Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-Gravenhage

Uw brief Ons kenmerk
AV/IR/2004/85281

Onderwerp Datum
Handhaving wettelijk minimumloon 20 december 2004

Bij brief van 3 juli 2003 (kenmerk AV/IR/2003/46652) heb ik u het onderzoeksrapport `Werknemers met een brutoloon op en onder het wettelijk minimumloon in 2001' aangeboden. Dit rapport bevat een weergave van het onderzoek dat de Arbeidsinspectie heeft verricht naar de toepassing van het wettelijk minimumloon in het Nederlandse bedrijfsleven. Tijdens Algemeen Overleggen met de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 2 oktober 2003 en 3 juni 2004 zijn de uitkomsten van dit onderzoek, evenals de handhaving van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (hierna: WML), aan de orde geweest.

Tijdens het Algemeen Overleg op 3 juni 2004 heb ik de volgende toezeggingen gedaan:
- Wat betreft de handhaving van de WML heb ik aangegeven vanuit de publiekrechtelijke kant naar verbetering van de handhaving te willen. Ik heb aangegeven hierbij de waarde van het invoeren van een bestuurlijke boete in de WML te betrekken.

- Wat betreft het streven om het aantal onderbetaalden terug te dringen heb ik de ambitie uitgesproken om de trend in de toename van het aantal onderbetalingen te keren. Verder heb ik tijdens het Algemeen Overleg aangegeven dat deze ambitie cijfermatig vorm zal krijgen in de begroting voor 2005.

In de begroting voor 2005 heb ik dan ook opgenomen dat, wat betreft de WML, voor 2005 de ambitie is om de trend in de toename van het aantal onderbetalingen te keren, onder meer door middel van voorlichting en samenwerking met branche-organisaties. Kwantificering van deze ambitie wordt gekoppeld aan de overweging een bestuurlijke boete in de WML op te nemen. Ik heb toegezegd de Tweede Kamer hierover te informeren.

Huidige wijze van handhaving van de WML
In 1993 is door SZW vastgesteld welke verantwoordelijkheden de overheid (SZW) heeft bij de naleving van minimumnormen en van de WML in het bijzonder. De overheidsrol is destijds beperkt tot onderzoeken naar de mate waarin wettelijke verplichtingen worden nageleefd. Eens in de drie jaar voert de Arbeidsinspectie een dergelijke monitor uit. Naast monitoring onderneemt de Arbeidsinspectie actie naar aanleiding van een klacht van een werknemer, waarna de werkgever, de werknemer, de ondernemingsraad en de betrokken

2

werkgevers- en werknemersorganisaties schriftelijk in kennis worden gesteld van eventuele tekortkomingen.
Bij onderbetaling kan vervolgens door de werknemer een gerechtelijke procedure worden aangespannen. Een onderbetaalde werknemer kan daarmee kiezen: ofwel rechtstreeks een civiele procedure aanspannen tegen de werkgever, ofwel eerst een klacht indienen bij de Arbeidsinspectie en, bij blijvende onderbetaling, een civiele procedure tegen de werkgever aanspannen.
Los van de mogelijkheid tot het indienen van klachten bij de Arbeidsinspectie door werknemers en de driejaarlijkse monitor door de Arbeidsinspectie is de handhaving van de WML dus civielrechtelijk van aard.

Intensivering handhaving WML
Een instrument waarmee de publiekrechtelijke kant van de handhaving van de WML kan worden geïntensiveerd is het invoeren van een bestuurlijke boete. In verschillende wetten op het terrein van het arbeidsrecht (Arbowet, Arbeidstijdenwet) is de bestuurlijke boete ingevoerd. Het introduceren van de bestuurlijke boete in de WML acht ik op dit moment echter niet wenselijk.
Allereerst geven de resultaten van het meest recente onderzoek van de Arbeidsinspectie naar de naleving van het wettelijk minimumloon onvoldoende aanleiding om op dit moment een bestuurlijke boete in de WML op te nemen. Uit het onderzoek `Werknemers met een brutoloon op en onder het wettelijk minimumloon in 2001' is gebleken dat van de werknemers in het Nederlandse bedrijfsleven tussen de 15 en 65 jaar naar schatting 1,1% minder verdient dan het wettelijk minimumloon. Van de onderbetaalde werknemers wordt 43% minder dan 5% onderbetaald, 21% wordt tussen de 5% en 10% onderbetaald en 36% wordt meer dan 10% onderbetaald. Tevens is echter uit het onderzoek gebleken dat in de meeste gevallen werkgevers niet met opzet onderbetalen. Zoals ik in de begroting voor 2005 heb opgenomen wil ik door middel van voorlichting en samenwerking met branche- organisaties onderbetaling tegengaan.
Daarnaast zal de Arbeidsinspectie in de tweede helft van 2005 nalevingsonderzoek verrichten bij bedrijven in de, uit de meest recente monitor van de Arbeidsinspectie gebleken, risicosectoren (Horeca, Landbouw en Detailhandel). Daar waar de Arbeidsinspectie in een bedrijf onderbetaling constateert, wordt hiervan meteen melding gedaan aan de werkgever en de werknemer(s). Vervolgens kan de werkgever de onderbetaling omgedaan maken of kan de werknemer, bij nalatigheid hiervan door de werkgever, actie ondernemen en een loonvordering instellen. Het doel van deze nalevingsonderzoeken is het krijgen van een beeld van de mate waarin onderbetaling op het niveau van individuele ondernemingen binnen bepaalde sectoren voorkomt en de bestrijding hiervan. Verwacht mag worden dat de nalevingsonderzoeken ook buiten de onderzochte bedrijven effect zullen hebben. Door de kans onderzocht te worden door de Arbeidsinspectie zullen bedrijven sterker gericht zijn op het voorkomen of ongedaan maken van onderbetaling.
Bij de nalevingsonderzoeken in 2005 zal de Arbeidsinspectie tevens onderzoek verrichten naar de naleving van de bepalingen omtrent gelijke beloning in de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen door middel van de zogenoemde Quickscan gelijke beloning. Omdat onderbetaling ook een vorm van ongerechtvaardigd beloningsonderscheid kan betekenen, is naleving van dit minimumniveau van belang.

3

Streefcijfers onderbetaling
Voor de komende jaren streef ik ernaar de trend in de toename van het aantal onderbetalingen te keren. Concreet betekent dit dat het percentage onderbetalingen van
1,1%, zoals uit de monitor `Werknemers met een brutoloon op en onder het wettelijk minimumloon in 2001' is gebleken, omlaag moet.
Zoals ook in de begroting voor 2005 is opgenomen, wil ik dit onder meer bereiken door middel van voorlichting en samenwerking met branche-organisaties. Daarnaast hoop ik door middel van nalevingsonderzoek in risicosectoren en de behandeling van klachten van werknemers door de Arbeidsinspectie onderbetaling tegen te gaan.
In 2006 verschijnt de volgende monitor van de Arbeidsinspectie naar de naleving van het wettelijk minimumloon. Daaruit zal blijken of de trend in de toename van het aantal onderbetalingen daadwerkelijk is gekeerd.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)