Nieuws
17 dec 2004 - Zalm over de uitdagingen van het
liberalisme
"De burger voelt zich in de 21e eeuw meer in zijn vrijheid bedreigd door
criminelen en terroristen dan door een overheid die zich te veel in zijn
privé-domein beweegt". Aldus minister Zalm tijdens een symposium van de
Teldersstichting.
Speech minister Zalm bij symposium Teldersstichting 17-12-2004
Dames en heren, "Om het afglijden naar steeds meer bindingen te
voorkomen, is een ernstige bezinning op de toepassing van liberale
beginselen van node. Tegelijk dienen de moeilijke vragen welke bij het
trekken van de grenzen in de maalstroom van het maatschappelijk leven
bijna elke dag opkomen, telkens weer in het licht dezer beginselen te
worden bezien en opgelost. Daartoe is voortdurende studie nodig, waarvoor
de bestuurderen van het land in de jacht van de tijd steeds meer de rust
en de gelegenheid ontbreekt."
Dames en heren, dit citaat is afkomstig uit het voorwoord van het eerste
geschrift dat de Teldersstichting uitbracht. Dat voorwoord zal de heer
Witteveen, die hier aanwezig is, zich wellicht nog wel herinneren want
het is van zijn hand. De ernstige bezinning op de toepassing van liberale
beginselen was toen, in 1955 nodig en is dat nog steeds. Ook in de 21ste
eeuw is weer een nieuwe afweging nodig. Het beginselprogramma van de de
VVD uit 1948 sprak van de liberale waarden vrijheid, verantwoordelijkheid
en sociale gerechtigheid. Later werden verdraagzaamheid en
gelijkwaardigheid van alle mensen daaraan toegevoegd. Zo ontstond het
vijftal fundamenten van de samenleving dat nu in artikel 1 van de
beginselverklaring van de VVD genoemd staat.
Weinig mensen zullen bezwaar maken tegen deze uitgangspunten. Ook een
aanhanger van een andere politieke stroming, zeg een jeugdige aanhanger
van de PvdA, heeft niets tegen deze begrippen. Het onderscheid zit hem
erin dat bij liberalen de vrijheid voorop staat en dat de andere waarden
daar logisch uit voortvloeien. Cruciaal is het liberale uitgangspunt van
het autonome individu. Uitgaan van een autonoom individu betekent
veronderstellen dat deze vrij is. Hij of zij is geen slachtoffer van de
omstandigheden, niet afhankelijk van een leider die hij moet volgen, geen
gevangene van een groep of van een eeuwenoude cultuur.
De mate van geestelijke en materiële vrijheid die wij nu, aan het begin
van de 21ste eeuw, kennen, is in veel opzichten groter dan ooit. Het
geeft een mate van vrijheid waarvan de negentiende-eeuwse liberale
voorlieden, toen zij werkten aan de moderne staat, niet konden dromen. We
hebben de vrijheid om te leven zoals wij dat willen, te denken en te
zeggen wat wij willen, zelfs te sterven zoals wij dat willen. Dat is een
groot goed.
Het vrijheidsbeginsel - waaraan de naam van het liberalisme is ontleend -
slaat primair op de vrijheid van burgers jegens de overheid. Ook de
klassieke grondrechten uit de liberale Grondwet die wij kennen staan in
het teken van het inperken van de almacht van de overheid jegens de
burger. Mensen moeten primair zelf kunnen kiezen hoe zij willen leven.
Zij moeten ook hun relatie met anderen zelf kunnen vormgeven.
Terughoudendheid met overheidsinterventie geeft ruimte aan individuen,
gezinnen, ondernemingen en verenigingen.
Een overheid die niet naar willekeur kan handelen maar de burger vrij
laat, is de basis van het liberalisme. Tegelijkertijd geldt: waar burgers
hun vrijheid misbruiken en anderen benadelen vraagt dit weer om
overheidsoptreden, wat liberalen zo veel mogelijk willen vermijden. En
toch is overheidsoptreden dan noodzakelijk omdat misbruik van vrijheid,
de vrijheid van anderen in de waagschaal kan stellen. In de loop der tijd
zijn Nederlandse liberalen meer aandacht gaan schenken aan de
bedreigingen van de vrijheid van burgers door medeburgers. Een stevig
optreden van de overheid wordt verlangd met betrekking tot criminaliteit
en terrorisme. De toename van de criminaliteit van de afgelopen decennia
dreigt zich door te zetten door ontwikkelingen als de
internationalisering, de open grenzen en ontwikkelingen in de
technologie. Dat vereist een herijking van de balans tussen de wens om de
overheid afzijdig te houden met betrekking tot de privé levenssfeer van
het individu, en een effectievere bescherming van burgers jegens
kwaadwillende derden. Naar mijn oordeel voelt de burger zich in de 21ste
eeuw meer in zijn vrijheid bedreigd door criminelen en terroristen dan
door een overheid die zich te veel in zijn privédomein beweegt.
De integriteit van het menselijk lichaam is een groot goed en is zelfs in
de Grondwet verankerd. Het afnemen van mondslijmvlies ten behoeve van DNA
is daarmee in strijd. Maar als een grootschalige DNA-bank veel meer
misdadigers achter slot en grendel zet? Geeft dat geen extra vrijheid?
Cameratoezicht, betere identiteitsbewijzen, identificatieplicht, het
koppelen van gegevensbestanden, het is een inbreuk op de privacy, maar
als dit leidt tot een grotere veiligheid voelt de burger zich vrijer.
Vrijer van geweld, vrijer van angst. Mijns inziens zullen we de koers
moeten verleggen op dit vlak en de technologische mogelijkheden meer
benutten dan we tot nu toe doen.
De overheid is niet meer de grootste bedreiger van de vrijheid, maar
criminelen en terroristen. Onderzoek wijst uit dat criminaliteit op
nummer één staat als het gaat om zorgen over de toekomst. Veiligheid (dan
gaat hem om criminaliteit, terrorisme en agressie) is zelfs een grotere
bron van zorg dan de eigen toekomst of die van de kinderen of
kleinkinderen.
De vrijheid om te denken en meningen te ventileren behoort tot de
klassieke verworvenheden van de Verlichting. Wij moeten ervoor waken en
zullen ervoor strijden dat die vrijheid ook in de komende eeuw
gewaarborgd blijft. Maar ook liberalen trekken een grens. Vrijheden
scheppen de verantwoordelijkheid om de vrijheid zo te benutten dat het
niet ten koste gaat van anderen. Dat gaat ook op bij de vrijheid van
meningsuiting. Ook daarin past zelfbeperking uit
verantwoordelijkheidsgevoel. En in onze rechtstaat staat het mensen vrij
om via de rechter of anderszins te appelleren aan die
verantwoordelijkheid.
In onze nu nog prille 21ste eeuw is Nederland geconfronteerd met
religieus ingegeven geweld. Dit hebben wij eeuwenlang niet gekend en kan
in deze eeuw niet worden aanvaard. We moeten er alles aan doen om dat te
bestrijden. De middelen die nodig zijn moeten we daarvoor vrijmaken. Ook
de wetgeving die daarop niet is berekend, zullen we moeten aanpassen.
Dames en heren, Niet alleen moeten we de praktisch politieke toepassing
van het begrip vrijheid opnieuw doordenken, dat geldt ook voor het begrip
verantwoordelijkheid.
In velerlei opzicht is in de 20ste eeuw de verantwoordelijkheid van
burgers en ondernemers uitgehold. Dit is niet alleen het gevolg van de
enorme uitbouw van de verzorgingsstaat. Daar kom ik straks op terug. Ook
op allerlei ander gebied heeft de verantwoordelijkheid van individuen
plaats moeten maken voor overheidsverantwoordelijkheid. Er is een
omvangrijk regelgevingscomplex ontstaan dat gebaseerd lijkt te zijn op de
hypothese dat als de overheid er niet zou zijn, ondernemers allemaal een
asociaal en crimineel gedrag zouden vertonen.
Arbeidstijden, arbeidsomstandigheden, warenwet, bouwvoorschriften,
milieuwetgeving, ze staan allemaal in die wantrouwende toonzetting. Ze
creëren bovendien de illusie dat de overheid garant kan staan voor een
risicoloze samenleving. En als er een incident is voegen we er nog een
extra schep regels aan toe. Niet alleen is dit zeer omvangrijke
regelgevingscomplex niet door de overheid te handhaven, het leidt ook tot
grote kosten voor alle bedrijven om aan allerlei verplichtingen te
voldoen waarvan de zin vaak niet duidelijk is. Het leidt ook tot
formalisme en uitholling van het verantwoordelijkheidsbesef. "De overheid
heeft toch voorgeschreven waaraan ik moet voldoen, verder mag ik dus
alles."
Ook hier ligt een grote uitdaging voor het liberalisme. Hoe kunnen we
verantwoordelijkheid weer terugleggen bij burgers en bedrijven? Hoe
brengen we het besef bij dat de overheid z'n beperkingen kent? Hoe kunnen
we overbrengen dat er naast marktfalen ook overheidsfalen bestaat? Hoe
kunnen we mensen afbrengen van het idee dat ze vrij en meeslepend kunnen
leven en dat de overheid moet zorgen dat het toch risicoloos is?
Het huidige kabinet is bezig met minder en andere regels om meer ruimte
te laten voor individuele creativiteit. Met deze hervormingen wordt de
eigen verantwoordelijkheid benadrukt. De overheid is er niet om alle
risico's in het leven uit te bannen. Dit is geen gemakkelijke boodschap.
Ik beschouw het leggen van meer verantwoordelijkheid bij het individu als
een centrale opgave van het liberalisme aan het begin van de 21ste eeuw.
Niet alleen omdat daarmee een beter evenwicht wordt gevonden tussen twee
belangrijke liberale waarden, namelijk vrijheid en verantwoordelijkheid.
Ook maken we op die manier de Nederlandse samenleving sterker in een
wereld waarin mensen, kennis en geld steeds makkelijker migreren.
Ik kom daarmee op het onderwerp verantwoordelijkheid in relatie met
sociale rechtvaardigheid. In de 20ste eeuw hebben we geleidelijk aan een
enorm systeem aan welvaartstaatvoorzieningen opgebouwd. De fictie van de
verzorgingsstaat is geboren: van de wieg tot het graf verzorgd.
Het sociaal minimum gelijk aan het netto minimumloon, individuele
huursubsidie voor mensen die in verhouding tot hun inkomen duur 'moeten'
wonen, een royale en gemakkelijk toegankelijke WAO, een hoge WW-uitkering
en een lange WW-duur, fiscale stimulansen voor VUT en pre-pensioen. Ze
zijn allemaal ontstaan in de afgelopen 50 jaar. Dat geldt ook voor de AOW
maar die acht ik onomstreden en zou ik graag onomstreden houden.
Marx zei: de economische onderbouw bepaalt de sociaal-culturele
bovenbouw. En toen we al die regelingen introduceerden dachten we: ach,
het zijn er maar zo weinig die in nooddruftige omstandigheden verkeren,
daar moeten we iets voor doen. Vanuit het beginsel van sociale
rechtvaardigheid heeft ook de VVD daaraan meegewerkt, zij het dat we
altijd wat soberder wilden zijn dan anderen. Dat dit aanbod van
welvaartsvoorzieningen ook de 'mind-set' en het gedrag van mensen
beïnvloedt, is lang over het hoofd gezien.
De 21ste eeuw kent de erfenis van de 20ste eeuw maar kent in veel
opzichten ook verschillen met de vorige eeuw, hetgeen de urgentie van
nadenken en veranderen groter maakt.
1) De beroepsbevolking is beter opgeleid, mondiger en calculerender
geworden.
2) We worden geconfronteerd met een ongekende demografische ontwikkeling.
Vanaf 1946 tot begin jaren zeventig hebben we een geboorte-explosie
gehad. Sindsdien is het aantal geboorten drastisch gedaald. Dit leidt
ertoe dat er in 2040 tegenover 100 mensen van 20-64 jaar, 43 65-plussers
staan. Nu zijn dat er nog 22. Dit leidt tot een sterk extra beroep op de
AOW en gezondheidszorgvoorzieningen. Reeds nu neemt de groep 55-plussers
sterk toe, want de eerstelingen van de na-oorlogse geboortegolf hebben
die leeftijd al bereikt. Thans werkt van de 55-64 jarigen minder dan 40%
en van de groep 60-64 jarigen is dat zelfs minder dan 20%. Zelfs op de
top van de hoogconjunctuur - rond de eeuwwisseling - toen er grote krapte
was op alle delen van de arbeidsmarkt, waren er nog steeds twee miljoen
mensen beneden de 65 in een uitkeringsregeling. Dat is 30% van het aantal
werkenden.
3) Er komen nieuwe economieën op die hard groeien en die snel doordringen
tot het aanbod van goederen en diensten, die tot voor kort tot het
exclusieve domein van de geavanceerde landen werden gerekend. Zij treffen
hervormingen die nodig zijn in een hoog tempo, hebben niet een erfenis
van de welvaartsvoorzieningen zoals wij en investeren vooral in onderwijs
en infrastructuur.
Dit zijn allemaal ontwikkelingen die nopen tot het opnieuw overdenken van
de bestaande arrangementen. En hoe wij liberalen het begrip sociale
rechtvaardigheid inhoud willen geven en willen combineren met het begrip
verantwoordelijkheid.
Het huidige kabinet heeft een forse hervormingsagenda . De nieuwe wet
Werk en Bijstand, de hervorming van de gezondheidszorg, het afschaffen
van fiscale stimulansen voor vervroegde uittreding, het strengere
WAO-regime, de wijzigingen van de WW en de dereguleringsagenda zijn
allemaal te zien in het licht van: wel sociale rechtvaardigheid maar met
meer eigen verantwoordelijkheid voor degenen die de beslissingen nemen.
Meer verantwoordelijkheid voor individuen, private ondernemers,
maatschappelijke ondernemers en lokale overheden.
Toch is het een illusie om te denken dat aan het eind van deze
kabinetsperiode de hervormingsagenda klaar is en dat we over kunnen gaan
tot de orde van de dag. (Het treurige verplichte slot van iedere
Kamermotie: over modernisering gesproken).
Hoewel de liberale invloed op de hervormingsagenda van dit kabinet
evident is (de SP spreekt over de neo-liberale agenda) moeten we nadenken
over hoe we in de 21ste eeuw verantwoordelijkheid en sociale
rechtvaardigheid met elkaar verbinden en praktisch vormgeven. Het is voor
mij delicaat om in het openbaar te spreken over zaken die verder reiken
dan de bestaande kabinetsagenda. Voor je het weet sta ik bij het
vragenuurtje met De Geus, Balkenende en Brinkhorst en ik weet niet wie
nog meer. Toch enkele noties over het liberale antwoord over
verantwoordelijkheid en sociale rechtvaardigheid in de 21ste eeuw.
Het antwoord kan niet alleen zijn: we zijn vóór sociale rechtvaardigheid
maar we zijn altijd zuiniger dan de anderen. Wat wel kan is bij de
invulling van het begrip sociale rechtvaardigheid het begrip
verantwoordelijkheid meer accent geven:
- Op organisatie-niveau: gemeenten, uitvoeringsinstanties en andere
beslissers meer verantwoordelijk stellen voor hun besluiten. De wet Werk
en Bijstand is een goed voorbeeld: gemeenten ervaren zelf de financiële
gevolgen van hun inzet voor fraudebestrijding en arbeidsmarktbeleid of:
hun gebrek daaraan.
- Premiedifferentiatie bij WAO en WW legt ook financiële
verantwoordelijkheid bij ondernemers voor hun beslissingen.
- Op individueel niveau biedt de nieuwe levensloopregeling goede
mogelijkheden. Deze kan verder worden uitgebouwd zodat niet alleen verlof
en vroeg pensioen maar ook andere perioden van inactiviteit daaruit
kunnen worden betaald.
Deze denklijn is dus sociale rechtvaardigheid, ja, maar sober en zonder
anonieme verantwoordelijkheid. De kunst is sociale rechtvaardigheid te
combineren met aanwijsbare verantwoordelijkheid op zo laag mogelijk
niveau.
Een tweede denklijn ten aanzien van sociale rechtvaardigheid die ik u
graag voor wil leggen is geïnspireerd door het gezondheidszorgbeleid en
het milieubeleid.
In de gezondheidszorg kennen we de begrippen preventief en curatief. In
het milieubeleid kennen we de uitdrukking 'end-of-pipe' maatregelen. Als
het water is vervuild maken we het schoon, als de bodem is verontreinigd
saneren we die. Maar voorkomen is beter dan genezen.
Dat geldt voor de zorg, dat geldt voor het milieu en dat geldt voor het
begrip sociale rechtvaardigheid. De discussie moet niet zijn hoe hoog
spannen we het sociale vangnet (des te hoger des te socialer) maar hoe
voorkomen we dat zoveel mensen daar in terecht komen. Dit vereist in de
eerste plaats dat stelselmatig werken financieel aantrekkelijker wordt
gemaakt ten opzichte van niet werken. Tegelijkertijd vereist het een
verlegging van geldstromen van 'end-of-pipe' en 'vangnet' regelingen naar
beleid dat ertoe leidt dat mensen niet 'end of pipe' worden en niet in
het vangnet terecht komen. Beleid dat van meet af aan mensen sterkt om
weerbaar te worden en zich te redden in onze maatschappij.
Dan hebben we het over:
- voor- en vroegschoolse educatie
- het hervormen van het VMBO, zodanig dat er onderwijs van hoge kwaliteit
wordt geboden dat ook kansen biedt voor jongelui die met hun handen
kunnen werken
- over verplichtingen ten aanzien van nieuwkomers om zich de taal en
cultuur eigen te maken.
Mensen weerbaar maken zodat ze vrij en verantwoordelijk kunnen zijn is
echte sociale rechtvaardigheid.
Dames en heren,
Ik sluit af met een citaat uit de kennisgeving van de oprichting van de
Teldersstichting, nu vijftig jaar geleden:
"Het is van belang op wetenschappelijke wijze te toetsen, wat door
anderen, vaak met vertoon van quasi-diepzinnige argumentatie den volke
als begerenswaard wordt voorgehouden. Zo kon de Teldersstichting
bijdragen tot ontleding van hetgeen anderen propageren en tot het op
juiste waarde terugbrengen van hetgeen zij betogen, zo kan de
Teldersstichting tevens - en o.i. vooral! - bijdragen tot het
uitstippelen van de lijnen der liberale politiek in de zich voortdurend
wijzigende omstandigheden. " Met dit symposium bewijst de
Teldersstichting dat zij hieraan onverminderd verder werkt. Ik dank de
organisatoren dat ik daaraan mijn steentje mocht bijdragen. Ik dank u
voor uw aandacht.
VVD