http://www.minbuza.nl/20041220-164456-A
Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
- Directie Veiligheidsbeleid
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 20 december 2004
Behandeld
- DVB/NN
Kenmerk
- DVB/NN-576/04
Telefoon
- +31 (0)70 3485251
Blad
- 1/4
Fax
- +31 (0)70 3485684
Bijlage(n)
- - dvb-nn@minbuza.nl
Betreft
- Beantwoording vragen vanhet lidOrmel over mogelijke nucleaire activiteiten in Iran
Graag - bied iku hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - het lid- Ormelover - mogelijke nucleaire activiteiten in Iran. Deze vragen werden ingezonden op - 6 december 2004met kenmerk - 2040504410.
- De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Ormel (CDA) mogelijke nucleaire activiteiten in Iran
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het vermoeden dat Iran op de nucleaire bases Lavisan II en Parchin mogelijk zou kunnen werken aan het ontwikkelen van een kernwapen? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat Iran geen toegang verschaft tot deze militaire bases aan experts van het IAEA (International Atomic Energy Agency)?
Antwoord
Iran verschaft vooralsnog geen toegang tot deze bases aan experts van het IAEA. Het IAEA heeft daarom wel verzocht, en heeft verder schriftelijk een aantal ophelderingen gevraagd, maar Iran heeft daarop nog niet geantwoord.
Vraag 3
Op welke wijze kan de EU bijdragen om er zorg voor te dragen dat het IAEA deze plaatsen kan controleren?
Antwoord
Op basis van het Non-Proliferatieverdrag, de daaraan verbonden Volledige Waarborgovereenkomst of het Additioneel Protocol is Iran niet verplicht toegang te verlenen tot deze niet-gedeclareerde faciliteiten. Zolang er echter belangrijke openstaande vragen blijven bestaan ten aanzien van deze faciliteiten zal het IAEA zijn onderzoek naar het Iraanse nucleaire programma niet kunnen afronden. De overeenkomst die door Duitsland, Frankrijk en het VK met Iran werd afgesloten op 15 november jl. en die
het startpunt vormt voor onderhandelingen over een lange-termijnoplossing, bepaalt onder meer dat het IAEA de opschorting van alle verrijkingsgerelateerde- en opwerkingsactiviteiten kan verifiëren. Mocht er gefundeerde twijfel ontstaan over de mate van toegang die door Iran geboden wordt aan de IAEA-inspecteurs dan zal, zoals vastgelegd in de IAEA resolutie d.d. 29 november 2004, het IAEA hierover rapporteren. Hierdoor zou het perspectief op totstandkoming van een lange-termijn overeenkomst
verminderen. In lijn daarmee heeft de EU tijdens de Bestuursraad van het IAEA van 25 november jl. verklaard dat, indien Iran niet meewerkt, de EU de implicaties van het niet-nakomen van Iraanse verplichtingen onder ogen zal zien.
Vraag 4
Is het waar dat een Europese diplomaat 2) heeft gezegd, dat door de Iraanse autoriteiten nog uitleg dient plaats te vinden over zaken die gerelateerd zijn aan de verrijking van uranium? Over welke zaken heeft deze Europese diplomaat het?
Antwoord
De regering heeft kennis genomen van het krantenbericht, maar heeft geen nadere informatie over hetgeen de genoemde diplomaat zou hebben gezegd of zou hebben bedoeld.
Vraag 5
Zijn de Iraanse autoriteiten tijd aan het rekken om verdachte complexen schoon te maken en om bewijzen van nucleair onderzoek te verwijderen?
Antwoord
Er bestaan op dit moment geen aanwijzingen dat Iran tijd zou rekken om verdachte complexen schoon te maken en om bewijzen van nucleair onderzoek te verwijderen. Dit betekent evenwel niet dat met zekerheid kan worden vastgesteld dat dit ook niet gebeurt.
Vraag 6
Hoe kunt u verklaren dat er een overeenkomst is met Iran over het stopzetten van de verrijking van uranium, als er tegelijkertijd nog serieuze bedenkingen zijn over mogelijke verrijking van uranium op plaatsen in Iran, die niet gecontroleerd mogen worden?
Antwoord
De overeenkomst draagt er ondermeer toe bij dat het IAEA de opschorting van alle verrijkingsgerelateerde- en opwerkingsactiviteiten verifieert. Het IAEA-onderzoek gaat voort, ook naar de genoemde faciliteiten. De regering meent dat dit onderzoek op dit moment de beste mogelijkheden biedt om een volledig beeld te krijgen van het Iraanse nucleaire programma en ondersteunt dat onderzoek dan ook waar mogelijk. Dit geschiedt ondermeer door het IAEA op de hoogte te stellen van alle relevante
informatie waarover de Nederlandse regering beschikt.
1) The New York Times, 2 december jl.
2) zie noot 1
Ministerie van Buitenlandse Zaken