UNIVERSITEIT TWENTE
Nederlandse leerlingen weer in top tien exacte vakken
Trends in International Mathematics and Science Study
In 1995 bleken Nederlandse leerlingen in het basis- en voortgezet
onderwijs beter te zijn in de exacte vakken dan leerlingen uit veel
andere landen. Acht jaar later is deze situatie niet veranderd. Uit
'Trends in International Mathematics and Science Study'(TIMSS-2003),
waarvan het Nederlandse aandeel is uitgevoerd door de Universiteit
Twente, blijkt dat Nederland nog steeds een hoge positie inneemt op de
internationale ranglijsten voor prestaties in de exacte vakken. Aan
TIMSS doen landen uit alle werelddelen mee. Van de 25 landen die met
het basisonderwijs (10-jarigen) aan TIMSS hebben deelgenomen, staat
Nederland voor rekenen/wiskunde op zesde plaats en voor
natuuronderwijs op de tiende plaats. Maar liefst 46 landen hebben in
TIMSS hun 14-jarige leerlingen getoetst. Nederlandse leerlingen uit
het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs nemen voor wiskunde
de zevende plaats in op de internationale ranglijst. Voor 'science'
(natuur- en scheikunde, biologie en fysische aardrijkskunde) is
Nederland geëindigd op de achtste plek. Evenals in 1995 staan de
leerlingen uit de Aziatische landen bovenaan de ranglijst.
Ook uit de OESO-studie (PISA-2003) waarvan de resultaten vorige week
zijn verschenen, blijkt dat de prestaties van 15-jarigen leerlingen in
Nederland hoog in de top tien staan. TIMSS laat zien dat dit ook voor
leerlingen in het basisonderwijs geldt.
In elk deelnemend land is een representatieve steekproef van scholen
benaderd. Voor Nederland betekent dit dat bijna 6000 leerlingen in het
voorjaar van 2003 getoetst zijn op hun kennis en vaardigheden in de
exacte vakken. Het Nederlandse aandeel is uitgevoerd door de Faculteit
Gedragswetenschappen van de Universiteit Twente. Boston College in de
V.S. verzorgt de internationale coördinatie van TIMSS.
Groep 6, basisonderwijs
In vergelijking tot 1995 zijn de gemiddelde rekenprestaties van de
Nederlandse leerlingen in groep 6 licht gedaald. Daar staat tegenover
dat van de Westerse landen, alleen Vlaanderen in 2003 beter is in
rekenen/wiskunde dan Nederland.
Voor natuuronderwijs zijn de leerlingprestaties in de afgelopen acht
jaar op gelijk niveau gebleven. Leerlingen uit Engeland, Letland en de
VS zijn beter in natuuronderwijs, Vlaamse leerlingen zijn hierin
minder goed dan de Nederlandse leerlingen. De hoge score van Nederland
voor natuuronderwijs komt met name doordat leerlingen in groep 6
uitblinken in het onderdeel biologie; samen met Singapore is Nederland
hierin het beste van alle TIMSS-landen.
Meer dan de helft van de lestijd voor natuuronderwijs gaat op aan het
onderdeel biologie. Ten opzichte van 1995 wordt in groep 6 per week
gemiddeld zo'n 20% minder tijd aan natuuronderwijs besteed, terwijl
dit voor rekenen/wiskunde gelijk is gebleven. Leerkrachten van groep 6
voelen zich op basis van hun opleiding en ervaring over het algemeen
niet voldoende toegerust om voor natuuronderwijs het onderdeel natuur-
en scheikunde te behandelen. Voor biologie, fysische aardrijkskunde en
rekenen/wiskunde achten de leerkrachten zich wel meer dan voldoende
toegerust.
Leerjaar 2, voortgezet onderwijs
Het hoge prestatieniveau van de Nederlandse leerlingen in leerjaar 2
is in de periode 1995-2003 nagenoeg constant gebleven. In 2003 zijn
alleen de Aziatische landen beter in wiskunde dan Nederland, voor
science moet Nederland ook Estland voor laten gaan. Vlaamse leerlingen
zijn in wiskunde net zo goed als de Nederlandse leerlingen, maar voor
science hebben ze minder goed gepresteerd.
In groep 6 vinden leerlingen rekenen en met name natuuronderwijs nog
leuke vakken, maar in leerjaar 2 vinden leerlingen de exacte vakken
niet erg aantrekkelijk of belangrijk.
Over het algemeen vinden de docenten exacte vakken in het voortgezet
onderwijs dat ze voor wat betreft opleiding en ervaring meer dan
voldoende toegerust zijn om les te geven in hun vakgebied.
Verschillen tussen meisjes en jongens
Meisjes in zowel groep 6 als leerjaar 2 hebben meer moeite met de
TIMSS-opgaven voor science dan jongens. In groep 6 zijn meisjes ook
minder goed in rekenen/wiskunde dan jongens. Evenals in 1995 zijn de
sekseverschillen in wiskundeprestaties in leerjaar 2 zo goed als
verdwenen.
Er zijn niet alleen sekseverschillen in toetsprestaties maar ook in de
opvattingen van leerlingen over de exacte vakken. In groep 6 vinden
meisjes rekenen minder leuk en hebben zij minder zelfvertrouwen in hun
rekenvaardigheden dan jongens. Jongens en meisjes zijn even positief
over natuuronderwijs. Met uitzondering van biologie, hebben meisjes in
leerjaar 2 minder zelfvertrouwen in hun vaardigheden in de exacte
vakken dan jongens. Meisjes vinden natuur- en scheikunde en fysische
aardrijkskunde ook minder leuke vakken dan jongens.
Voor meer informatie of voor exemplaren van de nationale
onderzoeksrapporten kunt u contact opnemen met drs. M.R.M. Meelissen
(Faculteit Gedragswetenschappen, Universiteit Twente), tel: 053
4892022, email: meelissen@edte.utwente.nl.
De internationale rapporten zijn te vinden op http://timss.bc.edu/
15 dec 04 08:30