Den Haag, 21 december 2004
Vragen van de leden Van Heemst (PvdA), Algra (CDA) en Griffith (VVD) aan de ministers van BZK en van Justitie
over vervolging van beledigingen aan politieagenten
1. Kunt u uitleggen waarom het Openbaar Ministerie heeft besloten niet tot strafrechtelijke vervolging over te gaan van een man die door een politieagent te Volendam op de bon was geslingerd vanwege het roepen van een grove belediging? 1)
2. Wat is volgens U het effect van het seponeren van dergelijke zaken op zowel de politie als op het publiek?
3. Wat is Uw oordeel over deze gang van zaken?
4. Leidt het gebruik van de in het eerdergenoemde krantenartikel genoemde belediging in beginsel wel of niet tot strafrechtelijke vervolging?
5. Zo neen, van welke omstandigheden hangt af of dat wel of niet gebeurt?
6. Hebben de parketten van het Openbaar Ministerie hun eigen beledigingsrichtlijn op basis waarvan ze bepalen of al dan niet tot strafrechtelijke vervolging wordt overgegaan?
7. Zo ja, in welke mate zijn tussen deze richtlijnen aanmerkelijke verschillen aanwezig en acht U dergelijke verschillen wel of niet aanvaardbaar? 2)
8. Hebben alle korpsbeheerder sluitende afspraken gemaakt met het Openbaar Ministerie over het strafrechtelijk vervolgen van beledigingen die aan het adres van politiemensen zijn geuit?
9. Zo ja, kan iedere politieman/vrouw in Nederland bij belediging op dezelfde strafrechtelijke bescherming rekenen? Zo neen, waarom niet? En wat gaat U doen om dat wel te bewerkstelligen?
1 Zie Telegraaf van 21 december 2004
2) De Amsterdamse beledigingsrichtlijn maakt duidelijk dat bepaalde scheldwoorden op zichzelf niet beledigend genoeg zijn en dat dus pas strafrechtelijk vervolgd wordt als ze worden gebezigd in combinatie met gedrag of in spreekkoren.