ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Europese visserijministers maken vangstafspraken voor 2005
22 december 2004 - Vissers in de Europese lidstaten mogen in 2005 18.600 ton tong vangen op de Noordzee. Dat is 9 procent meer dan in 2004 (17.000 ton). 75 procent van die hoeveelheid gaat naar de Nederlandse platvisvloot, die behalve op tong ook op schol vist. De vangsthoeveelheid voor schol gaat omlaag van 61.000 naar 59.000 ton. Nederland krijgt 35 procent hiervan. Voor de Nederlandse platvissector zullen de nieuwe vangsthoeveelheden voor tong en schol tot een lichte omzetstijging leiden, doordat tong een hogere marktwaarde heeft.
De beslissingen zijn vrijwel unaniem genomen tijdens de Landbouw- en Visserijraad in Brussel op 21 en 22 december 2004, de laatste onder voorzitterschap van minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ook de allerlaatste raad onder Nederlands voorzitterschap. Jaarlijks stellen de visserijministers tijdens de decemberraad de TAC's ofwel de toegestane vangsthoeveelheden voor de verschillende vissoorten vast. Zij doen dat op basis van onder meer de adviezen van internationale visserijbiologen. De TAC wordt volgens een vaste verdeelsleutel in nationale quota opgedeeld en aan de lidstaten toegewezen.
Nederland heeft zich tijdens de bijeenkomst ook sterk gemaakt voor de zogenoemde geassocieerde soorten: andere platvissoorten in de Noordzee zoals tarbot, griet en tongschar. De Europese Commissie wilde de TAC's voor deze soorten aanvankelijk verlagen met 15 tot 20 procent. Uiteindelijk stelden de ministers de vermindering vast op 8 procent.
De TAC voor kabeljauw blijft gelijk aan die voor 2004: 27.300 ton. Omdat het niet goed gaat met dit visbestand, stelden de ministers wel aanvullende maatregelen vast: voor de vloten die kabeljauw vangen een verdere vermindering van het aantal dagen dat men mag vissen. De platvisvloot, die in beperkte mate kabeljauw bijvangt, kan rekenen op 13 zeedagen per maand (was 14). Ook op controlegebied zullen striktere maatregelen worden ontwikkeld. Een voorstel van de commissie om een aantal gebieden voor kabeljauwvangst te sluiten ging al in een vroeg stadium van tafel. Veel lidstaten waren hier tegen, omdat sluiting van gebieden in eerdere situaties geen positief effect bleek te hebben.
Met de haring gaat het goed. De TAC kan dan ook stijgen van 460.000 naar 535.000 ton. Voor de horsmakreel, belangrijk voor de Nederlandse trawlersector, is de TAC vastgesteld op hetzelfde niveau als in 2004: 137.000 ton. De toestand van het makreelbestand leidt ertoe dat de makreel-TAC daalt van 545.500 naar 420.000 ton.
Ook voor een veertigtal diepzeesoorten werden, deels voor het eerst, (tweejarige) TAC's vastgesteld. Veel van deze soorten zijn erg kwetsbaar doordat ze een langere levensduur nodig hebben om zich te kunnen voortplanten. De TAC' s zijn daarom voor 2005 verlaagd met 15 procent, terwijl ook de visserij-inspanning met 10 procent moet worden teruggebracht. Voor Nederland is in dit kader de zilversmelt in de Westelijke wateren van belang. De TAC daarvoor is verlaagd van 6.247 naar 5.300 ton. Tachtig procent van deze vangsthoeveelheid is voor Nederlandse vissers.
Minister Veerman was zeer te spreken over het resultaat. 'We hebben binnen de grenzen die de biologen ons adviseerden hoeveelheden vastgesteld waarmee de Nederlandse vissers uit de voeten zullen kunnen, maar evenzeer die uit andere lidstaten. Uiteraard zou de visserijsector graag meer hebben gekregen, maar het is ook in het belang van de sector dat visbestanden de kans krijgen zich te herstellen. Alleen dan kan er immers ook in de toekomst nog worden gevist.'
SoortGebiedTAC 2005Quotum NederlandTAC 2004Quotum Nederland
TongNoordzee18.60013.98017.00012.790
ScholNoordzee59.00022.06661.00022.190
KabeljauwNoordzee27.3002.61927.3002.619
HaringNoordzee535.00091.449460.00080.689
MakreelWestelijke wateren420.00020.660545.50027.656
HorsmakreelWestelijke wateren EU-TAC137.00045.631137.00045.631
N.B. De cijfers hebben nog een voorlopig karakter in afwachting van de totstandkoming van de officiële tekst.
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit