dan die
verschillen? Acht u die aanvaardbaar en in hoeverre bevorderen die de
efficiënte uitvoering van het beleid?
6. Hoe is de financiële verantwoording geregeld? Welke maatregelen heeft
u getroffen voor adequaat toezicht en controle op het werk teneinde de
geleverde kwaliteit van het werk te waarborgen? Op welke wijze gaat u
garanderen dat de beste kwaliteit wordt geleverd tegen de minste kosten?
Welke criteria/benchmarks hanteert u daarbij? Hoe garandeert u dat de
kosten beheersbaar blijven?
7. Is het juist dat een speciale organisatie in het leven wordt geroepen
om 'ondernemers te helpen met de papierwinkel'? Kunt U toelichten waarom
voor deze figuur is gekozen, hoe die organisatie er uitziet, welke
activiteiten die organisatie gaat ontplooien en in hoeverre deze
organisatie onder de ministeriele verantwoordelijkheid valt? Welke kosten
zijn daarmee gemoeid en waarop is dat gebaseerd? Welke criteria hanteert
u om te beoordelen of deze organisatie succesvol en kostenefficiënt
werkt? Welke openbare aanbestedingsprocedures zijn van toepassing in het
geval werk collectief wordt uitbesteed?
VVD