Gerechtelijke organisatie

Kwaliteitseisen mediators eind- en toetstermen

De kwaliteitseisen voor mediators die willen gaan deelnemen aan de doorverwijzingsvoorziening, zijn bekend.

De doorverwijzingsvoorziening bij de Rechtspraak zal naar alle waarschijnlijkheid vanaf 1 april 2005 in een periode van twee jaar gefaseerd worden ingevoerd. De voorziening zal gaan werken met mediators die voldoen aan bepaalde kwaliteitsmaatstaven, dezelfde als voor de Gesubsidieerde Rechtsbijstand. Mediators die hieraan voldoen, kunnen zich aanmelden voor inschrijving als mediator voor de gerechten. De wijze van inschrijving en van toetsing van de gewenste kwaliteitsmaatstaven zal begin februari worden bekend gemaakt, of zoveel later als de Tweede Kamer zich zal hebben uitgesproken. Het streven is om de inschrijving van de nieuwe mediators per regio te starten vanaf februari 2005. Inmiddels zijn de kwaliteitseisen vastgesteld voor de deelnemende mediators.

Naast de kwalificatie NMI gecertificeerd Mediator wordt een aantal aanvullende kwaliteitseisen gesteld. Deze eisen zijn vertaald naar de volgende eind- en toetstermen.

Scope

Onderdelen zijn:

* kennis van de inbedding van mediation, alsmede van specifieke juridische aspecten van mediation, dit alles met name voor zover van praktisch belang voor de taak van de mediator bij mediations binnen de justitiële infrastructuur;

* verdieping van mediationvaardigheden met betrekking tot vastzittend en escalerend gedrag, het ombuigen van juridische standpunten naar belangen, alsmede bewaking van de machtsbalans.

Eindtermen en toetstermen Juridische Aspecten mediation

Eindterm kennis juridische aspecten van mediation: de kandidaat dient kennis te hebben van de belangrijkste juridische aspecten van mediation als instrument en van het functioneren als mediator. Het thema vertrouwelijkheid en geheimhouding mag geen geheimen bevatten.

Toetstermen:

* Wat is de functie van de mediation-overeenkomst en welke essenties worden daarin geregeld

* Wat is de onderlinge juridische positie van de partijen en de mediator die een mediation-overeenkomst sluiten resp. wat is hun juridische positie in het mediation-traject
* Wat is de functie van een vaststellingsovereenkomst en welke essenties worden daarin geregeld

* Wat zijn globaal de (on)mogelijkheden van de vaststellingsovereenkomst waar het gaat om het afwijken van dwingend recht.

* Wat is de onderlinge juridische positie van partijen die een vaststellingsovereenkomst sluiten

* Tot hoever strekt de overeengekomen vertrouwelijkheid? Wat zijn in dat opzicht de verschillen tussen het bestuurs- en belastingrecht enerzijds en het civiel recht anderzijds

* Heeft de mediator of hebben de partijen een verschoningsrecht
* Hoe kunnen de mediator en/of partijen aan de overeengekomen vertrouwelijkheid worden gehouden.

* Waarom zou de mediator een vaststellingsovereenkomst wel c.q. niet moeten (mede-) ondertekenen

* Op welke wijze kan nakoming van een vaststellingsovereenkomst worden verlangd respectievelijk zeker(der) worden gesteld
* Op welke wijze kan een mediation worden afgehecht als dat niet plaatsvindt middels een vaststellingsovereenkomst
* Wat is de betekenis van klachtenregeling en tuchtrecht voor mediators

* Welke reglementen en instanties zijn hierbij betrokken

Eindterm vaardigheden juridische aspecten van mediation: de kandidaat dient vaardigheid te bezitten om in het kader van mediation relevante(juridische) documenten op te stellen en betrokkenen daarover te informeren (een en ander los van de inhoudelijke conflictmaterie als zodanig

Toetstermen:

* Het daadwerkelijk opstellen van een mediation-overeenkomst op basis van een voorbeeldcase

* Weten wanneer de mediator een deskundige c.q. hun advocaat moet laten raadplegen om zich te laten informeren over wat "normaal en/of redelijk" is in een bepaald soort zaak, zodat alleen een vaststellingsovereenkomst tot stand komt nadat partijen voldoende ingelicht zijn en men niet later spijt krijgt op basis van "non-informed consent".

* Het daadwerkelijk opstellen van een (format van een) verslag van het besprokene tijdens een mediation-sessie op basis van een voorbeeldcase

* Het daadwerkelijk opstellen van een vaststellingsovereenkomst (op basis van een voorbeeldcase) die juridisch goed en voldoende gedetailleerd in elkaar zit en die niet in strijd is met de goede zeden of de openbare orde

* Het daadwerkelijk informeren van partijen omtrent de inrichting en de juridische betekenis van de mediation-overeenkomst, het toepasselijke mediation Reglement, eventuele gespreksverslagen en de vaststellingsovereenkomst op basis van een voorbeeldcase
* In staat zijn met de partijen een realiteitstoets uit te (laten) voeren van het overeengekomene

* Het belang van een executoriale titel onderkennen en weten hoe de partijen deze in het concrete geval kunnen krijgen.

Eindtermen en toetstermen verdieping mediationvaardigheden

Eindterm bijzonder vastzittend en escalerend gedrag: de kandidaat dient kennis te hebben van en beheersing te hebben over de instrumenten die hij/zij ter beschikking heeft om vastzittend en escalerend gedrag om te buigen naar een situatie waarin partijen op een meer productieve wijze met elkaar kunnen gaan communiceren. Met andere woorden de kandidaat moet weten te bevorderen, dat de partijen enerzijds meer inzicht krijgen op eigen doelen en mogelijkheden en anderzijds meer inzicht en begrip krijgen voor de ander, waardoor zij zich beter in elkaars standpunt kunnen verplaatsen.

Toetstermen:

* Oorzaken en het procesverloop van conflicten (escalatiefasen) en conflictescalatie kennen en kunnen onderkennen.
* Inzicht hebben in en kunnen hanteren van psychologische escalatiemechanismen, zoals selectieve perceptie, projectie, fundamentele attributiefout, generalisatie, zwart-witdenken, dehumanisering e.d.

* Technieken om conflictescalatie terug te brengen kennen en adequaat kunnen toepassen, zoals actief luisteren, spiegelen, parafraseren, stellen van open vragen, circulaire vragen, positief heretiketteren (neutraliseren, normaliseren, gemeenschappelijk maken).

* Verwijtend, beschuldigend, âslachtofferigâ gedrag van deelnemers kunnen ombuigen naar gedrag waarbij ze weer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen handelen en ook hun eigen aandeel in het conflict kunnen erkennen (van lineaire naar circulaire causaliteit).

* Conflictkwesties naar reële proporties kunnen terugbrengen, zowel naar inhoud, conflictkwesties als (aantal) betrokken partijen.
* Deelnemers de omslag kunnen laten maken van (een gevoel van) machteloosheid, onzekerheid, in de war zijn, besluiteloosheid naar (een gevoel van) zekerheid, besluitvaardigheid, zelfverzekerdheid, zodat ze beter in staat worden zelf beslissingen te nemen en helder te communiceren naar de ander.

* Deelnemers de omslag kunnen laten maken van op zichzelf betrokken naar op de ander betrokken, zodat ze beter kunnen gaan luisteren naar de ander en begrip kunnen opbrengen voor het standpunt en de belangen van de ander.

* Hevige emoties kunnen hanteren door een rustige, empathisch en betrokken opstelling en het toepassen van een geëigende gesprekstechniek.

* Neutraliteit kunnen handhaven ook onder emotionele omstandigheden.
* Eigen emotionele betrokkenheid onderkennen en kunnen hanteren, zodat men een neutrale positie kan blijven innemen.

Eindterm ombuigen van (juridische) standpunten naar belangen in geëscaleerde conflicten: de kandidaat dient kennis te hebben van en beheersing te hebben over de instrumenten die hij/zij ter beschikking heeft om partijen te helpen onderliggende processen bespreekbaar te maken en hun onderlinge belangen te laten exploreren.

Toetstermen:

* Beheersen van een open, niet-suggestieve vraagtechniek om partijen de omslag te kunnen laten maken van het innemen van rigide posities naar het besef van (onderliggende) belangen.
* Het geëscaleerde conflict â zonodig â kunnen verbreden en verdiepen, zodat het basale, eigenlijke conflict op tafel komt.
* Kunnen onderkennen van de belangen die aan de emoties van partijen ten grondslag liggen en deze onder de aandacht van de deelnemers kunnen brengen met toepassing van de geëigende gesprekstechniek.

Eindterm bewaken van de machtsbalans: de kandidaat dient kennis te hebben van en beheersing te hebben over de instrumenten die hij/zij ter beschikking heeft om onproductieve ongelijke machtsverhoudingen te onderkennen en hanteren.

Toetstermen:

* De verschillende machtsbronnen kennen en kunnen onderkennen, waarop de machtsverdeling tussen de deelnemers gebaseerd kan zijn, zoals sekse-, cultuurverschillen, verschil in opleiding, verbale begaafdheid (waaronder kunnen uiten van emoties), financiële positie, plaats in de organisatie(hiërarchie), verbaal en fysiek geweld, (schuld)gevoelens e.d.

* Machtsverdeling tussen deelnemers onderkennen als een meerdimensionaal begrip. Ma.w. kunnen onderkennen dat de ene partij machtiger kan zijn op de ene dimensie, de andere partij op de andere dimensie.

* Onproductieve machtsongelijkheid kunnen herkennen.
* Machtsongelijkheid kunnen hanteren, zonder neutraliteit en onpartijdigheid te verliezen en zonder de zgn. zwakste partij nog zwakker te maken.

* Kennis en inzicht hebben in eigen waardeopvattingen (bijvoorbeeld over rechtvaardigheid en gelijkwaardige verhoudingen) die onder bepaalde omstandigheden het moeilijk zouden kunnen maken om de eigen neutrale, onpartijdige opstelling te handhaven.
* Kunnen onderkennen wanneer de machtsongelijkheid te groot is voor een productief mediationproces en dus weten wanneer en hoe het mediationproces te beëindigen.

* De conditie van een basale veiligheid weten te scheppen, waaronder deelnemers gelijkwaardig aan het mediationproces kunnen deelnemen.