Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: Monitor Etnisch Ondernemen

Datum: 17-12-2004


17 december 2004


 

Het aantal etnische ondernemers is flink toegenomen

Staatssecretaris van Gennip stuurt Monitor Etnisch Ondernemen naar Tweede Kamer
Staatssecretaris van Gennip van Economische Zaken heeft, mede namens de Minister
voor Vreemdelingenzaken en Integratie en Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,  de Monitor Etnisch Ondernemerschap naar de Tweede Kamer gestuurd.
Daaruit blijkt dat steeds meer allochtonen kiezen voor het ondernemerschap. De
toename voor het ondernemerschap is zelfs sterker dan de toename onder autochtone
bevolking. Meer dan bij autochtonen is bij niet-westerse allochtonen vooral de
eenmanszaak populair. Van Gennip: "Ik vind het belangrijk dat de groep etnische
ondernemers groeit. Ondernemers zijn voor een groot deel verantwoordelijke voor
ons welvaartsniveau.  Ook is de toename van ondernemerschap onder allochtonen
van belang voor de integratie en vergroting van de werkgelegenheid in ons land."
In 2002 telt Nederland 967.000 ondernemers; 1 op de 8 van deze ondernemers is
allochtoon. Daarvan is 1 op de 3 van niet-westerse afkomst. In de periode 1999-2000
was de toename van het aantal ondernemers het grootst onder niet-westerse allochtonen:
+3,1% tegenover +0,6% onder westerse allochtonen en +0,3% onder autochtonen. Vooral
onder de tweede generatie niet-westerse allochtonen zijn nieuwe ondernemers te
vinden.

Uit de Monitor blijkt wel dat er een kwaliteitsslag nodig is onder etnische ondernemers.
Van alle bedrijven uit 1994, dus autochtoon en allochtoon bestaat in 2004 nog
ruim 33%. Bij de niet-westerse allochtone bedrijven bestaat nog 20%.
Van Gennip: "Wel zie je verschillen tussen de diverse etnische bevolkingsgroepen.
Het is te gemakkelijk om over dé allochtone en dé autochtone ondernemer te spreken.
Maar er liggen knelpunten zo blijkt uit de Monitor, die we moeten oplossen. .Vooral
aan de communicatie met de verschillende etnische bevolkingsgroepen moet extra
aandacht besteed worden. Het ontwikkelen van positieve rolmodellen zou goed werken.
De veelal afstandelijke benadering en informatie op schrift en via Internet zijn
voor de betrokken groepen niet effectief. Etnische ondernemers hebben behoefte
aan een meer persoonlijke benadering.  Uitgangspunt bij de beleidsmatige aandacht
moet zijn dat er wordt aangesloten bij de eigenheid en de kracht van de etnische
gemeenschappen".

De Monitor constateert verder dat de meeste etnische ondernemers gevestigd zijn
in West-Nederland en in het bijzonder in de grote steden. Ze zijn vooral te vinden
in horeca, handel en reparatie en zakelijke dienstverlening. In de tweede generatie
etnische ondernemers voltrekt zich echter een verschuiving naar meer spreiding
over de diverse sectoren conform het landelijke patroon. Steeds meer ondernemers
uit de tweede generatie kiezen voor een bedrijf in de zakelijke dienstverlening.
Startende etnische ondernemers, vooral onder de eerste generatie, richten vaak
impulsief een eigen bedrijf op zonder een goede inventarisatie van marktkansen.
Als gevolg hiervan bedienen ze dezelfde klantenkring met dezelfde producten of
diensten als hun concurrenten, zonder onderscheidend vermogen. Dit leidt tot sterke
prijsconcurrentie, een achterblijvend ondernemersinkomen, en een hoog uitvalpercentage
onder jonge etnische bedrijven

De etnische ondernemers zijn doorgaans mannen. Het aandeel van vrouwelijke ondernemers
onder vooral niet-westerse allochtone ondernemers blijft achter bij het gemiddelde.
Dit geldt voor zowel de eerste als tweede generatie etnische ondernemers. Tussen
etnische groepen treden grote verschillen op. Het aandeel vrouwelijke ondernemers
onder Turkse en Marokkaanse ondernemers is behoorlijk laag met een gemiddeld aandeel
van 17% respectievelijk 12% in 2002. Ten opzichte van 1999 zijn deze aandelen
zelfs gedaald. Het aandeel van vrouwelijke ondernemers uit Suriname en de Nederlandse
Antillen en Aruba komt overeen met het niveau van vrouwelijke autochtone ondernemers.
Om deze knelpunten op te lossen heeft de staatssecretaris van Economische Zaken
onlangs de Adviesraad Nieuw Ondernemerschap opgericht. "Zo wil ik meer informatie
uit de dagelijkse praktijk van ondernemers krijgen om effectiever beleid te kunnen
maken". In de adviesraad zitten allochtone en autochtone mannen en vrouwen met
eigen bedrijven en vertegenwoordigers van bijvoorbeeld VNO-NCW.
De Staatssecretaris zal in het voorjaar van 2005 mede namens de betrokken bewindslieden,
het actieplan Nieuw Onderenemerschap naar de Kamer sturen
Meer informatie bij de afdeling Communicatie van het Ministerie van Economische
Zaken Maria Henneman; 070 379 72 56