parlementaire stukken - Antwoorden op kamervragen over de websites van
de FARC
Antwoorden op kamervragen over de websites van de FARC
15 december 2004
15 december 2004
Antwoorden op kamervragen van het lid Externe link Van der
Staaij (SGP) aan de minister van Justitie over de websites van de
FARC. (Ingezonden 19 oktober 2004)
---
1. Vraag
Kent u de websites Externe link www.farcep.org en Externe link
www.farc-ep.ch, de Europese variant van de officiële website van de
FARC (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia), een organisatie
die door de EU op de lijst van terroristische organisaties is
geplaatst?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Wat is het karakter van de organisatie Netzwerk Resistencia, de houder
van de domeinnaam Externe link www.farcep.org en welke relaties heeft
deze organisatie met de FARC?
2. Antwoord
Netzwerk Resistencia noemt zichzelf een solidariteitsgroep
voor bevrijdingsbewegingen in Zuid Amerika. De organisatie stelt zich
onder meer tot doel over deze bevrijdingsbewegingen, waartoe zij ook
de terroristische organisatie Farc rekent, informatie te verspreiden
en op die wijze hun gewapende strijd te ondersteunen.
3. Vraag
Bent u bereid om, in het kader van de internationale bestrijding van
het terrorisme, de Zwitserse autoriteiten te verzoeken om Netzwerk
Resistencia ervan te weerhouden deze website nog langer aan te bieden,
dan wel de Internet service provider SWiX Internet Services ertoe te
brengen deze domeinnaam te blokkeren?
3. Antwoord
Ja. Nederland zal de Zwitsers autoriteiten informeren over het
karakter van het Netzwerk Resistencia en de Zwitserse autoriteiten
verzoeken om binnen het kader van de Zwitserse wetgeving maatregelen
te nemen tegen de genoemde internetsite.
4. Vraag
Welke mogelijkheden zijn er in Nederlands dan wel Europees verband om
Internet service providers en access providers te verplichten om
informatie van terroristische organisaties van het Internet te
verwijderen? Bent u bereid te bevorderen dat opgetreden wordt tegen
het aanbieden van sites door terroristische organisaties, zoals in dit
geval de FARC? Zijn de bestaande bevoegdheden terzake voldoende, of is
uitbreiding van het juridisch instrumentarium gewenst?
4. Antwoord
Om internetproviders in Nederland strafrechtelijk te kunnen aanpakken,
dient te worden aangetoond dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan
strafbare feiten. Er zal dan moeten worden bezien of men zich schuldig
heeft gemaakt aan overtreding van de Wet Terroristische Misdrijven,
uitlokking, opruiing of aanzetten tot haat en discriminatie e.d. Wordt
geconstateerd dat sprake is van een dergelijk strafbaar feit, dan kan
de officier van justitie op machtiging van de rechter- commissaris
bevelen dat de internet service provider bij wie de informatie is
opgeslagen, deze informatie ontoegankelijk maakt. Voldoet de internet
service provider niet aan dit bevel, dan kan hij ingevolge artikel 54a
van het Wetboek van Strafrecht hierop strafrechtelijk worden
aangesproken. Tegen de internet service provider kunnen dan ook andere
dwangmiddelen en strafrechtelijke maatregelen worden toegepast als
inbeslagname en onttrekking aan het verkeer van bepaalde goederen en
voorwerpen. Als sprake is van sites die (net) geen strafbare feiten
plegen, bestaat de mogelijkheid aan de providers te vragen de sites te
verwijderen. In die gevallen is verwijdering niet af te dwingen.
Uitbreiding van het juridisch instrumentarium acht ik niet nodig
5. Vraag
Hoe staat het met de voortgang ten aanzien van de Wet
Computercriminaliteit II (Kamerstuk 26 671)? 1) Bent u voornemens om
nadere wetgevende initiatieven te ontplooien op het terrein van
aansprakelijkheid van Internet providers?
5. Antwoord
Aan de Raad van State is ter advisering aangeboden de nota van
wijziging bij het wetsvoorstel Computercriminaliteit-II, waarmee de
Nederlandse wetgeving in overeenstemming wordt gebracht met het
Cybercrime Verdrag. Tegelijkertijd is aan de Raad van State van het
Koninkrijk ter advisering aangeboden het voorstel van rijkswet tot
goedkeuring van het Cybercrime Verdrag (Trb. 2002, 18). Na ommekomst
van de adviezen zullen beide documenten worden aangeboden aan de
Tweede Kamer, samen met de nota naar aanleiding van het verslag.
Daarmee is de voortgang van het bedoelde wetsvoorstel weer ter hand
genomen. Wetgevende initiatieven op het terrein van de
aansprakelijkheid van internetproviders zijn niet nodig, gelet op het
nog onlangs in werking getreden 54a van het Wetboek van Strafrecht.
1) De vaste commissie terzake heeft op 21 september 2000 het verslag
over dit wetsvoorstel vastgesteld.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties