Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

http://www.minlnv.nl

Min Veerman en bedrijfsleven bereiken overeenstemming over....

nr. 148 17 december 2004
Dit is een gezamenlijk persbericht van het ministerie van LNV, de PVE en het PZ

MINISTER VEERMAN EN BEDRIJFSLEVEN BEREIKEN OVEREENSTEMMING OVER

AANPASSING CONVENANT DIERGEZONDHEIDSFONDS

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) en het Productschap Zuivel (PZ) hebben overeenstemming bereikt over aanpassing van de maximum bijdrage van het bedrijfsleven aan het diergezondheidsfonds.

De plafonds per diersector zijn als volgt aangepast: sector runderen 85 miljoen euro (was 226,9 miljoen), sector varkens 125 miljoen euro (was 226,9 miljoen), sector schapen en geiten 5,6 miljoen euro (was 4,5 miljoen) en sector pluimvee 30 miljoen euro (was 11,3 miljoen). Omdat de pluimveesector volgens een rapport van het LEI beperkt draagkracht heeft, is besloten dat het ministerie van LNV bij uitzondering de laatste 10 miljoen van de 30 miljoen euro voor zijn rekening neemt als dat nodig is.

Behalve over bedragen zijn er ook afspraken gemaakt over andere aanpassingen. Zo is de verplichting van de bankgaranties ingeperkt, hoeven de productschappen geen boete meer te betalen bij opzegging van het convenant, en zijn eieren en broedeieren onder de werking van het convenant gebracht. Het ministerie van LNV en de productschappen hebben in het kader van deze afspraken ook de intentie vastgelegd om de gevolgschade na vaccinatie zo beperkt mogelijk te laten zijn. Gevolgschade treedt op omdat gevaccineerde dieren niet kunnen worden geëxporteerd en producten van gevaccineerde dieren afzetproblemen kunnen ondervinden.

Het convenant is in 2000 tot stand gekomen en is aangegaan voor een periode van tien jaar. Met ingang van 1 januari 2005 konden de bedragen worden aangepast die in 2000 waren afgesproken. Aanleiding voor de herziening vormden de toegenomen kansen op hogere uitgaven door vogelpest (aviaire influenza), een verlaging van de uitgaven door de mogelijkheid om bij de bestrijding van klassieke varkenspest en mond- en klauwzeer vaccinatie toe te passen en de daling van het aantal dieren in de diverse sectoren. Een lager risico voor de overheid en meer gelijkheid tussen de sectoren is een belangrijk discussiepunt geweest tijdens de onderhandelingen.

Het maximum dat elke sector moet bijdragen in de financiering van de kosten van de bewaking en bestrijding van dierziekten wordt bepaald door rekening te houden met onder andere het risico op een uitbraak, de toe te passen bestrijdingsstrategie, de duur en omvang van de bestrijdingsmaatregelen, en de draagkracht van de sector. Om tot een akkoord te komen hebben het ministerie van LNV en de productschappen Wageningen Universiteit & Researchcentrum (Institute for Risk Management in Agriculture) opdracht gegeven een analyse uit te voeren met betrekking tot deze aspecten. Deze analyses en berekeningen voor de bestrijding van vogelpest en het effect van de inzet van vaccinatie bij de bestrijding van klassieke varkenspest en mond- en klauwzeer zijn belangrijk geweest voor de bepaling van de bedragen.

De bedragen in het aangepaste convenant gelden voor de periode van 2005 tot en met 2009. Het belangrijkste deel van de plafondbedragen zijn garanties die pas door het bedrijfsleven moeten worden betaald in geval van uitbraak van een dierziekte. De bedragen boven de plafonds, het zogenaamde open einde, worden door de overheid gedragen. Voor alle sectoren geldt dat de afgesproken plafonds worden aangepast met een percentage voor de inflatie en een percentage voor wijzigingen in de omvang van de veestapel van de betreffende sector.

De convenantpartners hebben afgesproken om voor 2009 te bekijken of het convenant verlengd moet worden en zo ja, onder welke voorwaarden.

17 dec 04 17:41