Gemeente Utrecht


2004 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
111 Vragen van mevrouw drs. M.C. Mos
(ingekomen 14 december 2004)

In maart van 2004 hebben we u gevraagd wat er waar was van het gerucht dat dak- en thuislozen verplicht zijn 12 nachten in Utrechtse opvangvoorzieningen door te brengen eer ze recht hebben op een daklozenuitkering. Uw antwoord was toen dat een dergelijke verplichting niet bestond. Ook stelde u: "Het raadsbesluit op amendement A99 wordt naar de letter uitgevoerd. Dat betekent dat de oorspronkelijke regeling geldt, nl. een toeslag van 5% boven de alleenstaandennorm en gratis nachtopvang gedurende 19 nachten. Als bewijs van het recht op gratis nachtopvang beschikt de dakloze over het registratiepasje (..)".
De conclusie luidde dat de geruchten op onwaarheden berustte.

De norm van 12 nachten was aanvankelijk onderdeel van de Utrechte invulling van de wet Werk en Bijstand. Deze was gekoppeld aan de woontoeslag. In december 2003 besloot een meerderheid van de gemeenteraad helaas deze toeslag te schrappen. Daarmee was echter ook de 12 nachtennorm van tafel.

In de recente edities van Straatnieuws is opnieuw aandacht geschonken aan de vermeende verplichting. Uit gesprekken met dak- en thuislozen komt zeer hardnekkig en overtuigend naar voren dat de Sociale Dienst wel degelijk de eis hanteert. ". uit onze tweede steekproef bleek dat bijna elke dakloze met een bijstandsuitkering gelooft dat hij daarvoor twaalf nachten in die nachtopvang moet verblijven. En niet vanwege een gerucht maar omdat dit bij de Sociale Dienst verteld wordt."

GroenLinks vindt de aanhoudende verhalen over de norm alarmerend, juist ook omdat het College ons zo overtuigd heeft laten weten dat de verplichting er niet is. Voor de geloofwaardigheid van het College en het beleid acht GroenLinks het een goede zaak om nu korte metten te maken met de geruchten.

Dit brengt ons tot de volgende vragen aan het College:
1. Bent u met ons van mening dat als vele dak- en thuislozen desgevraagd stellen dat de 12-nachtenverplichting er is, en verhalen hierover al het gehele jaar, sinds de invoering van de Wet Werk en Bijstand de ronde doen, adequate ontzenuwing van het gerucht in het belang is van de geloofwaardigheid van uw College en het beleid?
2. Bent u met ons van mening dat een adequaat ontzenuwen van de verhalen meer vereist dan beantwoording van (onze) schriftelijke vragen?
3. Meent het College volledig op de hoogte te zijn van de instructies aan de baliemedewerkers bij de Sociale Dienst in deze?
4. Is het College bereid via een advertentie in straatnieuws melding te maken van het feit dat de verplichting niet bestaat, welke dak- en thuislozen kunnen tonen bij de Sociale Dienst?
5. En is het College bereid via de cliëntenraad of een ad hoc te formeren testpanel na drie maanden te bezien of de instructie ook het gewenste effect heeft gehad namelijk dat het 'gerucht' niet meer voorkomt?


---- --