VVD




14 dec 2004 - VVD: hardere straffen voor loverboys

Registratie en hogere strafmaat

,,De cel- en geldstraffen voor loverboys moeten sterk worden verhoogd'', vindt VVD-Kamerlid Fadime Örgü. Doorgaans krijgen veroordeelde loverboys een paar maanden celstraf, oplopend tot hooguit anderhalf jaar. De liberalen vinden die strafmaat veel te laag. Örgü zei dit tijdens een overleg met de minister van Justitie over de prostitutiesector en de aanpak van loverboys. Als de minister dit niet honoreert, overweegt Örgü met een initiatiefwet te komen om loverboys zwaarder te straffen. ,,De vier jaar die nu geëist kan worden, moet flink worden verhoogd.''

Loverboys zijn jongens die veel rondhangen bij scholen en meisjes lokken met dure cadeau's. Ze zorgen ervaar dat meisjes verliefd op hen worden en emotioneel en sociaal afhankelijk van hen raken. Uiteindelijk worden de slachtoffers gedwongen in de prostitutie te werken. De VVD vraagt al lange tijd aandacht van de regering voor het fenomeen loverboy. Nu die aandacht er is, moet de regering de stap naar langere celstraffen en hogere geldboetes zetten.

De aanpak van de regering richt zich nu vooral op voorlichting en hulpverlening aan slachtoffers. Slachtoffers zijn vaak bang om aangifte te doen, maar doen ze dat wel, dan staan de loverboys relatief snel weer op straat. Örgü: ,,Juist omdat weinig aangifte wordt gedaan is een hogere strafmaat een effectief middel om loverboys te straffen: die jongens deinzen nergens voor terug en moeten het dus maar eens voelen, zowel in hun vrijheid als in hun portemonnee." De VVD wil een omvattend plan van aanpak, en daar hoort naast hulpverlening en voorlichting natuurlijk ook goede registratie en harder en effectiever straffen bij. De inspanningen van Donner zijn tot nu toe onvoldoende.

Örgü vroeg ook aandacht voor het recente ANP-bericht over privé-naaktfoto's van tienermeisjes op internet. De liberalen menen dat dit onder kinderporno valt en eisen maatregelen.

Hieronder treft u de spreektekst van Örgü bij het debat over prostitutie dat op dinsdag 14 december is gehouden.

De VVD vindt niet dat de aanpak van de regering voldoende soelaas biedt. Met vooral vergroting van de aangiftebereidheid los je niet voldoende op. Slachtoffers zijn vaak bang om aangifte te doen, maar doen ze dat wel, dan staan de loverboys relatief snel weer op straat. Een hogere strafmaat is een effectief middel om loverboys te straffen: die jongens deinzen nergens voor terug en moeten het dus maar eens voelen, zowel in hun vrijheid als in hun portemonnee. De VVD wil een omvattend plan van aanpak, en daar hoort naast hulpverlening, voorlichting en bescherming van slachtoffers ook harder en effectiever straffen van daders bij. Die repressieve kant missen wij helaas.

De VVD vindt de aparte aandacht voor het verschijnsel loverboys in het Plan van Aanpak goed en vanzelfsprekend. Loverboys kunnen namelijk gewoon hun gang gaan zonder dat politie of justitie er wat tegen kan ondernemen, omdat de slachtoffers vaak geen aangifte doen. Dat rechtvaardigt specifieke aandacht.

In het plan van aanpak staat enig goed nieuws: korpsen besteden in toenemende mate aandacht aan de loverboyproblematiek en de problematiek komt in de rechercheopleidingen van het nieuwe politieonderwijs expliciet aan de orde.

De minister richt zich - naast de maatregelen voor opsporing en vervolging van mensenhandel - vooral op de preventie en hulpverlening aan slachtoffers van loverboys.

Er komt een landelijk expertisecentrum jeugdprostitutie. Daar praten we nu al een hele tijd over. Het expertisecentrum gaat voorlichtingsmateriaal ontwikkelen en als informatiepunt voor overheden en hulpverleners fungeren. Het zou op 1 januari 2005 in werking treden. Gaat dat lukken? Bij welke instelling wordt het ondergebracht?

We kunnen lezen dat het expertisecentrum ook feiten en cijfers moet verzamelen, zodat er zicht komt op de omvang van het probleem. Het expertisecentrum zou bekende informatie over de omvang van het probleem moeten bundelen. Maar het centrum gaat niet als landelijk meldpunt fungeren. Meldingen moeten uiteraard bij de politie worden gedaan. De activiteiten van loverboys worden bij politie echter niet apart geregistreerd. Juist daardoor ontbreekt inzicht in de omvang van de loverboyproblematiek. Hoe kan het expertisecentrum inzicht krijgen in de omvang van het probleem als de politie het aantal meldingen niet kan doorgeven? De VVD vindt dat het nu echt tijd is om te starten met landelijke registratie aangezien aparte registratie van de misdaden van loverboys een noodzakelijke bijdrage levert in de adequate bestrijding van deze misdaad.

De minister schrijft dat het profiel van verdachten en daders verder moet worden uitgewerkt en dat het expertisecentrum met dat doel mogelijk een rol kan vervullen bij de ontwikkeling van een methodiek om informatie centraal beschikbaar te krijgen. Dat is allemaal wel erg vrijblijvend. Gaat het expertisecentrum dat doen? Zo ja, op welke termijn zal een beter profiel beschikbaar zijn?

De minister wil de aangiftebereidheid van slachtoffers en getuigen van mensenhandel vergroten door betere bescherming aan slachtoffers te bieden (oa ondersteuning pilot safehouses). De VVD steunt dat beleid. Zijn de safehouses ook bedoeld voor slachtoffers van loverboys? Valt dergelijke opvang volgens de minister te prefereren boven crisisplaatsing in een justitiële jeugdinrichting?

De minister zegt dat op meer plaatsen specifieke laagdrempelige hulpverlening beschikbaar zou moeten komen. Voert hij daartoe overleg met VNG? Dat lijkt ons wel essentieel, zeker omdat de loverboyproblematiek zich niet beperkt tot de grote steden, maar ook steeds vaker de kop opsteekt in dorpen. Is er verder overleg met OCW over voorlichting op scholen? En over doorgeven van signalen door vertrouwenspersonen op scholen aan de politie?

Ik las vorige week een ANPbericht over naaktfoto's van tienermeisjes op internet. Die meisjes zijn met hun toestemming gefotografeerd door hun vriendjes, die - nadat de relatie ten einde is - de naaktfoto's op internet zetten. De meisjes durven vervolgens hun huis niet meer uit. Het zou gaan om tweehonderd gevallen per jaar. Een woordvoerder van het Meldpunt Kinderporno die de meldingen heeft verzameld zegt in het ANP-bericht dat hier weinig tegen te doen is omdat de foto's en filmpjes vrijwillig zijn afgegeven. Is het waar dat hier weinig aan kan worden gedaan? Het lijkt mij dat het voor de rechter wel hard te maken is dat in de privé-sfeer gemaakte naaktfoto's