Ministerie van Buitenlandse Zaken

inzake EU-China Top

Kamerbrief over verzoek inzake EU-China Top

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Politieke Zaken Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

14 december 2004

Behandeld

Paul van de Logt

Kenmerk

DPZ- 552/04

Telefoon

070 3484227

Blad


1/2

Fax

070 3484638

Bijlage(n)

Joint Statement EU-China Top 8 december

Email paul-vande.logt

@minbuza.nl

Betreft

Uw verzoek inzake EU - China Top

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op uw verzoek van 9 december 2004 met kenmerk 04-Buza-76 inzake de EU-China Top.

De zevende EU-China Top, die op 8 december jl. in Den Haag plaatsvond, kenmerkte zich door een open en goede sfeer waarin een veelheid van onderwerpen kon worden besproken. Er werd een achttal overeenkomsten getekend en voorts besloten de haalbaarheid van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst uit te werken. Deze
samenwerkingsovereenkomst zal in de plaats komen van het uit 1985 stammende handelsakkoord en alle terreinen van de EU-China samenwerking omvatten.

Gevoelige onderwerpen op de agenda waren het EU-wapenembargo, Taiwan, mensenrechten, Market Economy Status en terug- en overname-afspraken. Ook over deze onderwerpen werd in een open sfeer van gedachten gewisseld. Op sommige punten werd nader overleg afgesproken.

Ten aanzien van de mensenrechten zegde China onder andere toe zo spoedig mogelijk over te zullen gaan tot ratificatie van het VN-verdrag voor burger- en politieke rechten en onderschreef het in de gezamenlijke verklaring het belang van concrete stappen op het terrein van mensenrechten. Daarnaast onderstreepten de EU en China het belang van respect voor internationale mensenrechtenstandaarden, die door de verschillende mensenrechteninstrumenten worden voorzien, inclusief die voor de rechten van minderheden. China erkende dat het nog een lange weg te gaan had op het terrein van de mensenrechten. Tegelijkertijd vroeg China om begrip voor de omvang van de problematiek, gezien de enorme omvang van de bevolking alsmede de achterstand in economische ontwikkeling die grote delen van het land kenmerkt.

Er is tijdens de EU - China Top geen 'besluit' over het EU-wapenembargo genomen zoals u in uw verzoek om deze brief stelt. Er is een positief signaal afgegeven aan China over het wapenembargo door te herhalen dat er binnen de Europese Unie de politieke wil bestaat om toe te werken naar opheffing van het embargo, conform de EU-lijn waarover ik u eerder berichtte (zie mijn brief verslag RAZEB, kenmerk DIE-626/04, d.d.30 november jl.). Het Voorzitterschap heeft grote druk van China om te anticiperen op een snelle opheffing tijdens de Top weerstaan. Tijdens de Top, en ook in de gezamenlijke verklaring, is voorts nadrukkelijk aandacht besteed aan de verschillende elementen die bij de discussie over het wapenembargo van belang zijn. De EU heeft toegelicht dat alvorens besluitvorming aan de orde kon zijn sprake moest zijn van aanscherping van de toepassing van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer. Daarnaast is aandacht besteed aan de zorgen die bestaan ten aanzien de mensenrechtensituatie en de regionale stabiliteit (relatie met Taiwan).

De motie Van Bommel verzoekt de regering zich in RAZEB-verband uit te spreken tegen opheffing van het wapenembargo tegen China. Tijdens het debat dat ik over deze motie met uw Kamer had op 5 februari jl., is vastgesteld dat wanneer Nederland geïsoleerd zou komen te staan binnen de Europese Unie, Nederland geen veto zou uitspreken. Dit is nog steeds de basis voor mijn optreden ten aanzien van het wapenembargo.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot