van de bijeenkomst van de Europese Raad, bijlage 1
Kamerbrief inzake verslag van de bijeenkomst van de Europese Raad,
bijlage 1
Verslag van de bijeenkomst van de Europese Raad
Brussel, 16-17 december 2004
De bijeenkomst van de Europese Raad op 16 en 17 december 2004 in
Brussel stond vooral in het teken van het te nemen besluit over het al
dan niet openen, en zo ja onder welke voorwaarden, van
toetredingsonderhandelingen met Turkije. Voorts heeft de Europese Raad
met name aandacht besteed aan de andere kandidaat Lidstaten,
terrorismebestrijding, het Financieel Kader 2006-2013 en externe
aangelegenheden. De tekst van de door het Voorzitterschap vastgestelde
conclusies is aan dit verslag gehecht.
Voorafgaand aan de werkzitting op 17 december 2004 had de Europese
Raad de gebruikelijke ontmoeting met de Voorzitter van het Europees
Parlement, de heer Borrell. De Nederlandse tekst van zijn toespraak is
aan dit verslag gehecht. Aansluitend op deze ontmoeting met de heer
Borrell had de Europese Raad een ontmoeting met de Secretaris-Generaal
van de Verenigde Naties (SGVN), de heer Annan. Ook de tekst van diens
interventie is aan dit verslag gehecht. Met de uitnodiging aan de
SGVN, een primeur in de Europese Raad, heeft de Europese Unie haar
steun aan de SGVN en diens inspanningen, alsmede aan de heer Annan
persoonlijk voor diens herverkiezing tot uitdrukking gebracht.
Uitbreiding
Turkije
Tijdens het werkdiner van de staatshoofden en regeringsleiders op 16
december 2004 is gesproken over de twee elementen die tijdens de
voorbereiding van deze bijeenkomst door het Comite van Permanente
Vertegenwoordigers (Coreper) en de Raad (Razeb bijeenkomst van 13
december) nog niet waren afgerond. Dit waren in de ontwerp-conclusies
de openstaande paragrafen 23, vierde bullet betreffende het doel en
open-einde karakter van toetredingsonderhandelingen, alsmede paragraaf
22 betreffende de beslissing al dan niet de onderhandelingen te openen
en, zo ja, wanneer.
Over paragraaf 22 werd zonder al te veel discussie overeenstemming
bereikt. De lidstaten bleken zich te kunnen vinden in het door het
Voorzitterschap gedane voorstel dat, overeenkomstig het rapport en
aanbeveling van de Commissie, inhield dat onderhandelingen kunnen
worden gestart nu Turkije daarvoor in voldoende mate voldoet aan de
politieke Kopenhagen criteria. Als datum voor het begin van de
onderhandelingen werd gekozen voor 3 oktober 2005. De tot dan
resterende periode geeft voldoende tijd aan Turkije om de zes door de
Commissie geidentificeerde wetgevingsteksten in werking te doen treden
(deze zijn inmiddels aangenomen door het Turkse Parlement) en aan de
Unie om een onderhandelingskader vast te stellen.
Over het voorstel van het Voorzitterschap voor paragraaf 23, 4e bullet
(de zogenoemde `open-einde-paragraaf') is diepgaand overlegd. Het
voorstel van de Voorzitterschap, dat was gebaseerd op hetgeen was
vernomen in intensieve contacten in de weken voorafgaand aan deze
bijeenkomst met vrijwel alle Lidstaten, bevatte drie elementen:
· De vaststelling dat de gezamenlijke doelstelling van
toetredingsonderhandelingen is toetreding tot stand te brengen;
· De vaststelling dat die onderhandelingen een open proces
zijn waarvan de uitkomst niet vooraf kan worden gegarandeerd;
· De afspraak dat als een kandidaat-lidstaten niet in staat
zou zijn de verplichtingen van het lidmaatschap aan te gaan, deze door
middel van zo hecht mogelijke banden verankerd zou moeten blijven in
de Europese structuren.
Dit voorstel bleek van meet af aan op veel steun te kunnen rekenen. Om
evenwel alle staatshoofden en regeringsleiders in staat te stellen er
mee in te stemmen, werd besloten er een element aan toe te voegen, te
weten een verwijzing naar `alle Kopenhagen-criteria'. Met die
formulering wordt bedoeld te verwijzen naar het absorptie-criterium,
d.w.z. rekening houden met het vermogen van de Unie de betreffende
staat als Lidstaat op te nemen.
Het andere nog contentieuze element in de ontwerp-conclusies
betreffende Turkije betrof paragraaf 19, de zogenoemde
`Cyprus-paragraaf". Overeenstemming kon worden bereikt over een tekst
waarin de beslissing van de Turkse regering werd verwelkomd het
protocol te tekenen waarmee de douane-unie (de Overeenkomst van
Ankara) werd aangepast ter verwerking van de toetreding van de tien
nieuwe Lidstaten tot de Europese Unie. Daarbij werd tevens een
Voorzitterschapsverklaring geaccordeerd waarin werd vermeld dat
Turkije het betreffende Protocol de volgende dag (17 december) zou
paraferen met het oog op ondertekening op latere datum, zij het voor
de feitelijke onderhandelingen zouden beginnen, alsmede dat deze stap
naar verhoopt zou bijdragen aan de verbetering van de betrekkingen
tussen Turkije en alle Lidstaten van de Europese Unie.
Het daarmee tot stand gebrachte pakket van ontwerp-conclusies is door
het Voorzitterschap na afloop van het werkdiner aan Turkije
voorgelegd. Bij die gelegenheid bleek dat de Turkse regering op een
aantal punten bezwaar had tegen de inhoud van dit pakket. Na
diepgaande gesprekken tussen het Voorzitterschap en de Turkse regering
heeft het Voorzitterschap de volgende dag aan de Europese Raad het
voorstel gedaan het pakket dat de avond te voren was overeengekomen op
enkele punten aan te passen. Meer in het bijzonder heeft het
Voorzitterschap met betrekking tot de Cyprus-paragraaf de Europese
Raad voorgesteld zich in de conclusies te beperken tot de verwelkoming
van de beslissing van de Turkse regering het betreffende Protocol te
zullen ondertekenen voor het begin van de feitelijke onderhandelingen
en in de conclusies de desbetreffende verklaring van de Turkse
regering aangaande die bereidheid op te nemen. Met dat voorstel heeft
de Europese Raad ingestemd en de verklaring met die strekking is
daarop namens de Turkse regering ondertekend, zulks in aanwezigheid
van twee mede-ondertekenende getuigen, te weten Commissaris Rehn en
Staatssecretaris Nicolai.
Met de instemming met de conclusies van het Voorzitterschap heeft de
Europese Raad aldus besloten dat in de periode tot 3 oktober 2005 door
Turkije het bedoelde Protocol moet worden ondertekend en in werking
gesteld. Het is alle partijen, ook Turkije, duidelijk dat van
daadwerkelijke onderhandelingen geen sprake zal kunnen zijn wanneer
Turkije niet voldoet aan dit door Turkije zelf in de verklaring
uitgesproken voornemen.
Roemenie, Bulgarije, Kroatie
Zonder al te veel discussie aanvaardde de Europese Raad de voorbereide
ontwerp-conclusies met betrekking tot de drie andere kandidaat
Lidstaten. Besloten werd, gegeven de ernst van de milieu problematiek
in Roemenie, daaraan additionele aandacht te geven in de conclusies.
Overeengekomen werd dat, nu de toetredingsonderhandelingen met
Roemenie en Bulgarije zijn afgerond, het gezamenlijke
toetredingsverdrag met deze beide landen ondertekend kan worden
tijdens de zitting van de Raad (Razeb) in april 2005, mits het
Europees Parlement voordien zijn instemming zal hebben betuigd. Voorts
werd besloten dat toetredingsonderhandelingen met Kroatie kunnen
worden geopend op 17 maart 2005, mits door dat land volledig wordt
samengewerkt met het Joegoslavie Tribunaal (ICTY).
Terrorisme
Zoals eerder overeengekomen, wijdde de Europese Raad een bespreking
aan de stand van zaken aangaande de bestrijding van terrorisme, zulks
onder meer op basis van een door de daarvoor aangestelde coordinator,
de Vries, onder verantwoordelijkheid van Secretaris-Generaal (SG/HV)
Solana opgesteld rapport. De Europese Raad concludeerde dat, in
samenhang met het in november door hem vastgestelde Haags Programma,
concrete stappen moeten worden gezet op een aantal terreinen,
waaronder praktische en operationele samenwerking, justitiele
samenwerking, grens- en documentbeveiliging, samenwerking op het
gebied van inlichtingen en bestrijding van financiering van
terrorisme, civiele bescherming en het externe beleid. Hierover moet
door de SG/HV samen met de Commissie worden gerapporteerd. De Europese
Raad besloot de datum waarop de lange termijn strategie en het
actieplan inzake radicalisering en recrutering gereed moet zijn,
gezien de urgentie van het thema, een half jaar te vervroegen, naar
juni 2005.
Financieel Kader 2007-2013
De door het Voorzitterschap opgestelde conclusies werden met
instemming door de Europese Raad begroet. Voor Nederland belangrijke
elementen, zoals
· de vaststelling dat uitgaven moeten worden gezien in
samenhang met de financiering (de Eigen Middelen) van de Unie.;
· de plaatsing van het financieel kader in de context van
begrotingsconsolidatie;
· de vermelding van het door de Commissie voorgestelde
algemeen correctiemechanisme;
· de vermelding van een mogelijke vereenvoudiging van het
Eigen Middelen systeem;
· de vermelding van de door het Nederlandse Voorzitterschap
ontwikkelde bouwstenen als elementen waarmee in de verdere
besprekingen rekening moet worden gehouden;
· en de bevestiging van het eerder overeengekomen tijdpad
(streven naar afronding in juni 2005)
zijn in de conclusies gehandhaafd.
Enige discussie heeft plaatsgevonden over paragraaf 32 tijdens welke
met name de nieuwe Lidstaten aangaven een duidelijker keuze te willen
maken voor het richten van het toekomstig cohesie-beleid op de
bestrijding van welvaartsverschillen die de nieuwe Lidstaten kennen
ten opzichte van de oude. Uiteindelijk bleek de compromisformule
overeengekomen te kunnen worden die in de conclusie is opgenomen, maar
uit de discussie is wel duidelijk geworden dat in de komende
besprekingen dit onderwerp een belangrijke rol zal gaan spelen.
Ruimte voor Vrijheid, Veiligheid en Recht
De Europese Raad verwelkomde de aanvaarding van de EU-drugsstrategie
2005-2012 en de vaststelling van gemeenschappelijke basisbeginselen
voor het integratiebeleid van Lidstaten. In de context van deze
paragraaf verwelkomde de Europese Raad ook de resultaten van twee door
het Nederlandse Voorzitterschap georganiseerde ministeriele
conferenties.
Externe betrekkingen
Op initiatief van het Nederlands Voorzitterschap vond een ontmoeting
plaats tussen de Secretaris-Generaal van de Verenigd Naties, de heer
Kofi Annan, en de leden van de Europese Raad. De SGVN prees de
groeiende samenwerking tussen de VN en de EU, o.a. bij snelle
ontplooiing van militaire eenheden in crisissituaties en in de strijd
tegen armoede bij het bereiken van de Millenium Development Goals. De
SGVN kondigde aan zich persoonlijk te willen inspannen voor een
nieuwe, alomvattende strategie tegen terrorisme. De Europese Raad
verwelkomde het recente rapport van de SGVN's High Level Panel en in
het bijzonder het daarin opgenomen concept van collectieve veiligheid.
Bevestigd werd dat de Unie streeft naar effectief multilateralisme en
daarbij de inspanningen van de SGVN zal blijven steunen. De Europese
Unie is tevens vastberaden om te voldoen aan de oproep van de SGVN om
in aanloop naar de Millenium Top in september 2005 een belangrijke rol
te spelen binnen de VN.
De Europese Raad verwelkomde het door Nederland krachtig bepleitte
besluit van Hoge Vertegenwoordiger Solana om een Persoonlijk
Vertegenwoordiger te benoemen voor de mensenrechten en riep op tot
uitvoering van het eerdere besluit tot oprichting van een EU
Mensenrechten-agentschap.
Voorts verwelkomde de Europese Raad de resultaten van de EU-China Top
van 8 december jl. en nodigde hij de Raad (Razeb) en de Commissie uit
te werken aan een nieuwe, overkoepelende samenwerkingsovereenkomst met
China en aan samenwerking op terreinen als terug- en overname en de
zogenoemde Market Economy Status. Gestreefd zal worden naar verdere
voortgang op alle terreinen van de onderlinge relatie zoals omschreven
in de gezamenlijke verklaring van de Top, in het bijzonder de
ratificatie door China van het VN-verdrag voor burger- en politieke
rechten.
De Europese Raad bevestigde de politieke wil om toe te werken naar
opheffing van het wapenembargo en nodigde het volgende Voorzitterschap
uit de werkzaamheden af te ronden om besluitvorming mogelijk te maken.
Hierbij heeft het Voorzitterschap de druk vanuit met name één lidstaat
weerstaan om een concrete tijdsindicatie voor besluitvorming te geven.
Voorts onderstreepte de Europese Raad dat een eventueel besluit tot
opheffing niet zou mogen leiden tot een kwantitatieve of kwalitatieve
toename van de wapenexport naar China. In dit verband is nog eens
gewezen op het belang van de criteria van de EU Gedragscode
betreffende Wapenuitvoer, in het bijzonder inzake mensenrechten,
stabiliteit en veiligheid in de regio en de nationale veiligheid van
bevriende en geallieerde landen. Tenslotte is nog eens het belang van
spoedige aanvaarding van een herziene Gedragscode en van de zogenoemde
toolbox voor post-embargo landen onderstreept.
De Ministers van Buitenlandse Zaken bespraken ook de situatie in het
Midden-Oosten en in Oekraine, waarover de Europese Raad separate
verklaringen aanvaardde. Israel en de Palestijnen werden opgeroepen
constructief samen te werken met het oog op het houden van vrije en
eerlijke Palestijnse presidentsverkiezingen op 9 januari a.s. De EU
zal het verkiezingsproces concreet ondersteunen, evenals de
Palestijnse wederopbouw-inspanningen en de voorziene Israelische
terugtrekking uit de Gaza-strook, mits deze plaatsvindt in het kader
van de Roadmap for Peace.
De leiders en het volk van Oekraine werden geprezen voor het vinden
van een vreedzame oplossing voor de recente politieke crisis in hun
land. De Oekrainse autoriteiten werden opgeroepen de herhaling van de
tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 26 december a.s. vrij en
eerlijk te laten verlopen. De EU-landen zullen met grote aantallen
waarnemers deelnemen aan de OVSE-waarnemersmissie. De Europese Raad
onderstreepte de bereidheid om een versterkte samenwerking met
Oekraine aan te gaan door optimaal gebruik te maken van het onlangs
aanvaardde Actieplan in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid.
Na een vrij en eerlijk verloop van de genoemde verkiezingen zal
daartoe een vervroegde EU-Oekraine Samenwerkingsraad bijeen worden
geroepen.
Diversen
Gemeenschappelijke waarden
Veel waardering bleek te bestaan bij andere Lidstaten en de Commissie
voor de serie debatten die op initiatief van het Nederlandse
Voorzitterschap zijn georganiseerd. De resultaten van die debatten
zijn aan de Europese Raad aangeboden en deze heeft de Commissie
gevraagd deze te betrekken bij de opstelling van voorgenomen
beleidsplannen op het terrein van communicatie en
burgerschapsbevordering.
Ministerie van Buitenlandse Zaken