Toetsen van sollicitatie-
activiteiten in het kader van
de Werkloosheidswet
Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Auteur:
Dhr. drs. ir. J.W.T.M. Urselmann
R04/21, december 2004
ISSN 1383-8733
ISBN 90-5079-109-3
2 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Voorwoord
Het stelsel van werk en inkomen is erop gericht zo veel mogelijk te voorkomen dat mensen
afhankelijk worden van een uitkering. Uitkeringsgerechtigden moeten zich dan ook inspannen
voor een snelle terugkeer naar werk. De inspectie onderzocht hoe het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen controleert of WW-cliënten de verplichting om passend werk te
vinden nakomen. Daarbij heeft de inspectie ook de samenwerking met het Centrum voor Werk
en Inkomen betrokken. Aanleiding voor het onderzoek waren signalen in het verleden dat de
controle op sollicitatieactiviteiten een belangrijke bron van fouten vormt.
Mr. L.H.J. Kokhuis
Inspecteur-generaal
3 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
4 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Inhoud
1 Inleiding 7
2 Regelgeving 7
3 Formulieren en instructies UWV 8
4 Beoordeling van sollicitatieactiviteiten 8
5 Samenwerking UWV en CWI 9
6 Oordeel IWI 10
Lijst van afkortingen 12
Bijlage 1: Reactie Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen 13
Bijlage 2: Reactie Centrale organisatie werk en inkomen 19
Publicaties van de Inspectie Werk en Inkomen 23
5 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
6 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
1 Inleiding
Een werknemer die een uitkering ontvangt of wil ontvangen op grond van de Werkloosheids-
wet (WW), moet aan een aantal verplichtingen voldoen. De Wet Structuur uitvoering werk en
inkomen (SUWI) stelt het principe werk boven inkomen centraal. De werknemer moet dan
ook doen wat in zijn vermogen ligt om weer aan het werk te komen en niet afhankelijk te
worden van een uitkering. Daarom moet hij actief zoeken naar vacatures, regelmatig sollicite-
ren en een aanbod van passende arbeid accepteren. De uitkeringsgerechtigde moet het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) inlichten over feiten en omstandighe-
den die van invloed kunnen zijn op het recht op een WW-uitkering. UWV controleert de ver-
strekte gegevens.
De afgelopen jaren is er een aantal signalen geweest dat de toetsing van sollicitatieactiviteiten
in de WW te wensen overlaat. Zo rapporteerde het College van toezicht sociale verzekeringen
(Ctsv) in augustus 1999 over de uitvoering door de toenmalige uitvoeringsorganen van de Wet
boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid. Hieruit bleek dat het toetsen
van de sollicitatieplicht onvoldoende aandacht kreeg, als gevolg van de beschikbare capaciteit en
de hoge werkdruk bij de uitvoeringsorganen. Controle op de juistheid van de door de uitke-
ringsgerechtigde opgegeven sollicitaties vond nauwelijks plaats, omdat dit als moeilijk en tijd-
rovend werd ervaren. Pas als iemand langere tijd onvoldoende sollicitatieactiviteiten verrichtte,
werd een onderzoek ingesteld. Uit een ander onderzoek, uitgevoerd in opdracht van het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) , blijkt dat in 2002 21 procent van de
ondervraagde WW-uitkeringsgerechtigden langere tijd bewust weinig heeft gesolliciteerd; elf
procent geeft toe passend werk te hebben afgewezen of ervoor te hebben gezorgd niet te
worden aangenomen. Begin 2004 verschenen artikelen in de pers over zogenoemde spooksolli-
citanten: sollicitanten die alleen voor de vorm (om te voldoen aan de eisen) brieven schrijven
aan werkgevers.
Rechtmatigheidsonderzoeken in de afgelopen jaren (van de Inspectie Werk en Inkomen en van
UWV zelf) wijzen uit dat het foutenpercentage in de WW relatief hoog is. De toetsing van
sollicitatieactiviteiten is een belangrijke bron van fouten.
Naar aanleiding van deze signalen heeft de inspectie onderzocht hoe UWV de toetsing vorm-
geeft op de activiteiten van uitkeringsgerechtigden om passende arbeid te vinden. Het onder-
zoek beschrijft de stand van zaken najaar 2003 / voorjaar van 2004 en bestond uit analyse van
relevante documenten, gesprekken met UWV-functionarissen op centraal niveau en in de
regio's en dossieronderzoek. Daarnaast heeft de inspectie onderzoek verricht bij CWI omdat
deze instantie werknemers ondersteunt bij het verkrijgen van werk en/of het aanvragen van
een uitkering. CWI heeft tevens een signalerende functie: als er vermoedens zijn dat cliënten
onvoldoende inspanningen verrichten, meldt CWI dit aan UWV.
2 Regelgeving
De verplichting tot het verrichten van sollicitatieactiviteiten door WW-uitkeringsgerechtigden
zijn vastgelegd in de WW, in ministeriële besluiten en in beleidsregels van UWV zelf (voorheen
opgesteld door het Lisv).
De sollicitatieactiviteiten die van een uitkeringsgerechtigde worden verwacht zijn in de loop van
de tijd nader uitgewerkt en aangescherpt, onder meer op basis van jurisprudentie. Zo is de vrij-
stelling van solliciteren voor werknemers van 57,5 jaar of ouder vervallen en is het begrip pas-
sende arbeid verruimd voor schoolverlaters en academici.
UWV heeft de bevoegdheid de beleidsregels zelf aan te passen. Hiervan heeft UWV gebruik
gemaakt door per 1 augustus 2003 de regel dat iemand iedere week minstens één maal moet
solliciteren te veranderen in de verplichting vier sollicitaties te verrichten in vier weken.
7 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Kwalitatieve elementen waarop UWV volgens de regels de sollicitaties moet toetsen zijn: het
begrip passende arbeid (inclusief de verruiming van het begrip passende arbeid voor schoolver-
laters en academici), de regionale arbeidssituatie, het aantal beschikbare vacatures, eventuele
(medische) beperkingen van de werknemer bij het verrichten van arbeid, de leeftijd van de
werknemer (in verband met functionele leeftijdeisen), de sociale economische omstandigheden
van de werknemer en het ruimer beschikbaar stellen voor arbeid na een half jaar werkloosheid.
Conclusie
De afgelopen jaren is de onderzoeksplicht van UWV steeds groter geworden: het aantal aspec-
ten waarmee UWV bij de toetsing rekening moet houden is gegroeid. De beoordeling van de
sollicitatieverplichtingen is daardoor complexer geworden.
3 Formulieren en instructies UWV
De inspectie constateerde dat binnen UWV nog verschillende formulieren worden gehanteerd
waarop uitkeringsgerechtigden hun sollicitatieactiviteiten moeten verantwoorden (inkomsten-
verklaringen). De formulieren verschillen in vraagstelling en detaillering. Wel neemt het aantal
formulieren, en daarmee de diversiteit, geleidelijk af doordat UWV het aantal WW-systemen
(van de voormalige uitvoeringsorganen) aan het verminderen is. Uit het onderzoek bleek
verder dat sommige inkomstenverklaringen vragen bevatten die niet in de handboeken (interne
instructies) van de UWV-onderdelen aan bod komen en omgekeerd. Inmiddels heeft UWV de
handboeken aangepast. Wat het uniformeren van de inkomstenverklaringen betreft heeft UWV
aangegeven hierin niet separaat te investeren, maar dit mee te nemen in de systeemreductie.
De wet schrijft voor dat een werknemer zoveel mogelijk moet voorkomen dat hij op een uit-
kering aangewezen raakt of blijft. Dat betekent dat iemand die werkloos dreigt te worden ook
al moet solliciteren als hij nog geen WW-uitkering ontvangt. Op het aanvraagformulier voor de
WW moeten cliënten dan ook aangeven welke sollicitatieactiviteiten ze hebben verricht voor-
dat ze werkloos werden. In de UWV-handboeken wordt deze eis kwantitatief noch kwalitatief
nader geconcretiseerd. In de praktijk wordt het verrichten van één sollicitatie als afdoende
beoordeeld.
Conclusie
De inkomstenverklaringen die UWV gebruikt zijn niet uniform en komen niet in alle gevallen
overeen met de interne instructies. UWV investeert hierin niet separaat maar neemt het mee
in de reductie van het aantal WW-systemen van de voormalige uitvoeringsorganen.
4 Beoordeling van sollicitatieactiviteiten
Per jaar ontvangt UWV ruim drie miljoen inkomstenverklaringen. Uit het onderzoek van de
inspectie blijkt dat de beoordeling van de sollicitatieactiviteiten door UWV met name een
kwantitatief karakter heeft. Dit is het gevolg van de wijze waarop de toetsing is georganiseerd.
De WW-afdeling bekijkt in eerste instantie (met behulp van een digitale scan of handmatig) of
de cliënt het vereiste aantal sollicitaties heeft opgegeven. Is dat het geval dan vindt geen con-
trole plaats op de kwalitatieve beoordelingsaspecten. Voldoet de cliënt niet aan het minimale
aantal sollicitaties, dan gaat UWV over tot nader onderzoek. Dit kan bestaan uit telefonisch of
schriftelijk contact met de uitkeringsgerechtigde, een onderzoek van de buitendienst of de
inschakeling van een gespecialiseerde medewerker (zoals casemanagers).
8 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
De introductie van casemanagers is een extra instrument van UWV om cliënten zo snel moge-
lijk aan werk te helpen. Deze functionarissen hebben ook een rol in het toetsen van sollicitatie-
activiteiten. Zij kunnen signalen doorgeven aan de afdeling WW of worden ingeschakeld voor
nader onderzoek.
Ook de interne controle binnen UWV (door de centrale afdeling operationele kwaliteit) is met
name kwantitatief van aard. Doel van deze controle is de rechtmatigheid van de uitvoering vast
te stellen. Behalve het aantal sollicitaties op de inkomstenverklaringen wordt in deze controle
ook betrokken of cliënten in een periode van zestien weken meermaals bij dezelfde werkgever
solliciteerden.
In het kader van deregulering is UWV een pilot gestart waarbij niet meer wordt gewerkt met
inkomstenverklaringen, maar met een systeem waarbij uitkeringsgerechtigden voor de uitkering
relevante mutaties aan UWV moeten doorgeven. Of cliënten inkomsten inderdaad opgeven kan
UWV controleren door uitkeringsgegevens en sofi-nummers te koppelen aan andere bestanden.
Op basis van risicoanalyses controleert UWV verder of uitkeringsgerechtigden afdoende sollici-
teren.
Daarnaast is UWV in de tweede helft van 2004 in een van de regio's gestart met een maatregel
waarbij WW-medewerkers aan de hand van steekproeven de plausibiliteit van de door de uit-
keringsgerechtigde opgegeven sollicitaties beoordelen. Hierbij wordt nadrukkelijk aandacht
geschonken aan de inhoud en afloop van de sollicitaties en worden de geselecteerde uitkerings-
gerechtigden geruime tijd gevolgd.
UWV beoogt met deze maatregelen de preventieve werking van de controle te versterken.
Conclusie
Bij de beoordeling van de door de werknemer vermelde sollicitaties verricht UWV primair een
kwantitatieve toets op het aantal sollicitaties. UWV geeft daarmee geen volledige uitvoering aan
de regelgeving die geldt voor de beoordeling van de sollicitatieactiviteiten. Wel is UWV bezig
nieuwe manieren te beproeven om de controle vorm te geven, waarbij minder nadruk ligt op
de administratieve afhandeling van inkomstenverklaringen.
5 Samenwerking UWV en CWI
Samenwerking is noodzakelijk om de doelstelling van de wetgever, werk boven inkomen, te
realiseren. In de keten van werk en inkomen vervult CWI een poortwachtersrol. De WW ver-
plicht een werkloze zich uiterlijk de werkdag volgend op de eerste dag van werkloosheid te
melden bij CWI. De activiteiten van CWI zijn erop gericht werkzoekenden te ondersteunen bij
het vinden van werk. Wanneer als overbrugging van een werkloze periode een uitkering nodig
is, draagt CWI zorg voor de WW-aanvraag. UWV beslist over het recht op uitkering.
Werkzoekenden die goede kansen hebben op de arbeidsmarkt worden zes maanden door CWI
begeleid naar werk. In deze periode heeft CWI geregeld contact met de werkzoekende. Na zes
maanden wordt de bemiddelingsactiviteit door CWI gestopt en wordt het dossier overgedra-
gen aan UWV. Als een uitkeringsgerechtigde niet voldoet aan de verplichtingen die aan de uit-
kering zijn verbonden, legt UWV een maatregel op.
Omdat beide organisaties van doen hebben met dezelfde cliënten is een goede informatie-
uitwisseling van groot belang. Bij een zo snel mogelijke weg terug naar werk dient het beeld van
de cliënt bij elk van de organisaties zo compleet mogelijk te zijn.
Als een werkzoekende in gebreke blijft stuurt CWI een kennisgeving aan UWV. Dat is het geval
als de cliënt niet of niet vaak genoeg op de juiste functies solliciteert, niet verschijnt op een
afspraak bij CWI of te laat de inschrijving verlengt. In 2003 waren er in totaal zeventien typen
kennisgevingen. In dat jaar heeft CWI ongeveer 88.000 kennisgevingen gestuurd aan de uitke-
rende instanties (UWV en gemeenten). UWV en CWI hebben erkend dat dit systeem van ken-
nisgevingen niet goed functioneert. Volgens UWV waren de kennisgevingen vaak niet relevant
9 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
voor de uitkering, omdat ze geen betrekking hadden op gedrag dat moet leiden tot een maat-
regel. Met ingang van 1 januari 2004 hebben CWI en UWV afspraken gemaakt om het kennis-
gevingenbeleid te verbeteren. De nieuwe werkwijze houdt in dat CWI alleen (mogelijk) verwijt-
bare gedragingen meldt met een kennisgeving. Andere gedragingen die geen directe invloed
hebben op het recht op een WW-uitkering meldt CWI door middel van een mededeling aan
UWV.
Verder blijkt dat de terugkoppeling van UWV naar CWI over genomen maatregelen op grond
van de kennisgeving vaak achterwege blijft. Daardoor mist CWI informatie die van belang kan
zijn voor de activering van werkzoekenden. UWV maakt geen gebruik van CWI informatie
omtrent het werkaanbod in de regio's of in bepaalde functies; een aspect dat UWV volgens de
regels zou moeten betrekken bij de beoordeling van de sollicitatieactiviteiten van de cliënt.
Conclusie
De informatieuitwisseling tussen UWV en CWI verloopt nog niet optimaal. Niet alle gegevens
die relevant zijn voor (de controle op) een snelle bemiddeling van WW-cliënten naar werk
worden door de organisaties gedeeld.
6 Oordeel IWI
De inspectie stelt vast dat UWV de regelgeving die geldt voor de beoordeling van de sollicita-
tieactiviteiten niet volledig uitvoert. UWV verricht namelijk primair een kwantitatieve toets op
het aantal sollicitaties. De kwalitatieve beoordelingsaspecten worden veelal niet getoetst.
Daarbij speelt een rol dat de huidige beleidsregels zo omvangrijk en gedetailleerd zijn dat een
volledige uitvoering van de controle zeer tijdrovend en kostbaar zou zijn. Van de bevoegdheid
de beleidsregels aan te passen heeft UWV tot nu toe beperkt gebruikgemaakt. Een positieve
ontwikkeling is dat UWV op zoek is naar nieuwe procesinrichtingen die meer recht doen aan
het principe werk boven inkomen. Dat neemt niet weg dat UWV er naar het oordeel van de
inspectie vooralsnog niet in is geslaagd de instructies en de praktijk op elkaar te laten aanslui-
ten.
Ook de samenwerking tussen CWI en UWV is voor verdere verbetering vatbaar. Beide organi-
saties hebben reeds afspraken gemaakt over een stroomlijning van de informatievoorziening.
Deze is echter nog niet zodanig dat alle relevante gegevens worden uitgewisseld, waardoor niet
gegarandeerd is dat UWV en CWI een compleet en gelijkluidend beeld hebben van de cliënt.
7 Reactie UWV en CWI en nawoord
inspectie
De inspectie legt al haar conceptrapportages voor een bestuurlijke reactie voor aan de betrok-
ken uitvoeringsinstanties en neemt de kern van deze reactie op in het rapport. Dat is ook
gebeurd bij dit rapport. Hierna volgt de reactie van CWI en UWV en het commentaar van IWI
hier op. De volledige brieven van CWI en UWV zijn opgenomen als bijlage.
Reactie Raad van Bestuur UWV
De raad van bestuur onderschrijft het oordeel omtrent de controle op de sollicitatieactiviteiten
en de samenwerking met CWI. UWV beschrijft vervolgens naast enkele nuanceringen een
groot aantal activiteiten die mede samen met CWI- reeds in gang zijn gezet. Daarbij wordt
melding gemaakt van een proef die vanaf 1 december 2004 in Leeuwarden van start is gegaan.
De casemanager gaat daarbij gesprekken voeren met de uitkeringsgerechtigde over zijn of haar
sollicitatiegedrag. Tevens geeft men aan dat in 2005 de reïntegratiecoach WW wordt ingevoerd.
10 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
De instrumenten die deze coach gebruikt komen samen in het ANKER model. Dit model
beoogt een gefundeerd advies te geven aan alle professionals in de keten. De reïntegratiecoach
WW heeft daarbij ook een controlerende taak op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de
verrichte sollicitatieactiviteiten.
Ook met betrekking tot de samenwerking CWI beschrijft men diverse activiteiten zoals de
start van het digitaliseren van kennisgevingen, het verbeteren van de procedure rondom kennis-
gevingen en het opstellen van een gezamenlijke richtlijn kennisgeving.
Reactie Raad van Bestuur CWI
De raad van bestuur geeft aan dat het rapport met name betrekking heeft op de activiteiten
van UWV. CWI heeft met name een betrokkenheid voor het fase 1 bestand. De constatering
omtrent de kennisgevingen is herkenbaar en wordt reeds met UWV besproken.
Nawoord IWI
In algemene zin kunnen beide organisaties zich vinden in de weergave van feiten en de daaraan
verbonden conclusies zoals gepresenteerd in het rapport. De reactie van CWI en UWV onder-
streept dat er diverse activiteiten op het terrein van het toetsen van sollicitatieactiviteiten eind
2004 in gang zijn gezet dan wel op korte termijn starten.
11 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Lijst van afkortingen
CWI Centrale organisatie werk en inkomen
CWI Centrum voor Werk en Inkomen
IWI Inspectie Werk en Inkomen
SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
WW Werkloosheidswet
12 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Bijlage 1
Reactie Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen
13 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
14 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Bijlage 2
Reactie Centrale organisatie werk en
inkomen
19 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
20 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Publicaties van de Inspectie Werk en
Inkomen
2004
R04/21 Toetsen van sollicitatieactiviteiten Werkloosheidswet
R04/20 Uitvoering en effectiviteit van reïntegratievoorzieningen en -instrumenten
R04/19 Hoog spel
Een onderzoek naar effecten van liberalisering van de keuringsmarkt op de kwaliteit
van keuringen van liften en kranen
Meerjarenplan certificatie- en keuringsinstellingen 2005-2008
R04/18 Onafhankelijkheid bij periodieke liftkeuringen
R04/17 Beoordeling rapportage handhaving Sociale Verzekeringsbank 2003
R04/16 Zwarte en grensoverschrijdende fraude met bijstandsuitkeringen
Een verkennend onderzoek naar gemeentelijk beleid gericht op bestrijding van
zwarte en grensoverschrijdende fraude
R04/15 Ontwikkeling sectorloket
R04/14 Samenvatting rapportages verscherpt toezicht 2001-2003
De uitvoering van de Algemene bijstandswet in Almelo, Amsterdam, Den Helder,
Haarlem en Rotterdam
Toezicht op certificatie- en keuringsinstellingen 2005 - 2008
R04/13 In goed vertrouwen
Onrechtmatige gegevensverstrekking aan een handelsinformatiebureau
R04/12 Aan de slag met de Wet verbetering poortwachter
De invoering van de Wet verbetering poortwachter door het Uitvoeringsinstituut
Werknemersverzekeringen
R04/11 UWV en Walvis
Tweede rapportage
R04/10 De praktijk ná het aanbesteden
De feitelijke inkoop van afzonderlijke reïntegratietrajecten door UWV in de
contractperiode 2002-2003
Jaarplan 2005
Jaarverslag 2003
R04/09 Gelijke gevallen, gelijke behandeling?
Uitvoering van de ontslagtaak door CWI
R04/08 Dienstverlening door het Inlichtingenbureau
R04/07 Samenloopsignalen van het Inlichtingenbureau
Een onderzoek naar het gebruik van samenloopsignalen door gemeenten in 2003
R04/06 ICT en de keten van werk en inkomen
R04/05 De manager de baas?
Een onderzoek naar WAO-managers en hun integrale verantwoordelijkheid voor
het werk van verzekeringsartsen
R04/04 Inzet reïntegratie-instrumenten en -voorzieningen door UWV
R04/03 Herbeoordeeld?
Uitvoering van de wettelijke WAO-herbeoordelingen
R04/02 Verbetering opzet financieel beheer CWI
R04/01 Gemeente Assen en de bijzondere bijstand
Onderzoek naar bijzondere bijstandsverlening bij verblijf in het buitenland
2003
R03/21 Werken met behoud van een Abw-uitkering in Amsterdam
Quick scan
R03/20 UWV en Walvis
Eerste rapportage
23 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Aanpassing Jaarplan IWI 2004 i.v.m. het gewijzigd toezicht op gemeenten
R03/19 De uitvoering van de Algemene bijstandswet in Den Helder
Eerste rapportage verscherpt toezicht
R03/18 Vreemdelingen en arbeid
Het vergunningenbeleid van CWI
R03/17 Certificatie- en keuringsinstellingen op het gebied van arbeidsomstandigheden
in 2002
R03/16 Elfde tot en met dertiende voortgangsrapportage inzake de realisatie bestuurlijke
afspraken met Amsterdam
R03/15 Afspraken Centra voor Werk en Inkomen met de gemeenten Hoorn en Zaanstad
R03/14 De inschakeling van een private partij bij de uitvoering van de Algemene bijstands-
wet door de gemeente Maarssen
Eindrapportage
Jaarplan 2004
R03/13 Indicatiestelling sociale werkvoorziening
Een onderzoek naar de kwaliteit van het indicatiestellingproces
R03/12 Afhandeling openstaande posten Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Eindrapport
R03/11 Gemeentelijke eindejaarsuitkeringen aan minima in 2002
R03/10 Gemeentelijk beleid en handhaving van de bijstandswetgeving bij woonwagen-
bewoners
Loenen en de intake van bijstandsaanvragen
R03/09 Facetten van handhaving van de Algemene bijstandswet
Monitor van bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik door gemeenten 2001
R03/08 De decentrale aansturing van de Sociale Verzekeringsbank
R03/07 Debiteurenbeheer collecterend proces Uitvoeringsinstituut Werknemers-
verzekeringen
Jaarverslag 2002
R03/06 De uitvoering van de Algemene bijstandswet in Amsterdam
Stand van zaken eerste kwartaal 2003
R03/05 De uitvoering van onderzoeken in het kader van de Algemene bijstandswet door
de gemeente Rotterdam in 2002
Toetsingskader instellingen persoonscertificatie in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet
en enkele andere wetten
R03/04 De uitvoering van de Algemene bijstandswet door gemeenten in 2001
Quick scan
R03/03 Opzet financieel beheer Centrale organisatie werk en inkomen
Review van het KPMG-rapport 'Risicoanalyse financieel beheer CWI'
R03/02 Onderzoek toepassing Werkloosheidswet bij SHB Havenpool Rotterdam BV
R03/01 De ketens van werk en inkomen
Een verkennend onderzoek naar de keten van werk en inkomen vanuit cliënt-
perspectief
U kunt deze publicaties opvragen bij:
Afdeling Communicatie
communicatie@iwiweb.nl
www.iwiweb.nl
Prinses Beatrixlaan 82
2595 AL Den Haag
Postbus 11563
2502 AN Den Haag
Telefoon (070) 304 44 44
Fax (070) 304 44 45
24 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
25 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
26 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
27 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
28 Inspectie Werk en Inkomen Toetsen van sollicitatieactiviteiten in het kader van de Werkloosheidswet
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid