Promotie Sandra Trienekens over 'geleefd burgerschap'
Dominante culturele sector moet eigen racisme onder ogen zien
De publieke culturele ruimte kent een opmerkelijke paradox:
diversiteit in de kunsten zou moeten worden gerealiseerd op basis van
gelijkwaardigheid (tussen autochtonen en migranten), en met behulp van
beleid, integratie en sociale cohesie. Echter, differentiatie,
bestendiging en segregatie zijn het resultaat van het streven naar
diversiteit. Het concept van het geleefd burgerschap kan dit
doorbreken, stelt Sandra Trienekens in haar proefschrift Urban
paradoxes.
De massamigratie heeft de bevolkingssamenstelling in West-Europa
ingrijpend veranderd. Het heeft ertoe geleid dat de cultuur en
identiteit van migranten op het transnationale vlak zijn komen te
liggen. Hierdoor is de mythe van de nationale culturele homogeniteit,
en het bestaan van één nationale culturele ruimte, niet langer te
handhaven.
Culturele en etnische ontwikkelingen hebben gevolgen voor de
publieke culturele ruimte en roepen vragen op zoals: hoe moeten de
nationale cultuur én identiteit worden gedefinieerd? Hoe moeten de
culturele praktijken van migranten, door promovenda Sandra Trienekens
omschreven als de niet-dominante culturele sector, in de publieke
cultuursector worden ingebed? Om deze vragen te beantwoorden
verrichtte Trienekens een vergelijkend onderzoek naar de podiumkunsten
in Manchester en Rotterdam.
Dat onderzoek leverde opvallende resultaten op. Zo is er in beide
landen nauwelijks diversiteit onder bestuursleden en personen op
hogere functies. Diegenen met diversiteitstaken zijn zelf van een
niet-dominante komaf. Diversiteit is doorgaans slechts een project en
geen structureel onderdeel van de organisatie, en vaak is diversiteit
toebedeeld aan een perifere afdeling. Daarnaast vinden cultureel
diverse voorstellingen plaats op de kleine podia en vormen vaak
onderdeel van een specifiek programma zoals een multicultureel
festival. Over het algemeen ontvangen niet-dominante organisaties
kleinere en alleen kortlopende subsidies. Kortom, in de publieke
culturele ruimte neemt diversiteit een marginale positie in.
Deze ontwikkelingen plaatst Trienekens tegen de achtergrond van het
nieuwe begrip geleefd burgerschap, dat zij in haar proefschrift
introduceert. Het conventionele begrip burgerschap kan de problematiek
die Trienekens aansnijdt niet verklaren. Burgerschap verwijst immers
naar zaken als rechten, plichten, identiteit en voor migranten
loyaliteit aan de nationale staat. Geleefd burgerschap gaat uit van
een proces dat continu wordt gevormd en bestreden in alledaagse
praktijken en waarin de dynamiek in de culturele karakteristieken van
burgerschap centraal staat. Hiermee verschuift de nadruk van ik ben
een cultuurloos burger naar ik geef burgerschap (mede) vorm en mijn
cultuur doet ertoe. Het gaat dan niet langer om zelf en de ander, en
sluit daarmee beter aan bij de open samenleving.
Deze herziening van het begrip burgerschap heeft als gevolg dat de
discussie over hoe migrantengroepen in de westerse samenleving moeten
worden geïntegreerd, niet langer kan worden gevoerd vanuit de gedachte
dat alleen zij (de migranten) daar iets voor moeten doen of laten. Van
de dominante groep vraagt dit een bewustwording van hun
geprivilegieerde positie. De dominante groep zal ook het eigen
(alledaags) racisme onder ogen moeten zien.
In haar onderzoek onderscheidt Sandra Trienekens meerdere
uitsluitingpraktijken, die voortkomen uit de negatieve dominante
beeldvorming over de culturele praktijken van migranten en de
eurocentrische toepassing van wat wordt verstaan onder kwaliteit. De
westerse cultuur is nog steeds de norm, op diversiteit worden andere
normen toegepast dan op westerse kunst. Racisme wordt ontkend,
cultureel diversiteitbeleid wordt met te weinig middelen
geïmplementeerd waardoor het geen kans van slagen heeft. Niet
toevallig vinden deze kunstvormen voornamelijk plaats in decentrale
locaties, zoals in wijkcentra. Deze geografische marginaliteit
versterkt de marginale positie van diversiteit in gevestigde culturele
instituties. In het algemeen worden de niet-dominante culturele
praktijken niet als kunst maar als cultuur beschouwd. Daarom stelt
Trienekens dat een insluitende democratische samenleving bezien door
de lens van geleefd burgerschap radicale veranderingen in de publieke
cultuursector vereist.
Drs. Sandra Trienekens (Helmond, 1972) studeerde Sociale Geografie aan
de Universiteit van Amsterdam. Vanaf 1999 werkte ze als
assistent-in-opleiding bij het departement Vrijetijdwetenschappen van
de UvT, en schreef daar haar proefschrift. Op dit moment is zij
wetenschappelijk docent voor de Master Media en Journalistiek van de
Faculteit Historische en Kunstwetenschappen van de Erasmus
Universiteit Rotterdam. Daarnaast doet zij onderzoek naar community
arts, cultuurparticipatie en sociale cohesie.
Noot voor de pers
Sandra Trienekens promoveert vrijdag 17 december 2004 om 14.15 uur in
de aula van de Universiteit van Tilburg (Warandelaan 2, Tilburg).
De titel van haar proefschrift luidt: Urban Paradoxes: lived
citizenship and the location of diversity in the arts. Promotores zijn
prof.dr. ir. J.T. Mommaas en prof.dr. R.S. Gowricharn.
Journalisten kunnen een exemplaar van het proefschrift opvragen bij de
afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen van de UvT, tel: 013 466
2000, e-mail: persberichtUvT@uvt.nl.
Sandra Trienekens is bereikbaar op 06 1813 5808 en
urbanparadoxes@hotmail.com. Via dit mailadres is het boek ook te
bestellen ( 17,50).
Persberichten van de UvT vindt u ook op internet:
www.uvt.nl/persberichten/.
Laatst gewijzigd: dinsdag 07 december 2004
bullet Meer zoekmogelijkheden
bullet Experts en expertise
Zie ook
Contact
E-mail: P.H.C.Siebers
Universiteit van Tilburg