De Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk
9 december 2004 WDB 2004-00771 U
(2040504590)
Onderwerp
Vragen van de leden Van Vroonhoven-Kok, Omtzigt
en Van Oerle-van der Horst (allen CDA) over
onkostenvergoeding voor vrijwilligers
Hierbij doe ik u mede namens de minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid toekomen de
antwoorden op de schriftelijke vragen van de
leden Van Vroonhoven-Kok, Omtzigt en Van
Oerle-van der Horst (allen CDA) over
onkostenvergoeding voor vrijwilligers.
De staatssecretaris van Financiën,
mr.drs. J.G. Wijn
Antwoorden naar aanleiding van schriftelijke
vragen van de leden Van Vroonhoven-Kok, Omtzigt
en Van Oerle-van der Horst (allen CDA) over
onkostenvergoeding voor vrijwilligers
(ingezonden 8 december 2004)
Vraag 1.
Is het u bekend dat de grondslag van de
regeling onkostenvergoeding
vrijwilligers niet langer bestaat en dat het
artikel als geheel vervalt bij het in werking
treden van de wet WALVIS?
De vrijwilligersregeling voor de premies
werknemersverzekeringen is thans opgenomen in de
door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid vastgestelde Regeling
onkostenvergoeding vrijwilligers. De
vrijwilligersregeling voor de
loonbelasting/premie volksverzekeringen is thans
opgenomen in het Besluit van de Staatssecretaris
van Financiën van 12 maart 2004, nr.
CPP2003/2042M. Beide regelingen hebben gemeen
dat vergoedingen voor vrijwilligers vrij zijn
indien deze niet meer bedragen dan ? 21 per
week, met een maximum van ? 735 per jaar. De
door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid vastgestelde Regeling
onkostenvergoeding vrijwilligers zal inderdaad
vervallen per 1 januari 2005. Het besluit van
12 maart 2004 blijft na 31 december 2004 echter
van kracht. Daarin worden deze
vrijwilligersvergoedingen als vrije vergoedingen
en dus niet als loon voor de loonbelasting
aangemerkt. Over de vergoedingen behoeven ook
geen premies werknemersverzekeringen te worden
afgedragen, omdat met ingang van 1 januari 2005
het fiscale loon (afgezien van hier niet aan de
orde zijnde uitzonderingen) leidend is voor het
sociale-verzekeringsloon.
Vraag 2.
Blijft dit belangrijke beleidsbesluit bestaan,
ook als de wettelijke basis in de
socialezekerheidswetgeving hiervoor vervalt?
De vrijwilligersregeling van de Staatssecretaris
van Financiën van 12 maart 2004 blijft met
ingang van 1 januari 2005 ongewijzigd bestaan,
zowel geldend voor de premieheffing als voor de
belastingheffing, zodat de vrijwilligerssector
zich hierover geen zorgen hoeft te maken.
Vraag 3.
Acht u het van belang om onrust binnen de
vrijwilligerssector te voorkomen om deze
regeling voort te zetten en een wettelijke
verankering te geven in de Wet
inkomstenbelasting 2001? Zo ja, welke stappen
zult u daarvoor op korte termijn nemen?
Gelet op het vorenstaande zijn thans geen
stappen noodzakelijk. Ik ben overigens
voornemens in 2005 te bezien op welke wijze de
vrijwilligersregeling in regelgeving kan worden
verankerd.
---
Artikel 6, tiende lid, van de Coördinatiewet
Sociale Verzekeringen.
Deze regeling regelt een vrijstelling van ?
21 per week (en ten hoogste ? 735 per jaar) voor
vrijwilligers. Over deze beperkte
onkostenvergoeding hoeft geen verantwoording te
worden afgelegd aan de Belastingdienst en
voorziet zo in een tegemoetkoming in de kosten
zonder administratieve lasten.
Ministerie van Financiën