ChristenUnie
Algemeen Overleg financiering hoger Onderwijs Woensdag 15 December
2004 - 10:44
Arie Slob: Mdv, In de afgelopen maanden is er veel onduidelijkheid
geweest over de plannen van de stas met betrekking tot de financiering
van het hoger onderwijs. In de aanloop naar prinsjesdag werden
meerdere malen proefballontjes opgelaten, die vervolgens weer leeg
geprikt werden. Daarna kregen we het beleid gepresenteerd op
prinsjesdag en kwam er een motie van de coalitie overheen. Maar met de
beleidsbrief die nu voorligt worden de globale lijnen getrokken. Dat
geeft gelukkig wat meer helderheid. De drie brieven gelezen hebbend,
constateert mijn fractie dat als algeheel uitgangspunt geldt dat het
onderwijs kwalitatief beter en flexibeler moet worden, zodat het zowel
nationaal als internationaal aantrekkelijk wordt gemaakt. Op zichzelf
vindt mijn fractie daar niet zoveel mis mee en steunen wij deze
uitgangspunten. De uitwerking is echter wel belangrijk en daar heeft
mijn fractie nog wel een aantal vragen bij, er blijven nog een aantal
onderdelen onduidelijk.
Bekostiging/leerrechten
De wijzigingen in de bekostiging worden gedreven door de wens de
lerende centraal te stellen en de student uit te dagen scherpere
keuzes te maken. Bovendien nodigt de studentvolgende bekostiging de
onderwijsinstellingen uit hun aanbod flexibeler te organiseren. Het
nieuwe systeem van bekostiging gaat voor het WO en HBO uit van
bekostiging op basis van diplomas (25%), inschrijvingen (50%) en een
dynamische opslag (wrs 25% van het macrobudget). Deze dynamische
opslag is in eerste instantie bedoeld als overgangsregeling, maar mijn
fractie zou er voor willen pleiten om dit gedeelte ook voor de
toekomst in stand te houden. Op die manier kan er enige zekerheid
worden geboden aan de instellingen, dat is belangrijk voor
investeringen. Mijn fractie wil van de stas weten hoe hij staat ten
opzichte van het verbinden van voorwaarden aan deze dynamische opslag.
Er zou bijvoorbeeld gedacht kunnen worden aan kwaliteitswaarborgen of
zelfs het waarborgen van opleidingen van maatschappelijk belang.
Voorzitter, in dit verband wil mijn fractie opmerken dat de
bekostiging er weliswaar op gericht is het onderwijs zo toegankelijk
mogelijk te maken voor studenten, tegelijkertijd constateert mijn
fractie ook, dat er door differentiatie, selectie en bindende
studieadviezen veel aan wordt gedaan om de toegankelijkheid te
verminderen. Is de minister het met ons eens dat selectie en
flexibilisering zich enigszins gespannen tot elkaar lijken te
verhouden?
Theoretisch gezien lijkt de introductie van de leerrechten inderdaad
flexibiliteit tot gevolg te kunnen hebben. Maar mijn fractie vreest
dat het zo gewenste stemmen met de voeten van studenten, niet alleen
afhangt van de invoering van leerrechten. Andere aspecten zijn van
minstens even groot belang, zoals bijvoorbeeld goede
studentenhuisvesting, de identiteit van de instelling, of het lid zijn
van een studenten of studievereniging. Als die mobiliteit van
studenten niet op gang komt, blijft de prikkel kwaliteit te leveren
ook achter, feitelijk is er dan nog niets gewonnen.
In dit verband wil ik ook wijzen op het feit dat het de bewegende
student in de opbouw van opleidingsprogramma niet makkelijk wordt
gemaakt. Verplichte vakken in verplichte trimester of semester werken
nog steeds belemmerend. De inrichting van het onderwijssysteem lijkt
qua opbouw nog niet ingericht te zijn op flexibilisering, hoe kan dat
verbeterd worden?
Ten slotte wil mijn fractie, gezien de intensievere belasting van de
student en de twijfels als het gaat om de kwaliteitsinspanningen van
de instellingen, meer waarborgen als het gaat om de inspraak van
studenten. Op welke manier wordt de positie van de student
gewaarborgd? Op welke manier wordt de student betrokken bij het
bepalen van de kwaliteitseisen?
Studiefinanciering
De plannen van de stas met betrekking tot het systeem van
studiefinanciering ondersteunen wij voor een belangrijk deel. Het
splitsen van de studiefinanciering in een giftdeel en een leendeel
voor het collegeld biedt wat meer financiële ruimte voor studenten.
Wij hebben er nog wel een aantal vragen over. Wij begrijpen van de
studentenorganisaties dat het collegegeldkrediet ook geldt voor
instellingstarief. Dat willen wij graag duidelijk hebben. Klopt het
dat studenten, als zijn na C + 1,5 het hoge tarief collegegeld moeten
gaan betalen, ook extra collegegeldkrediet kunnen krijgen. Hoe gaat
dit met betrekking tot niet- bekostigde instellingen?
Het antwoord op deze vragen zou ook een deel van het bezwaar van mijn
fractie ten aanzien van de grens van c +1,5 weg kunnen nemen. Als een
student gemiddeld 5,6 jaar over zijn studie doet, vindt mijn fractie
het erg rigoureus om de grens voor het lagere collegegeldtarief op 5,5
jaar te leggen. Wat vindt de stas in dit verband van het voorstel van
de VSNU om de grens van C +2 te hanteren? Graag wil mijn fractie in
dit verband ook weten wat de sts vindt van een evt getrapte regeling.
Dus na c+2 de helft van het hoge collegegeldtarief en bij C+3 pas het
instellingstarief tarief? Is dat ook een mogelijkheid?
De door de stas voorgestelde termijn van C + 1,5 kan niet worden
ingevoerd, zonder dat er tegelijkertijd een extra prikkel voor de
instellingen om kwaliteit na te streven. Mijn fractie heeft al
aangegeven dat de prikkel vanuit de studenten nog wel eens tegen zou
kunnen vallen. In dit verband zouden de voorstellen van het ISO met
betrekking tot het stellen van voorwaarden aan de dynamische opslag
een bijdrage kunnen leveren aan de kwaliteitsverbetering. Is de stas
dat ook van mening?
Mijn fractie steunt de invoering van inkomensafhankelijkheid in de
aflossing en de introductie van de aflossingsvrije voet. Daarmee kan
ook volgens onze fractie meer rekening worden gehouden met de
financiële omstandigheden van de student, zeker nu de arbeidsmarkt er
de laatste twee a drie jaar niet beter op is geworden. Het vaststellen
van de aflossingsvrije voet op 120% van het WML voorkomt als het gaat
om de studiefinanciering een armoedeval. Dat waarderen wij zeer.
Voorzitter, de versoepeling van een aantal onderdelen van de
studiefinanciering ziet vooral op de positie van de ex-student. Mijn
fractie wil in dit verband toch ook nog aandacht vragen voor de
situatie waarin grote gezinnen met meerdere studerende kinderen
verkeren. Op welke manier wordt de financiële positie van de grote
gezinnen gewaarborgd? Daar leest mijn fractie in de voorstellen van de
stas niets over.
Open bestel
Met betrekking tot het open bestel leven er bij mijn fractie na het
lezen van de brief en de rapporten nog veel vragen. De belangrijkste
is in welke mate het invoeren van een al dan niet gereguleerd open
bestel méér bij kan dragen aan het verbeteren van de kwaliteit en de
flexibilisering van het onderwijs, dan het inzetten op verbetering van
het huidige bestel. Zijn alle mogelijkheden met betrekking tot het
huidige bestel uitgeprobeerd? Het openen van het bestel is voor ons
een wat drastische maatregel, met nogal wat negatieve consequenties.
(Versnippering van de bekostiging, risico voor onrendabele, maar
maatschappelijk relevante opleidingen, schaalvergroting, enz.)
Met betrekking tot het experiment zijn wij sceptisch. Het is nog niet
duidelijk welke omvang het experiment gaat hebben, en in welke mate
dit dus representatief kan zijn voor de introductie van een meer open
bestel. Je moet het, zo lijkt mijn fractie, opengooien of niet Anders
is niet goed mogelijk om te experimenteren.
Het blijft in dit verband spannend of het hanteren van het
doelmatigheidscriterium, waar mijn fractie aan hecht, daadwerkelijke
concurrentie op de markt in de weg zal blijken te staan. Mocht dat het
geval zijn, ziet de stas dan nog andere middelen om de kwalititeit en
flexibiliteit te verbeteren, zonder het bestel open te gooien?
Internationaliseringsbrief
Mijn fractie is onder de indruk van de maatregelen die worden genomen
in het kader van de internationalisering van het onderwijs. Mijn
fractie constateert dat in beperkte mate uitvoering is gegeven aan de
motie Verhagen, al kunnen wij ons in die uitvoering daarvan wel
vinden. Een meer gerichte inzet van het geld, door middel van beurzen
is in andere landen een veel gehanteerd middel. Het lijkt ons geen
slecht idee om daar door middel van deze beurzen bij aan te sluiten.
Ten slotte voorzitter wil ik nog maar weer eens aandacht vragen voor
het hanteren van het Engels in het onderwijs. Er zijn een heel scala
aan opleidingen te bedenken waarbij het volstrekt onnodig is om het
onderwijs in het Engels aan te bieden. Graag ontvangt mijn fractie op
dit punt een heldere uitspraak van de stas. Staat hij in het kader van
de internationalisering onverkort achter het gebruik van het Engels in
het onderwijs?
---