Universiteit Leiden

Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282

Breuk tussen vroege en late Neolithicum zat hem in klimaat, niet in aardewerk

Gezamenlijk persbericht Universiteit Leiden en Rijksmuseum van Oudheden
15 december 2004

Archeoloog Peter Akkermans in Leidse oratie: westerse fixatie op Grote Sprongen Voorwaarts zorgde voor blinde vlekken in kennis

De prehistorische samenleving in Syrië veranderde niet wezenlijk door de komst van keramiek rond 6800 voor Christus. De echte breuk tussen vroeg en laat Neolithicum ligt een half millennium later. Door een ingrijpende mondiale klimaatverandering werd het klimaat in Syrië en de Levant aanhoudend zo droog dat de bevolking gedwongen werd zich te heroriënteren op de economie en de maatschappelijke structuren. Dit zegt archeoloog Peter Akkermans vrijdag 17 december in zijn oratie aan de Universiteit Leiden. Akkermans is daar hoogleraar Prehistorie van West-Azië voor de periode tot 4000 voor Christus. Hij bekleedt een bijzondere leerstoel namens de Stichting Rijksmuseum van Oudheden.


---

Vooruitgangsladder
Een hele reeks archeologische studies kan de prullenbak in, zegt Akkermans. Studies die nieuwe vormen en technologieën in de materiële cultuur, zoals de introductie van aardewerk zien als Grote Sprongen Voorwaarts in de ontwikkeling van de mensheid die samenlevingen onvermijdelijk en ingrijpend veranderen. De introductie van aardewerk, die in Syrië rond 6800 voor Christus plaatsvond, is door westerse archeologen te lang gezien als een cruciale technologische innovatie die de neolithische mens opstuwde op de evolutionaire vooruitgangsladder. De prehistorische samenleving in Syrië veranderde volgens hem helemaal niet wezenlijk door de komst van keramiek rond 6800 voor Christus. De echte belangrijke veranderingen in economie en maatschappelijke structuren zie je, zo zegt Akkermans, pas rond 6300 voor Christus optreden. Dat weten we nog niet zo lang, omdat de bewoningslagen uit die periode pas sinds kort zijn blootgelegd.

Tell
Akkermans geeft leiding aan een van de grootste archeologische projecten in de regio Syrië en de Levant: blootlegging van de ruïneheuvels (tells) in de vallei van de Balikh, een zijrivier van de Eufraat in het noordoosten van Syrië. De belangrijkste van deze heuvels is Tell Sabi Abyad. De opgraving is een project van het Rijksmuseum van Oudheden, dat samen met de Universiteit Leiden en andere nationale en internationale partners wordt uitgevoerd. Archeologen en andere wetenschappers, zoals taalkundigen en paleobotanici bestuderen de bewoningsgeschiedenis van de vallei in het late Neolithicum (ca. 7000-5000) en de structuur van het Assyrische koninkrijk in de late bronstijd (ca. 1400-1100).

Pakhuizen
Soms zijn de verrassingen groot als je als archeoloog een nieuwe woonlaag aanboort. In de Balikh vallei bleken alle nederzettingen die al bijna een millennium lang ononderbroken bewoond waren door mensen die leefden van de landbouw en de jacht, ergens tussen 6300 en 6200 plotseling volledig te zijn verlaten. Maar niet voorgoed. Binnen enkele tientallen jaren ontstonden er aan de voet van de verlaten dorpen weer nieuwe nederzettingen, die er echter heel anders uitzagen: andere architectuurvormen er kwamen opeens pakhuizen maar ook nieuwe jachtwapens, nieuw gereedschap, andere dierlijke botresten, mooier en gevarieerder aardewerk, waaruit bovendien andere organische residuen gedestilleerd kunnen worden, die voor het eerst wijzen op melkconsumptie. Alles wijst op een ingrijpende maatschappelijke verandering.

Melk en wol
Volgens Akkermans zijn de nieuwe nederzettingen geen kleine autarkische eenheden meer, maar centrale plaatsen: centra van productie, opslag en distributie en sociale samenkomst, die ten dienste staan van een omvangrijke sedentaire en semi-sedentaire bevolking. Deze bevolking van deels seizoensmigranten houdt vee niet meer alleen meer voor het vlees maar ook voor de melk en de wol. De luxe en gevarieerde voorwerpen wijzen erop dat privé-bezit, status en sociale stratificatie hun intree hebben gedaan.

Risicospreiding
Akkermans brengt de veranderingen in verband met een ingrijpende mondiale klimaatsverandering die rond 6300 voor Christus begon met het smelten van Noord-Amerikaans poolijs. Deze verandering is zon tien jaar geleden overtuigend aangetoond, en was vorig jaar nog in het nieuws omdat hij het Amerikaanse Ministerie van Defensie heeft geïnspireerd tot een worst case scenario voor onze eigen nabije toekomst. Voor het Nabije Oosten betekende hij aan het eind van het zevende millennium afkoeling en vooral aanhoudende droogte. De reactie van de bevolking was na de eerste schok aanpassing in de vorm van diversificatie en risicospreiding. De aanpassing gebeurde, zegt Akkermans, met een opvallende inventiviteit, die je terugziet in een caleidoscoop van materiele uitingen en in een mozaïek van regionale culturele diversiteit.

Pionnen
Archeologen moeten ervoor waken prehistorische mensen te zien als willoze pionnen op het schaakbord van de natuur, concludeert Akkermans. Ze zijn actieve en inventieve spelers die voortdurend aan zet zijn in een continu veranderend veld. De oplossingen die ze verzinnen kunnen bovendien niet eenvoudigweg worden gevangen in een simpel evolutionair vooruitgangsmodel van eenvoudig naar complex, iets waar wetenschappers met een westerse bril zich te vaak aan hebben bezondigd. Oplossingen worden steeds opnieuw en afhankelijk van de specifieke context gevonden.

Leerstoel
De leerstoel van Peter Akkermans is een bijzondere leerstoel die bij de faculteit Archeologie van de Universiteit Leiden is gevestigd door de Stichting Rijksmuseum van Oudheden. Hiermee willen de universiteit en het museum de bestaande banden versterken, en de samenwerking in onderzoek en onderwijs bevorderen Het onderwijs- en promotieonderzoek aan de universiteit kan nu meer geïntegreerd worden in het lopende onderzoeksproject Tell Sabi Abyad, dat sinds 1986 onder leiding van Peter Akkermans, en sinds 1990 onder verantwoordelijkheid van het Rijksmuseum van Oudheden wordt uitgevoerd. Talentvolle jonge wetenschappers kunnen zich daardoor ongehinderd door institutionele grenzen ontplooien. De leeropdracht van Akkermans is de prehistorie van West-Azie, in het bijzonder de periode tot ca. 4000 voor Christus. Het onderzoek naar de nederzettingen van Tell Sabi Abyad, maakt een belangrijk deel uit van het onderwijsprogramma bij de leerstoel.

Peter Akkermans
Peter Akkermans (1957) studeerde Geschiedenis en Prehistorie en Archeologie van West-Azië aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde daar in 1990 cum laude op het proefschrift Villages in the Steppe Late Neolithic Settlement and Subsistence in the Balikh Valley, Northern Syria. In hetzelfde jaar volgde zijn aanstelling als conservator voor de afdeling Oude Nabije Oosten in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Sinds 13 november 2003 is hij bijzonder hoogleraar Prehistorie van West-Azië aan de Leidse universiteit. Hij is zeer intensief betrokken bij het archeologische onderzoek in West-Azië (oftewel het Midden-Oosten) en heeft hierover uitvoerig gepubliceerd in tot nog toe ruim 80 artikelen en een aantal boeken. Samen met Glenn Schwartz (The Johns Hopkins University, USA) publiceerde hij een handboek over de archeologie van Syrië, dat inmiddels aan een tweede druk toe is: The Archaeology of Syria From Complex Hunter-Gatherers to Early Urban Societies, ca. 16,000-300 BC (Cambridge University Press, 2003).


------

Peter Akkermans, Het einde van de oude wereld en het begin van de nieuwe tijd. Verandering in Syrië en de Levant in het late Neolithicum (ca. 7000-6000 v.Chr.). Oratie Universiteit Leiden 17 december 2004.

De tekst van de oratie is te verkrijgen bij de afdeling wetenschapsvoorlichting van de Universiteit Leiden: 071-5273282 (wetenschap@ics.leidenuniv.nl)

Informatie over de opgraving: www.sabi-abyad.nl of Selkit Verberk, Rijksmuseum van Oudheden, 071-5163164