| |Nr. |2005-557 | | |Arnhem|15 december | | |, |2004 |Provincie presenteert nieuwe visie op de ruimte in gelderland
GS stellen ontwerp-Streekplan 2005 vast
Gedeputeerde Staten hebben het nieuwe Streekplan Gelderland 2005 in ontwerp vastgesteld. Daar staan de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2015 in. Het ontwerp-streekplan is voorbereid in nauw overleg met gemeenten, maatschappelijke organisaties, waterschappen en het Rijk. Het plan gaat in februari a.s. de inspraak in. Behandeling door het Gelders parlement (Provinciale Staten) is voorzien in juni 2005.
Gelderland heeft een nieuw streekplan nodig om richting te geven aan het snel veranderend ruimtegebruik van onze dynamische samenleving. Acht jaar na vaststelling van het laatste streekplan is het tijd voor een nieuwe visie op het toekomstig gebruik van de ruimte in de komende jaren. Zo krijgt water in de ruimtelijke ordening meer aandacht en wordt de ecologische hoofdstructuur duidelijker onderscheiden. Nieuw is ook dat de provincie haar ruimtelijk beleid ten aanzien van infrastructuur, stedelijke netwerkvorming, water en natuur toespitst op de "provinciale ruimtelijke hoofdstructuur". Hiervoor worden een "groen/blauw" en een "rood" raamwerk onderscheiden.
Tegelijk met het ontwerp-streekplan hebben GS de Strategische Milieubeoordeling vastgesteld die is uitgevoerd voor de kaderstellende beleidskeuzen in het streekplan op grond van de Europese richtlijn.
Doelen
De provincie wil de komende jaren:
- sterke stedelijke netwerken en regionale centra bevorderen
- de vitaliteit van het landelijk gebied en zijn kernen versterken
- de waardevolle landschappen verbeteren en de Ecologische Hoofdstructuur realiseren
- de waterhuishouding qua veiligheid en duurzaamheid aanpassen aan de veranderende aan- en afvoer van water
- een gezonde en veilige milieukwaliteit bewerkstelligen
- de bereikbaarheid van en in de provincie waarborgen
Deze doelen worden gerealiseerd in wisselwerking met de andere provinciale omgevingsplannen (Gelders Milieuplan, derde Waterhuishoudingsplan, Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan en de Reconstructieplannen).
Provinciale ruimtelijke hoofdstructuur
Om die doelen te bereiken kiest de provincie een strategie die uitgaat van de zg. "provinciale ruimtelijke hoofdstructuur": de specifieke kenmerken en kwaliteiten in delen van Gelderland die van provinciaal belang zijn. Daar bemoeit de provincie zich actief met het ruimtelijk beleid.
Enerzijds in het "rode" raamwerk, waar verstedelijking is geconcentreerd:
- de stedelijke netwerken Knooppunt Arnhem-Nijmegen, Stedendriehoek (Apeldoorn, Zutphen, Deventer) en WERV (Wageningen, Ede, Rhenen en Veenendaal).
- de regionale centra Doetinchem, Tiel en Harderwijk.
Ook infrastructuur (i.v.m. optimale bereikbaarheid ), regionale bedrijventerreinen, landbouwontwikkelingsgebieden en grote glastuinbouwcomplexen maken deel van dit "rode" raamwerk uit.
Anderzijds in het "groen/blauwe" raamwerk, dat belangrijk is voor behoud en ontwikkeling van natuur (groen), water (blauw) en cultuurhistorie. Daaronder vallen: de ecologische hoofdstructuur, waardevolle open gebieden, waterbergingsgebieden en gebieden waar volgens het Regio-advies ruimte voor de rivier maatregelen in het kader van Ruimte voor de Rivier worden voorzien.
De rest van Gelderland - steden, dorpen, buurtschappen, waardevolle landschappen en landelijk gebied: het "multifunctioneel gebied" - wordt, meer dan in het verleden, het domein van de gemeenten. Zij werken daartoe samen in regionaal verband. De bemoeienis van de provincie met dit multifunctioneel gebied is beperkt.
"Vrijheid, verantwoordelijkheid en vertrouwen"
Verantwoordelijk gedeputeerde Theo Peters (ruimtelijke ordening) zegt hierover: "De provincie houdt met name oog op wat we van belang achten voor heel Gelderland: het behoud en verbetering van de natuur en het watersysteem plus de doelgerichte verstedelijking van een beperkt aantal regio´s en regionale kernen. In de overige gebieden zijn vooral de gemeenten aan zet. Zij krijgen de vrijheid, de verantwoordelijkheid en het vertrouwen om in hun regio de ruimtelijke inrichting vorm te geven."
Dat laatste gebeurt aan de hand van afspraken tussen provincie en regio over:
het aantal woningen dat in een bepaalde periode wordt gebouwd ("randtotalen") en de "intensiveringspercentages" (wat wordt er via inbreiding en wat via uitbreiding gebouwd?)
Andere afspraken met regio's/gemeenten waarin het streekplan voorziet zijn onder meer de aanduiding van zoekzones voor verstedelijking en een regeling voor functieverandering in het buitengebied. Na accordering van deze afspraken hoeft de provincie niet meer bij elk individueel plan te worden betrokken.
Deze keuze van sturing in het streekplan sluit aan op het ruimtelijk beleid van het Rijk, neergelegd in de Nota Ruimte. Gelderland draagt hiermee als één van de eerste provincies bij aan de realisering van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Dit geldt ook voor de wijze waarop de provincie sturing aan de ruimtelijke ordening geeft: "decentraal wat kan en centraal wat moet".
Generiek en regiospecifiek
Deze benadering vertaalt zich in de indeling van het streekplan: het generieke deel en het gebiedsspecifieke deel. Het generieke deel geeft de "provinciebrede" onderwerpen aan: stedelijke ontwikkeling, gebruik van gebouwen in het buitengebied, cultuurhistorie, natuur, landbouw, recreatie en toerisme, energievoorziening (windmolens), e.d.
Het regiospecifieke deel beschrijft de ruimtelijke structuur, de koers en de ambities per regio. Het gaat om de regio's: KAN (Knooppunt Arnhem-Nijmegen), Stedendriehoek (Apeldoorn, Zutphen, Deventer en omliggend gebied), Vallei met WERV (Wageningen, Ede, Rhenen, Veenendaal), Noord/Veluwe, Achterhoek en Rivierenland.
Deze regio´s, waarbinnen de gemeenten met elkaar samenwerken, hebben zelf, in de vorm van "regionale structuurvisies", bijgedragen aan dit deel van het streekplan.
Gedeputeerde Peters is tevreden over de inbreng van de gemeenten: "Ik vind dat ze met hele goede, evenwichtige plannen zijn gekomen waarin veel aandacht is voor het landschap, de openheid van het gebied en de cultuurhistorische waarden."
Bundeling verstedelijking
Gelderland kiest in lijn met het rijksbeleid voor het bundelen van verstedelijking in de directe nabijheid van infrastructuur (wegen, spoorlijnen e.d.). Vooral knooppunten van infrastructuur die zowel per auto als per openbaar vervoer zijn ontsloten, bieden goede mogelijkheden voor verstedelijking. Tot 2015 zijn in Gelderland ongeveer 130.000 extra woningen nodig. Die worden voor het grootste deel gebouwd in de stedelijke netwerken en regionale centra. "Daar moet het gebeuren", zegt gedeputeerde Theo Peters. "Niet overal een beetje verstedelijken, maar concentreren. Dat is ook in het belang van onze economie."
De provincie bemoeit zich daarbij minder dan vroeger met de plek waar de woningen daadwerkelijk worden gebouwd. In plaats daarvan vraagt zij de regio´s zogenaamde "zoekzones" voor wonen en werken uit te werken: gebieden waarbinnen voor deze planperiode de ruimte voor woningen en bedrijventerreinen (behoefte: 120 hectare per jaar) nader wordt bepaald. De zoekzones worden regionaal vastgesteld door de gemeenten en door de provincie overgenomen in een uitwerking van het streekplan.
Theo Peters over deze regionale aanpak: "Niet iedere gemeenten kan én een nieuwe woonwijk bouwen én een extra bedrijventerrein aanleggen én een nieuw recreatiepark inrichten. De meeste mensen zijn tegenwoordig zo mobiel, dat je echt niet alles binnen de grenzen van één gemeente hoeft te hebben."
Het instrument "zoekzone" wordt behalve voor woningen, bedrijven en voorzieningen ook gebruikt om ruimte te vinden voor waterberging, clusters van glastuinbouwbedrijven, recreatieclusters, windturbineparken en ecologische poorten.
Water
Om wateroverlast bij hevige regenval op te vangen moeten er regionale waterbergingsgebieden komen. Voor een deel zijn deze gebieden al definitief begrensd. Dat is gebeurd in het Reconstructieplan Achterhoek-Liemers. Daarbinnen mag geen verstedelijking plaatsvinden. Voor een ander deel gelden nog zoekgebieden. Daar moet de definitieve begrenzing uiterlijk 1 mei 2006 een feit zijn.
Het streekplan ondersteunt ook de maatregelen die in het kader van het Regio-advies voor ruimte voor de Rivier (hoogwaterbescherming) zijn voorzien. Binnendijks gaat het voor wat betreft de korte termijn om de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld en de dijkverleggingen Veur-Lent, Brakelse benedenwaarden, Hondsbroekse Pleij en Voorsterklei. Buitendijks om de Koppenwaard (IJssel), Huissensche waarden (Pannerdensch kanaal), eiland van Maurik (Nederrijn) en Drutensche waarden en Munnikenland (Waal). Op de lange termijn om de hoogwatergeulen ("bypasses") Deventer en Zutphen.
Wonen en werken in het buitengebied
De provincie wil de gebruiksmogelijkheden van gebouwen in het buitengebied verruimen. Door ontwikkelingen in de landbouw, de zorg en defensie verliezen veel gebouwen de komende tijd hun functie. Ze moeten op een goede manier worden (her)gebruikt door ze geschikt te maken voor wonen en werken. Voordelen:
- komt de kwaliteit van het landelijk gebied ten goede
- biedt agrariërs de mogelijkheid met andere activiteiten inkomsten te verwerven
- speelt in op de behoefte om landelijk te wonen en te werken.
Theo Peters: "Ons uitgangspunt blijft: geen nieuw rood, dus geen verdere verstedelijking van het buitengebied. Er liggen grote kansen nu er de komende jaren duizenden gebouwen vrijkomen. Door de functie van die gebouwen te veranderen ontstaan er veel nieuwe mogelijkheden, zowel voor wonen als voor werken. En dat is hard nodig in het landelijk gebied. Want daar is de woningnood onder de plaatselijke bevolking groot en heeft de economie nieuwe dragers nodig."
Gemeenten werken deze uitgangspunten regionaal uit in bestemmingsplanvoorschriften.
Belangrijk punt daarbij is de "verevening". Als een agrarisch gebouw een andere functie krijgt moet de eigenaar, in geld of natura, een bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering van de omgeving.
Bedrijfsvestiging in vrijkomende agrarische gebouwen is mogelijk. De provincie stelt daarbij wel een maximum aan het oppervlak van bedrijfsruimte, nl. 375 m2.
Als het om een nevenfunctie van de agrariër gaat ligt het maximum op 200 m2.
Concrete uitvoering
De provincie besteedt expliciet aandacht aan de uitvoering van het streekplan. Ze richt zich meer op "ontwikkelingsplanologie": het uitvoeren van concrete projecten. Dat kan op verschillende manieren: als regisseur, initiatiefnemer, facilitator, financier, subsidiënt en beheerder. In het streekplan worden per regio ruimtelijke ontwikkelingsopgaven onderscheiden. In samenwerking met de regio's komt er een uitvoeringsagenda van regionale projecten waar het Gelders parlement een keus uit maakt. Deze agenda wordt gelijktijdig met het streekplan aan de Staten voorgelegd.
Inspraak
Het ontwerp-streekplan wordt de komende weken gedrukt en gaat vervolgens de inspraak in. Daartoe ligt het streekplan (+ de Strategische Milieubeoordeling) van 7 februari tot 8 maart 2005 ter inzage in alle Gelderse gemeentehuizen, bibliotheken, waterschapskantoren en het provinciehuis. Gedurende deze termijn kunnen reacties (in de vorm van bedenkingen) worden ingediend.
De provincie organseert, in samenwerking met de regio's, 6 informatie- en discussiebijeenkomsten:
- KAN dinsdag 15 februari, zalencentrum De Valom in Huissen
- Vallei woensdag 16 februari, congrescentrum De Reehorst in Ede
- Noord-Veluwe donderdag 17 februari, zalencentrum De Pineta in Nunspeet
- Rivierenland maandag 21 februari, restaurant de Betuwe in Tiel
- Stedendriehoek woensdag 23 februari, congrescentrum Hanzehof in Zutphen
- Achterhoek donderdag 24 februari, zalencentrum Meijer in Groenlo
Alle bijeenkomsten beginnen om 20.00 uur.
Begin februari verschijnt ook de inspraakkrant, verkrijgbaar op de plaatsen waar het streekplan ter inzage ligt.
Via advertenties en (regionale) radio en tv-spots wordt begin volgend jaar bekendheid gegeven aan de informatie- en inspraakmogelijkheden.