Gemeente Utrecht
Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders
21 december 2004
Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.
1. Betere doorstroming A12-aansluiting De Meern
Om de doorstroming van autoverkeer van en naar De Meern en Leidsche Rijn te verbeteren, wordt de bestaande A12-aansluiting De Meern halverwege 2005 gereconstrueerd. Bij de aansluiting van De Meern op de A12 staan in de ochtend- en avondspits vaak lange wachtrijen auto's. Volgens planning komt er in 2007 een nieuwe aansluiting van de Veldhuizerweg op de A12 bij Veldhuizen/Woerden-oost. Of deze datum gehaald wordt is onder meer afhankelijk van het aankopen van de benodigde grond in het gebied. Zonder extra maatregelen bij de bestaande aansluiting op de A12 zal het verkeer voor die tijd steeds meer vast komen te staan. Rijkswaterstaat heeft in 2003 de op- en afritten al uitgebreid. Aanvullend hierop pakt de gemeente het kruispunt C.H. Letschertweg - Meerndijk en het kruispunt tussen de op/afritten A12 (noord) en de Letschertweg aan. Daarnaast wordt het weggedeelte van de Letschertweg tussen op- en afritten A12 en Meerndijk verbreed. Door de uitbreiding van de wegcapaciteit op de Letschertweg is ook een ophoging van de noordzijde gelegen geluidswal noodzakelijk. De geluidswal zal met één meter worden verhoogd. De kosten van het project bedragen ¬ 634.000. De werkzaamheden zullen in het in het najaar van 2005 zijn afgerond.
2. Utrecht investeert in innovatief ondernemersschap
De gemeente Utrecht maakt werk van de kenniseconomie. Als stad met de hoogst opgeleide beroepsbevolking van Nederland wil Utrecht door projectgerichte investeringen de innovatiekracht van het Utrechtse bedrijfsleven vergroten. Deze investering is op dit moment noodzakelijk, mede om de economische terugval in de stad en regio Utrecht ten goede te keren.
Er is ¬ 750.000 gereserveerd voor concrete projecten die innovatie in het Utrechtse bedrijfsleven bevorderen. Deze projecten worden uitgevoerd onder de vlag van de Task Force Innovatie. In deze Task Force hebben partners op het gebied van innovatie, bedrijfsleven, overheden, brancheorganisaties en onderwijsinstellingen in de regio Utrecht zich georganiseerd. De Task Force Innovatie heeft als missie om duurzame economische groei in de regio Utrecht te bewerkstelligen en zal in januari 2005 van start gaan.
De financiële middelen komen definitief beschikbaar na ondertekening van het stadsconvenant GSBIII tussen Utrecht en het rijk.
3. Extra geld voor kinderopvang bij sociaal medische indicatie
Kinderen die een sociaal-medisch indicatie hebben om gebruik te maken van een kinderdagverblijf vallen in 2005 nog niet onder de nieuwe Wet op de Kinderopvang. Gemeenten krijgen geld gestort in het gemeentefonds om de ouders van deze kinderen financieel tegemoet te komen. Voor Utrecht komt dit neer op een uitkering van ¬ 375.000 voor beleid in 2005. Landelijk wordt er vanuit gegaan dat dit voldoende is om 70% van de kosten te dekken. Het Rijk gaat er vanuit dat de overige 30% dan wordt betaald uit de ouderbijdragen.
Het college wil meer geld vrijmaken voor dit doel. Behalve gebruik van de rijksstorting in het gemeentefonds van ¬ 375.000 stelt het college de gemeenteraad voor om dit bedrag in 2005 eenmalig aan te vullen met ¬ 125.000 uit het bedrag van de Stimuleringsmaatregel (Rkb) 1997-2003. Het geld is primair bedoeld voor de huidige gebruikers van de (tot nu toe) gesubsidieerde kinderopvang met sociaal-medische redenen die niet in aanmerking komen voor financiering op grond van de Wet Kinderopvang. Deze kinderen zouden anders hun plaats per 1 januari 2005 verliezen.
Kinderen met een sociaal-medische indicatie kunnen zich prima handhaven in een gewoon kinderdagverblijf en komen daarom niet in aanmerking voor een andere 'zwaardere' opvangvoorziening. Zonder gemeentelijk beleid zou deze groep geen financieringsmogelijkheden krijgen voor kinderopvang.
4. Kunstwerk voor Clara Egginkplantsoen
Bewoners van de Clara Egginkstraat en de Theo van Barenstraat in Vleuten hebben een voorstel ingediend in het kader van het recht van initiatief. Zij stellen voor een kunstwerk te plaatsen in het groen aan de Clara Egginkstraat. Het gaat om openbaar groen binnen het carré van woningen en appartementen aan de Clara Egginkstraat. Het onderhoud aan het groen wordt door de bewoners zelf gedaan, zij hebben een beheercontract met de Dienst Stadsbeheer. Er is door de bewoners al een bezoek gebracht aan het gemeentelijk depot om te kijken of daar een geschikt kunstwerk was. Zij geven er echter de voorkeur aan een beeld uit te zoeken van een Utrechtse kunstenaar.
Het voorstel voldoet aan de eisen die de regeling Recht van Initiatief stelt. Het voorstel is ingediend voordat bekend werd dat vrijwel het gehele budget 2004 gereserveerd was voor ingediende voorstellen. Het is het laatst ingediende voorstel dit jaar. Het budget voor de eventuele uitvoering van het voorstel was dan ook afhankelijk van het resterende budget 2004. Initiatiefnemers verwachten met het resterende budget van ¬ 7.550 een beeld naar keuze uit te kunnen zoeken. Wijkwethouder Vleuten-De Meern heeft mandaat gekregen om hierover een besluit te nemen.'
5. Rapportage Aanbestedingsbeleid 2003: aanbesteden loont
In 2003 zijn meer aanbestedingen gemeld dan in de jaren ervoor. 315 projecten zijn gemeld waarvan 256 daadwerkelijk in 2003 zijn aanbesteed en 42 in 2004. Bovendien loont openbaar of Europees aanbesteden. Ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen is door openbaar of Europees aanbesteden een voordeel behaald van vele miljoenen euro's. Er is sprake van positieve aanbestedingsresultaten in vrijwel alle sectoren. Dit is de essentie van de vernieuwde rapportage Aanbestedingsbeleid 2003 van de gemeente Utrecht.
Het rapport geeft een overzicht en een analyse van de meldingen die vorig jaar zijn binnengekomen bij het gemeentelijke Bureau Aanbestedingen. Ook gaat het rapport in op de zogeheten gemeentelijke mantelovereenkomsten die zijn aangegaan. Dit zijn gemeentebrede inkoopcontracten voor leveringen en diensten. De in 2002 opgelegde gemeentebrede efficiencytaakstelling is gehaald door het afsluiten van meer mantelovereenkomsten.
De aanbevelingen van de gemeentelijke Rekenkamercommissie voor de uitvoering van het gemeentelijke aanbestedingsbeleid (het rapport "wordt gevolgd") zijn aangegrepen om de opzet van de Rapportage Aanbestedingsbeleid te vernieuwen, daarom is de rapportage nu pas gereed. De ontwikkeling van de nieuwe opzet, de vervolgens door de diensten uitgevoerde uitgavenanalyses en de daaropvolgende controle door de accountant hebben relatief veel tijd gekost. De in deze rapportage opgenomen gegevens zijn wel beoordeeld door de accountant en op een enkele uitzondering na als juist beoordeeld.
Een belangrijk nieuw onderdeel van de rapportage betreft een uitgavenanalyse. Daaruit blijkt dat een belangrijk deel van de materiële uitgaven van de gemeente Utrecht niet onder het aanbestedingsbeleid valt. Dit betreft bijvoorbeeld grondaankopen, huren, vergoedingen en dergelijke. Het resterende deel, circa ¬ 300 miljoen, gaat over uitgaven die wel onder het aanbestedingsbeleid vallen.
Het college informeert de raadscommissie Bestuur en Veiligheid over de Rapportage Aanbestedingsbeleid.
6. Draagvlakmeting betaald parkeren in delen van Abstede en Schildersbuurt
Op korte termijn zal een draagvlakmeting voor betaald parkeren worden gehouden in delen van de wijk Abstede en de Schildersbuurt. Dat heeft het college besloten naar aanleiding van een groot aantal signalen over parkeeroverlast en een gemeten parkeerdruk van boven 80 procent. Onder alle huishoudens, bedrijven en instellingen in deze buurten wordt een vragenlijst verspreid waarop aangegeven kan worden of men voor of tegen invoering van betaald parkeren is. Bij voldoende draagvlak kan in beide wijken of in een deel daarvan betaald parkeren worden ingevoerd. In de wijk Abstede en het noordoostelijk deel van de Schildersbuurt is in maart jl. al een draagvlakonderzoek uitgevoerd. De uitkomst daarvan was dat in beide gebieden geen meerderheid van de respondenten voor invoering van betaald parkeren stemde. Hierdoor kon toen geen betaald parkeren worden ingevoerd. Bewoners van het zuidelijke deel van de Schildersbuurt, waar nu ook het draagvlakonderzoek wordt gehouden, zijn nog niet eerder ondervraagd. De vragenlijsten worden verspreid in de twee gebieden in Schildersbuurt die nog geen betaald parkeren hebben. Het gaat daarbij om de Schildersbuurt Noordoost, begrensd door de Jacob van Ruisdaalstraat, de Frans Halsstraat, de Laan van Minsweerd en het oostelijk deel van de Prins Hendriklaan. Daarnaast gaat het om de Schildersbuurt Zuid, begrensd door de Adriaan van Ostaedelaan, de Stadionlaan, de Laan van Minsweerd en de Vossengatselaan. In de wijk Abstede vindt de verspreiding van het draagvlakonderzoek plaats in het gebied begrensd door de Burg. Fockema Andrealaan, de Notenbomenlaan, het spoor en de Minstroom. Wanneer uit de resultaten van het draagvlak onderzoek blijkt, dat een meerderheid van de ondervraagden voor betaald parkeren is, kan dit in de loop van het eerste kwartaal van 2005 worden ingevoerd.
7. Definitief ontwerp Hieronymusplantsoen vastgesteld
Het college heeft het definitief ontwerp van het Hieronymusplantsoen vastgesteld. De voorgestelde aanpassingen betreffen de inrichting van het plantsoen. Het Hieronymusplantsoen is het eerste deel van het Singelgebied, ook wel Zocherplantsoen genoemd, dat wordt opgeknapt. Het ontwerp is tot stand gekomen in goede samenspraak met bewoners.
In het ontwerp van het Hieronymusplantsoen is voorzien in het opknappen van het groen en de paden. Bovendien zijn er maatregelen opgenomen voor een beter beheer en is er al een coördinator aangesteld voor het toezicht in het gebied. Met name de keuze van de verharding is een belangrijk punt van discussie geweest bij de vaststelling van het definitief ontwerp. Er zijn twee aanvullende onderzoeken gedaan naar de soorten verharding en dat heeft geresulteerd in een nieuwe optie voor het Zocherplantsoen, namelijk een halfverharding met een bindmiddel. De paden zijn hierdoor gebruiksvriendelijker, ook voor kinderwagens en rolstoelen, en beter bestand tegen het intensieve gebruik van het plantsoen. Bovendien past de verharding goed bij de monumentale uitstraling van het park.
Nu het definitief ontwerp is goedgekeurd, is de volgende stap het werk aan te besteden en te gunnen. De werkzaamheden vinden plaats in de periode maart 2005 - juli 2005.
Na het Hieronymusplantsoen volgen nog de aanpak van Weerdsingel OZ, Lepelenburg, Ledig Erf en tot slot het Willems- en Pelmolenplantsoen. Het Lucasbolwerk zal door de planvorming rondom de bouw van de parkeergarage qua planning als laatste aan de beurt zijn.
8. Geen deelname van gemeente aan Servicepunt Handhaving Milieu
Utrecht neemt niet deel aan een nieuw regionaal servicepunt voor milieuhandhaving. Het college besloot daartoe, omdat regionale samenwerking op dit terrein voor de stad Utrecht onvoldoende concrete resultaten oplevert in verhouding tot de vereiste investeringen. Milieuhandhaving in een stedelijke gemeente als Utrecht verschilt te sterk van handhaving in omliggende kleinere gemeenten met veel buitengebied om samenwerking zinvol te maken. Met name het soort bedrijven waar milieuhandhaving zich op richt verschilt. Zo zijn in de omliggende gemeenten veel agrarische en toeristische bedrijven gevestigd, terwijl Utrecht bijvoorbeeld veel grote (industriële) ondernemingen en horeca huisvest. Het college wil de voor milieuhandhaving beschikbare middelen besteden aan concrete handhavingsacties waarmee resultaten worden geboekt. Waar nodig kan afstemming van regionale milieuhandhaving plaatsvinden in het bestaande Kernoverleg en het Provinciaal Milieu Overleg (PMO). Daarnaast sluiten gemeente en provincie Utrecht ook nog een overeenkomst over milieuhandhaving die gezamenlijk wordt uitgevoerd. Het gaat om het vastleggen van afspraken over resultaatgerichte handhavingsprojecten zoals de controle van LPG-tankstations en de inspectie van opslag van gevaarlijke stoffen.
De regionale samenwerking op het gebied van milieuhandhaving vond sinds 1999 plaats in het Coördinatie- en Informatiepunt (CIP). In oktober 2003 startte de provincie een evaluatie hiervan. Daaruit bleek dat de afgelopen jaren voor gemeente Utrecht te weinig projecten met een meerwaarde voor de stad van de grond zijn gekomen. Gemeente Utrecht vindt onvoldoende gewaarborgd dat hier met de oprichting het provinciebrede Servicepunt Handhaving (SEPH) verandering in komt. De gemeente streeft naar resultaatgerichte milieuhandhaving en richt zich op de professionalisering daarvan zoals enkele maanden geleden is ingezet.