College van Beroep voor het bedrijfsleven
Schending redelijke termijn van artikel 6 EVRM. Voor overschrijding
redelijke termijn in bestuurlijke fase wordt immateriële
schadevergoeding toegekend
Ten aanzien van de vaststelling van een "civil right" als bedoeld in
artikel 6, eerste lid, EVRM komt de Raad met betrekking tot een
overschrijding van de redelijke termijn in de bestuurlijke fase thans
tot een ander oordeel. De Raad stelt vast dat de onderhavige procedure
in totaal zeven jaar en twee maanden heeft geduurd. De Raad is van
oordeel dat daardoor de in artikel 6 van het EVRM bedoelde redelijke
termijn is overschreden. Voor de lange duur van de procedure heeft de
Raad geen rechtvaardiging aangetroffen. Tussen het indienen van een
bezwaarschrift en het nemen van een besluit op bezwaar heeft een
periode van meer dan twee jaar en zes maanden gelegen. De Raad acht
het aannemelijk dat betrokkene als gevolg van de lange duur van de
procedure een daadwerkelijke spanning en frustratie heeft ondergaan.
De Raad acht om die reden termen aanwezig om het Uwv te veroordelen
tot vergoeding van de door betrokkene geleden immateriële schade. De
Raad stelt de door het Uwv te betalen schadevergoeding vast op een
bedrag van ⬠2.000,-.
LJ Nummer
AR7273