Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Persbericht ministerraad
22 december 2004
MEER BEVOEGDHEDEN VOOR PROVINCIES EN GEMEENTEN BIJ UITVOERING
BODEMSANERING
Het kabinet geeft provincies en gemeenten meer bevoegdheden bij de aanpak van bodemsaneringen.
Om dit te bereiken heeft de ministerraad op voorstel van staatssecretaris Van Geel van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) ingestemd met een aantal besluiten.
De verwachting is dat sanering van vervuilde bodems in Nederland hierdoor sneller zal verlopen. Tot
2009 is er in totaal 975 miljoen euro beschikbaar.
De bevoegdheden van provincies en een aantal gemeenten bij bodemsaneringen in hun regio vloeien
voort uit drie maatregelen.
Op grond van een wetsvoorstel dat inmiddels door de Tweede Kamer is aangenomen, wordt de
rijksbijdrage aan bodemsaneringen voortaan in periodes van vijf jaar uitgekeerd, op basis van
meerjarenplannen van de provincies en gemeenten. Decentrale overheden kunnen hierdoor een betere
financiële planning maken voor grote saneringen, waardoor ook betere afspraken gemaakt kunnen
worden met derden. Daarnaast mogen provincies en gemeenten voortaan subsidies verstrekken aan
bedrijven die de bodem saneren. Deze nieuwe bevoegdheden zijn uitgewerkt in een besluit dat de
ministerraad nu heeft vastgesteld
Doordat zowel bij de decentrale overheid als bij particuliere adviesbureaus de kennis over
bodemsaneringen aanzienlijk is toegenomen, schaft het kabinet de verplichte adviezen door het Service
Centrum Grond (SCG) af. Dit zelfstandig bestuursorgaan is in 1989 opgericht om reiniging te
bevorderen van grond die bij bodemsaneringen vrijkomt. Om te voorkomen dat verontreinigde grond
zondermeer zou worden gestort, werd een advies van het SCG verplicht gesteld. Het blijft wel nodig de
reinigbaarheid van grond die vrijkomt bij saneringen te beoordelen, maar het kabinet acht het
voldoende die beoordeling aan te leveren bij het bevoegd gezag voorafgaand aan een sanering. Omdat
bovendien is besloten andere taken van het SCG onder te brengen bij een agentschap, zal dit er toe
leiden dat het Service Centrum Grond wordt opgeheven.
In Nederland moeten veel bedrijfsterreinen op gezag van de gemeente of provincies worden
onderzocht op aanwezige bodemverontreinigingen. Als een bedrijf een dergelijke aanwijzing ontvangt,
moet er binnen zes maanden worden gerapporteerd aan de desbetreffende provincie of gemeente. Die
termijn geldt echter niet voor bedrijven die reeds vrijwillig zijn gestart met het bodemonderzoek. Zij
worden begeleid door zogenoemde BSB-stichtingen (BodemSanering in gebruik zijnde
Bedrijfsterreinen). Het blijkt dat deze door het ministerie van VROM aangewezen BSB-stichtingen niet
adequaat genoeg (kunnen) opereren. Het kabinet heeft daarom besloten dat deze BSB-stichtingen in de
toekomst regionaal aangestuurd zullen worden. Dit sluit beter aan bij de praktijk, die regionaal sterk
wisselt. Bovendien krijgen de provincies en aangewezen gemeenten de mogelijkheid om zelf BSB-
operaties uit te voeren in plaats van een BSB-stichting.
Ten slotte heeft de ministerraad besloten dat de gemeente Zwolle wordt toegevoegd aan de lijst met
28 gemeenten, die in de zin van de Wet Bodembescherming mogen optreden als bevoegd gezag bij
BSB-operaties. In alle andere gevallen is dat de provincie.
RVD, 22.12.2004
Ministerie van Algemene Zaken