Socialistische Partij
`Betuwelijnschandaal product van onwaarachtigheid, leugens en onkunde van
Kamer en kabinet'
15-12-2004 * `Onwaarachtigheid, leugens en onkunde van kamer en
kabinet zijn de belangrijkste oorzaak van de totstandkoming van het
Betuwelijnschandaal,' concludeert SP-fractievoorzitter Jan Marijnissen
na de publicatie van het rapport van de commissie Duivesteijn.
Marijnissen: 'De kritische geluiden die de commissie Duivesteijn nu
uit, werden twee decennia lang door de regering en de belangrijkste
Kamerfracties genegeerd. Er is totaal onverantwoord omgegaan met
belastinggeld en het milieu, vooral vanwege partijpolitiek
opportunisme.' Bestuurders die zich schuldig hebben gemaakt aan
volksverlakkerij, moeten volgens de SP op een zwarte lijst komen,
zodat ze nooit meer voor bestuursfuncties in aanmerking komen. Het
voorliegen van het parlement door ministers moet worden beschouwd als
een ambtsmisdrijf zodat er vervolging kan plaatsvinden. Ambtenaren
moeten naast een zwijgplicht naar buiten een spreekplicht naar binnen
krijgen.
Jan Marijnissen Zowel in 1993 als in 1995 berekende het Centraal Plan
Bureau al dat de Betuwelijn economisch niet sterk was. Ook andere
deskundigen hadden een negatief oordeel over deze lijn. De SP
publiceerde in 1993 een stevig onderbouwd pleidooi tegen het project
met de titel 'Laat de Betuwelijn varen,' verwijzend naar het
alternatief van vervoer over water. Een overgrote Kamermeerderheid
heeft de kritiek - ook van CPB en Algemene Rekenkamer - echter
genegeerd en keurde in 1995 de aanleg goed. Marijnissen: 'De commissie
Duivesteijn geeft met name de schuld aan hoe processen lopen. Over de
eigen verantwoordelijkheid van ministers en Kamer is het eindoordeel
van de commissie opvallend mild. Dat vind ik typerend voor de gang van
zaken. De Kamer erkende de kritische geluiden, maar betrok deze
nauwelijks in haar eigen afwegingen. Vooral PvdA, CDA en VVD gingen de
discussie van nut en noodzaak uit de weg. De SP heeft drie maal een
motie ingediend om de aanleg van de Betuwelijn te stoppen, zonder het
gewenste resultaat.'
De paarse regering had in 1994 afgesproken de Betuwelijn aan te
leggen. Daarmee was het politieke besluit genomen. Onderzoeken,
rapportages en deskundigen werden daarna soms nog wel geraadpleegd,
maar het besluit stond al vast en werd nooit meer serieus
heroverwogen, ongeacht de vaak ijzersterke kritiek. Ministers de hand
boven het hoofd houden, om zo de partijbelangen te dienen, werd
belangrijker gevonden. Marijnissen: 'In de toekomst mag dit zeker niet
meer gebeuren. De lakmoesproef zal al snel komen met de beslissing om
wel of geen de zweeftreinbaan naar Groningen aan te leggen. Deze is
economisch niet nodig, kost ongelofelijk veel geld en is een ramp voor
het milieu. De feiten spreken voor zich. Nu maar hopen dat de politiek
hier nu wel naar wil luisteren, dat zou ons alvast een volgende
parlementaire enquête kunnen besparen.'
De SP pleit voor een zwarte lijst voor liegende bestuurders die
misstanden verhullen, zodat zij voor altijd uit bestuursfuncties
kunnen worden geweerd. Tevens wil de partij het begrip ambtsmisdrijf
uitbreiden met strafbaarstelling van het misleiden van het parlement
door bewindslieden. Ook zouden ambtenaren verplicht moeten worden om
misstanden te melden.
Volgens de SP moet er in de ambtenarij een cultuuromslag plaats
vinden. 'Het is nu de heersende praktijk dat ambtenaren, bijvoorbeeld
uit loyaliteit jegens hun meerdere, vaak zwijgen over misstanden. Dat
blijkt ook uit het recente onderzoek van Binnenlandse Bestuur,' zegt
Marijnissen. 'Ik wil dat de norm wordt dat misstanden worden gemeld,
zodat ze kunnen worden aangepakt. De cultuur moet om: spreken moet de
norm worden en verzwijgen taboe. Het stellen van die norm maakt het
voor ambtenaren ook makkelijker om te weigeren mee te werken aan
wanpraktijken.'