RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
C/04/350
Brussel, 13 december 2004
15856/04 (Presse 350)
Gelijkheid van vrouwen en mannen uitgebreid tot de toegang tot en het
aanbod van goederen en diensten
De Raad heeft met eenparigheid van stemmen een richtlijn tot
uitvoering van de gelijke behandeling van vrouwen en mannen
aangenomen. Deze richtlijn heeft ten doel het beginsel van gelijke
behandeling, naast het terrein van arbeid en beroep, uit te breiden
tot andere gebieden van het dagelijkse leven (doc. 14438/04).
Het besluit van vandaag volgt op het politiek akkoord dat tijdens de
Raadszitting van 4 oktober werd bereikt .
Gelijkheid van vrouwen en mannen is een fundamenteel beginsel van de
Europese Unie dat is neergelegd in de artikelen 2 en 3 van het
Verdrag. Discriminatie op grond van geslacht kan een hinderpaal vormen
voor de volledige en succesvolle integratie van mannen en vrouwen in
het economische en sociale leven. Seksediscriminatie komt niet alleen
voor in de context van arbeid en beroep, waar al communautaire
wetgeving ter bestrijding van discriminatie bestaat, maar ook op tal
van andere gebieden.
Uit hoofde van deze richtlijn zal het verbod op discriminatie derhalve
ook van toepassing zijn op personen die buiten de privé- en de
gezinssfeer voor het publiek beschikbaar gestelde goederen en
diensten aanbieden. Media- en reclame-inhoud en openbaar of
particulier onderwijs zijn uitgesloten van de werkingssfeer van de
richtlijn.
De richtlijn is van toepassing op directe en indirecte discriminatie,
met inbegrip van seksuele intimidatie. Een minder gunstige behandeling
van vrouwen vanwege zwangerschap of moederschap wordt beschouwd als
directe discriminatie en is bijgevolg verboden.
Verschillen in behandeling zijn alleen toegestaan als er een legitiem
doel is, zoals de bescherming van slachtoffers van seksegerelateerd
geweld, redenen van persoonlijke levenssfeer en zedelijkheid, de
bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen, de vrijheid van
vereniging of het organiseren van sportactiviteiten voor personen van
hetzelfde geslacht. Iedere beperking moet evenwel passend en
noodzakelijk zijn volgens de door het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen vastgelegde criteria.
Onder deze richtlijn vallen ook verzekeringsdiensten en aanverwante
financiële activiteiten, voorzover zij berusten op een particuliere,
vrijwillige en los van de arbeidsbetrekking staande grondslag. In deze
context is gelijke behandeling de leidraad die moet worden toegepast;
derhalve mag het gebruik van sekse als actuariële factor niet
resulteren in verschillen in de premies en uitkeringen van individuele
personen. Om een plotse herordening van de markt te voorkomen zal deze
regel uitsluitend gelden voor nieuwe contracten die na de
omzettingsdatum van deze richtlijn worden gesloten.
Lidstaten waarin de regel van sekseneutraliteit nog niet wordt
toegepast, mogen evenwel proportionele verschillen in premies en
uitkeringen voor individuele personen toestaan in de gevallen waarin
sekse een bepalende factor is bij de beoordeling van het risico. Elke
verschillende behandeling moet worden gebaseerd op nauwkeurige
actuariële en statistische gegevens die bekendgemaakt en regelmatig
geactualiseerd moeten worden. De toepassing van deze uitzonderingen
zal onderworpen zijn aan een toetsing, zowel door de Commissie als
door de lidstaten.
Kosten die verband houden met zwangerschap en moederschap mogen in
geen geval tot verschillen in premies en uitkeringen leiden. Gezien de
structuur van de markt voor verzekeringen in bepaalde lidstaten, wordt
dienaangaande voorzien in een overgangsperiode van twee jaar.
Teneinde een hoger beschermingsniveau te verschaffen aan personen die
op grond van geslacht zijn gediscrimineerd, zullen verenigingen,
organisaties en andere rechtspersonen de bevoegdheid krijgen om
gerechtelijke stappen te ondernemen. Wanneer voor de rechter
aangevoerde feiten discriminatie kunnen doen vermoeden, dient de
verweerder te bewijzen dat het beginsel van gelijke behandeling niet
werd geschonden (omkering van de bewijslast).
De richtlijn die werd aangenomen op grond van artikel 13 van het
Verdrag, stelt minimumvereisten vast en laat de lidstaten de keuze
gunstigere bepalingen toe te passen. De lidstaten dienen voor
inbreuken op de uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen
sancties vast te stellen.
---
Zie Persmededeling 12400/04.
Goederen en diensten moeten worden begrepen zoals zij in het
Verdrag gedefinieerd worden.
European Commission