College van Beroep voor het bedrijfsleven


Inkomsten uit arbeid als zelfstandige. Anticumulatie met uitkering. Boete in verband met schending inlichtingenplicht

De Raad kan geen andere conclusie trekken dan dat de door betrokkene ontplooide activiteiten dienen te worden aangemerkt als een onderneming in onroerend goed. Er is sprake van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid welke op een meer dan incidentele basis aan het maatschappelijk verkeer deelneemt en waarbij de factor arbeid qua aard en omvang van een zodanig belang is dat deze geacht kan worden ten doel te hebben het behalen van voordelen uit onroerende goederen, welke het aan een belegger in zodanige goederen normaliter opkomende rendement te boven gaat. De inkomsten uit verkoop van onroerend goed zijn fiscaal opgegeven als "andere inkomsten uit arbeid". Naar het oordeel van de Raad is er geen grond om betrokkene niet aan zijn -door de belastingdienst gehonoreerde- keuze te houden. In verband met een schending van de inlichtingenplicht stelt de Raad zelf de boete voor de periode vanaf 1 augustus 1996 vast met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb. Nu de toepassing van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten leidt tot het voor betrokkene gunstigste resultaat zal de Raad aan dat Besluit toepassing geven.

LJ Nummer

AR5967