Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282
Veel lezen is beter lezen
Persbericht Universiteit Leiden
Dinsdag 14 december 2004
Snelle lezertjes oriënteren zich op veelvoorkomende lettercombinaties
Kinderen die zwak zijn met lezen, zouden vaker met hun neus in de
boeken moeten zitten. Hoe vaker ze namelijk bepaalde lettercombinaties
tegenkomen, hoe sneller ze deze herkennen en kunnen lezen. Dit
concludeert pedagoge Gwen Wolters, die de afgelopen jaren onderzoek
deed naar hoe Nederlandse kinderen in groep 3 lezen. Wolters
promoveert 15 december aan de Universiteit Leiden.
---
Kinderen die moeite hebben met lezen, lezen in de meeste gevallen nog
spellend. Ze spreken de afzonderlijke letters uit en plakken daarna de
klanken aan elkaar. Het woord kat lezen ze als k-a-t. Snelle lezers
zien niet alleen de afzonderlijke letters, maar ook combinaties van
letters: kat, ka-t of k-at. Het snel herkennen van lettercombinaties
oefen je vooral door véel te lezen, zowel stil als hardop.
Leerkrachten uit groep 3 en 4 van het basisonderwijs zouden dit dan
ook moeten stimuleren, vooral bij de zwakke lezers. In het
leesonderwijs zie je een Mattheuseffect, vertelt Wolters. De goeden
worden steeds beter, de zwakken steeds zwakker. Kinderen die goed
lezen, werken bij veel vakken sneller. Ze zijn eerder klaar met
opdrachten en mogen dan iets voor zichzelf gaan doen, vaak is dat een
boek lezen. Door het vele lezen, krijgen ze een nog grotere voorsprong
op de zwakkere lezers.
Wolters onderzocht honderden autochtone kinderen uit met name groep 3
van de basisschool. Om een zuivere vergelijking te kunnen maken,
selecteerde ze alleen kinderen die werken met de methode `Veilig Leren
Lezen. De onderzoekster telde hoe vaak bepaalde lettercombinaties
voorkwamen in de leesmethode en onderzocht vervolgens of de kinderen
nieuwe woorden met deze combinaties sneller zouden herkennen. Bij de
goede lezers bleek dat het geval te zijn, bij de zwakkere lezers niet.
Als deze laatste groep meer zou gaan lezen, zou ze op den duur ook
kunnen profiteren van de herkenning.
Het klassieke tweeroutemodel, dat veel gebruikt wordt als basis voor
leesmethoden, gaat ervan uit dat kinderen óf hele woorden óf
afzonderlijke letters lezen. Veel te simpel, meent Wolters. Uit haar
onderzoek komt naar voren dat de combinaties die gemaakt worden per
kind verschillen. Soms lezen kinderen inderdaad alleen losse letters
of hele woorden, maar vaak ook splitsen ze woorden op in herkenbare
delen. Welke combinaties ze bij het splitsen maken kan wisselen van
kind tot kind en van woord tot woord. Wolters rekent ook af met het
idee dat beginnende lez ersveelgebruikmakenvaneindrijm.Zezouden
woorden sneller kunnen lezen wanneer deze dezelfde eindklank hebben
als een bekend woord. Uit het onderzoek van de pedagoge blijkt dat
vooral de frequentie van een lettercombinatie een rol speelt en niet
het feit of deze combinatie aan het begin of aan het einde van een
woord staat.
Nu meer duidelijk is over hoe kinderen leren lezen, is het interessant
om uit te zoeken hoe deze kennis verwerkt kan worden in
leesoefeningen. Wolters heeft dan ook plannen om daar onderzoek naar
te gaan doen.
----
Gwen E. Wolters, Subsyllabic processing in word reading of Dutch
beginning readers
Faculteit: Sociale wetenschappen/pedagogiek. Promotie Universiteit
Leiden woensdag 15 december 15.15 uur. Promotor: prof.dr. A.J.J.M.
Ruijssenaars
Samenvatting van het proefschrift
Informatie: afdeling wetenschapsvoorlichting Universiteit Leiden:
071-5273282
wetenschap@ics.leidenuniv.nl