Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Persbericht 04/265

Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid Directie
Communicatie

20 december 2004

Nr. 04/265

Bijstandsuitkeringen, grondslagen IOAW en IOAZ en WWik-uitkeringen per 1 januari 2005

De bijstandsuitkeringen op grond van de Wet werk en bijstand (WWB)
worden per 1 januari 2005 aangepast. De normbedragen zijn afgeleid van het netto minimumloon. Weliswaar wordt het bruto minimumloon niet
aangepast, wel verandert het belastingtarief en de ziekenfondspremie. De loonbelasting in de eerste belastingschijf stijgt met 0,8 procent en de inhouding op het minimumloon van de ziekenfondspremie gaat van
1,25 naar 1,45 procent. De premie voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) daalt ten opzichte van 2004 met 0,10 procent. Het netto bijstandsbedrag voor gehuwden en ongehuwd samenwonenden gaat als gevolg hiervan per 1 januari 2005 met gemiddeld EUR 1,99 per maand
omlaag. Dit bedrag wordt met het vakantiegeld verrekend.
De Wet werk en bijstand kent landelijke normbedragen voor mensen van 21 tot 65 jaar, voor mensen die 65 jaar of ouder zijn, voor gehuwden of ongehuwd samenwonenden, alleenstaande ouders en alleenstaanden.
Voor elk van deze groepen geldt een ander bedrag. Voor gehuwden en
ongehuwd samenwonenden tussen de 21 en 65 jaar is dat 100 procent van het netto minimumloon, voor alleenstaande ouders tussen de 21 en 65 jaar 70 procent en voor alleenstaanden tussen de 21 en 65 jaar 50
procent. Het uitgangspunt bij de norm voor deze categorieën
alleenstaande ouders en alleenstaanden is dat de (woon) kosten met
anderen kunnen worden gedeeld. Is dat niet of slechts gedeeltelijk het geval, dan kan de gemeente een toeslag geven van maximaal 20 procent van het netto minimumloon. De normbedragen voor mensen van 65 jaar of ouder zijn gelijk aan de netto AOW-bedragen. Voor hen geldt geen
aparte toeslagenregeling. Bepaalde categorieën bijstandsgerechtigden hebben recht op een voorlopige teruggaaf van heffingskortingen van de Belastingdienst. Degenen die in 2004 al een voorlopige teruggaaf
ontvingen en die in 2005 willen voortzetten hoeven de voorlopige
teruggaaf niet aan te vragen. De Belastingdienst rekent de voorlopige teruggaaf 2005 automatisch voor hen uit op basis van de gegevens die verstrekt zijn bij de aanvraag van de voorlopige teruggaaf 2004 en
overige gegevens die bij de Belastingdienst bekend zijn. Bij nieuwe aanvragen en wijzigingen in de omstandigheden van betrokkene die de hoogte van de voorlopige teruggaaf kunnen beïnvloeden, is het nodig dit door te geven aan de Belastingdienst. De gemeente houdt het bedrag van de voorlopige teruggaaf in op de netto-uitkering. Dit geldt niet voor de kinderkortingen en in sommige gevallen voor de aanvullende
alleenstaande ouderkorting en de combinatiekortingen. Bij een IOAW of IOAZ-uitkering (bruto-bedragen) wordt door de gemeente geen rekening gehouden met de voorlopige teruggaaf van heffingskortingen, zoals de alleenstaande ouderenkorting.

Netto normbedragen voor mensen van 21 jaar tot 65 jaar die een

uitkering krijgen op grond van de Wet werk en bijstand

Gehuwden of ongehuwd samenwonenden

per maand

EUR

1099,24

vakantie- uitkering

EUR

50,59

Totaal

EUR

1149,83

Alleenstaande ouders

per maand

EUR

769,47

vakantie- uitkering

EUR

35,41

Totaal

EUR

804,88

Alleenstaanden

per maand

EUR

549,62

vakantie- uitkering

EUR

25,30

Totaal

EUR

574,92

Maximale toeslag voor mensen van 21 jaar tot 65 jaar:

Alleenstaande ouders en

Alleenstaanden

per maand

EUR

219,85

vakantie- uitkering

EUR

10,12

Totaal

EUR

229,97

Netto normbedragen voor mensen van 65 jaar of ouder:

Gehuwden en ongehuwd samenwonenden


- beide partners 65 jaar of ouder

per maand

EUR

1162,55

vakantie- uitkering

EUR

53,51

Totaal

EUR

1216,06


- een partner jonger dan 65 jaar

per maand

EUR

1162,55

vakantie- uitkering

EUR

53,51

Totaal

EUR

1216,06

Alleenstaande ouders

per maand

EUR

1043,48

vakantie- uitkering

EUR

48,03

Totaal

EUR

1091,51

Alleenstaanden

per maand

EUR

828,50

vakantie- uitkering

EUR

38,13

Totaal

EUR

866,63

Netto normbedragen voor mensen jonger dan 21 jaar die een

uitkering krijgen op grond van de Wet werk en bijstand

Gehuwden en ongehuwd samenwonenden


- beide partners jonger dan 21 jaar

per maand

EUR

379,86

vakantie- uitkering

EUR

17,48

Totaal

EUR

397,34


- een partner jonger dan 21 jaar

per maand

EUR

739,55

vakantie- uitkering

EUR

34,04

Totaal

EUR

773,59

Alleenstaanden

per maand

EUR

189,93

vakantie- uitkering

EUR

8,74

Totaal

EUR

198,67

Voor mensen jonger dan 21 jaar met een of meer kinderen die tot hun last komen, gelden hogere bedragen:

Gehuwden en ongehuwd samenwonenden


- beide partners jonger dan 21 jaar

per maand

EUR

599,71

vakantie- uitkering

EUR

27,60

Totaal

EUR

627,31


- een partner jonger dan 21 jaar

per maand

EUR

959,40

vakantie- uitkering

EUR

44,16

Totaal

EUR


1.003,56

Alleenstaande ouders

per maand

EUR

409,78

vakantie- uitkering

EUR

18,86

Totaal

EUR

428,64

Normbedragen voor mensen die in een inrichting verblijven:

Alleenstaanden of alleenstaande ouders

per maand

EUR

244,76

vakantie-uitkering

EUR

11,26

Totaal

EUR

256,02

Gehuwden

per maand

EUR

380,73

vakantie-uitkering

EUR

17,52

Totaal

EUR

398,25

Eigen vermogen
Niet al het spaargeld behoeft te worden aangesproken, voordat men voor bijstand in aanmerking komt. Het vrij te laten vermogen is:

voor gezinnen

EUR

10.210,00

voor alleenstaanden

EUR

5.105,00

Voor mensen die een bijstandsuitkering ontvangen en een eigen huis
bewonen, geldt een extra vrijlating van maximaal EUR 43.100,=

Langdurigheidstoeslag

Degenen die volgens de Wet werk en bijstand worden aangemerkt als
mensen die langdurig een inkomen hebben dat niet hoger is dan de
bijstandsnorm, geen in aanmerking te nemen vermogen en geen
perspectief op een baan hebben komen in aanmerking voor de
langdurigheidstoeslag.

Deze bedraagt:

EUR

466,00

voor gehuwden

EUR

418,00

voor alleenstaande ouders en

EUR

327,00

voor alleenstaanden.

Ziekenfonds-/ ziektekostenpremie
Wie verplicht verzekerd is bij een ziekenfonds moet van zijn/haar
uitkering de nominale ziekenfondspremie betalen. Wie niet verplicht verzekerd is, ontvangt bij het normbedrag een vergoeding voor de
betaling van een particuliere ziektekostenverzekering, die dezelfde risico's dekt als de verplichte ziekenfondsverzekering. De vergoeding wordt verminderd met het bedrag dat een verplicht verzekerde in
dezelfde omstandigheden als nominale premie aan het ziekenfonds moet betalen.

IOAW en IOAZ
De IOAW is bestemd voor oudere langdurig werklozen die 50 jaar of
ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd. De IOAW geldt, nadat de uitkeringsperiode voor de werkloosheidswet inclusief de
vervolguitkering is verstreken.

Voor de IOAZ komen mensen van 55 jaar of ouder en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte ex-zelfstandigen (ongeacht hun leeftijd) in
aanmerking die noodgedwongen hun bedrijf of beroep moeten beëindigen.

De bruto grondslag bedraagt voor:

Gehuwde en ongehuwde partners

die beide 21 jaar of ouder zijn

per maand

EUR


1.245,60

vakantie- uitkering

EUR

99,64

Totaal

EUR


1.345,24

Alleenstaanden van 21 jaar of ouder met

een of meer kinderen

per maand

EUR


1.136,83

vakantie- uitkering

EUR


90,95

totaal

EUR


1.227,78

Alleenstaanden


- vanaf 23 jaar

per maand

EUR


967,62

vakantie- uitkering

EUR


77,41

totaal

EUR


1.045,03


- van 22 jaar

per maand

EUR


745,41

vakantie- uitkering

EUR


59,63

totaal

EUR


805,04


- van 21 jaar

per maand

EUR


629,05

vakantie- uitkering

EUR


50,32

totaal

EUR


679,37

Voor mensen onder de 21 jaar gelden lagere bedragen. Op de grondslagen worden de bruto inkomsten uit of in verband met arbeid van de werkloze of zelfstandige en zijn of haar partner in mindering gebracht. In
tegenstelling tot de WWB wordt geen rekening gehouden met andere
inkomsten en met vermogen. Alleen bij de IOAZ wordt van vermogens
boven de EUR 112.220,- een inkomen van 4 procent van dat meerdere
verondersteld.

Wet werk en inkomen kunstenaars

Op 1 januari 2005 wordt de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK) van kracht, als de Eerste Kamer daarmee instemt. De WWIK komt in de plaats van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars (WIK). De regeling is
bedoeld voor kunstenaars die tijdelijk nog niet (geheel) in een eigen inkomen kunnen voorzien. In tegenstelling tot de vorige wet kent de WWIK een bruto uitkering. De bruto WWIK-uitkering is zodanig
vastgesteld dat de uitkering netto uitkomt op ongeveer 70 procent van de bijstandsnorm (inclusief vakantie-uitkering). Daarbij is rekening gehouden met de inhouding van de ziekenfondspremie die door
WWIK-gerechtigden verschuldigd is en met de loonheffing volgens de
groene loonbelastingtabel. Ten aanzien van de loonheffing is bovendien rekening gehouden met de voorlopige teruggaaf van heffingskortingen die op aanvraag door de Belastingdienst worden uitbetaald. Het gaat daarbij met name om de alleenstaande ouderkorting en de
minstverdienende partnerkorting. De WWIK kent geen apart uit te
betalen vakantie-uitkering. Deze is in de maandelijkse uitkering
inbegrepen.

De bruto uitkering per maand bedraagt voor:

Alleenstaanden

EUR


735,00

Alleenstaande ouders

EUR


939,33

Gehuwden en ongehuwd samenwonenden

EUR


1073,86


2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996
Abonneren Persberichten

---


101-94

naar bovenkant pagina