Kamerbrief inzake Irak
Ministerie van Buitenlandse
Zaken Ministerie van Defensie
Postbus
20061
Postbus 20701
2500 EB
's-Gravenhage
2500 ES 's-Gravenhage
Telefoon
070-3486486
Telefoon 070-3188188
Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
's-Gravenhage
I.a.a.:
de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 22
's-Gravenhage
Uw brief Uw kenmerk Ons
nummer Datum
9 december 2004 04-BuZa-75 en 78 DAM-704/04
14 december 2004
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking en de minister van Defensie, de reactie aan
op de verzoeken van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 9
december 2004 (04-BuZa-75 en 04-BuZa-78) om de Kamer te informeren
over de voorbereidingen voor de aanstaande verkiezingen in Irak, over
de hulp van Nederland en de Europese Unie voor de wederopbouw van Irak
en over het doodschieten van een Iraakse gewonde door Amerikaanse
troepen in een moskee in Falluja. In dit verband wil ik u graag
informeren dat het ministerie van Buitenlandse Zaken thans, in het
kader van het asielbeleid, werkt aan een nieuw algemeen ambtsbericht
over de situatie in Irak waarin tevens zal worden ingegaan op de
positie van specifieke bevolkingsgroepen in Irak. In de brief naar
aanleiding van de bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken van
de NAVO in Brussel op 8 en 9 december jl. die uw Kamer op korte
termijn zal toegaan, zal nader worden ingegaan op de Nederlandse
bijdrage aan de NAVO trainingsmissie in Irak. Met verwijzing naar de
brief van 12 november 2004 (TK 23432, nr. 181) waarin de regering de
Kamer heeft geïnformeerd over het voornemen bij te dragen aan de NAVO
trainingsmissie bericht ik u dat de Kamer hierover afzonderlijk,
overeenkomstig de `artikel 100-procedure', zal worden geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R.
Bot
Verkiezingen in Irak
Voorbereidingen
De in januari 2005 geplande verkiezingen zijn van groot belang voor de
politieke toekomst van Irak. Op 23 november jl. nam ondergetekende
namens de EU deel aan de internationale bijeenkomst over Irak in Sharm
el-Sheikh, Egypte, van de buurlanden van Irak, de G-8, China, de
Verenigde Naties, de Organisatie van de Islamitische Conferentie en de
Arabische Liga. In de slotverklaring van de conferentie werd
ondubbelzinnig steun uitgesproken voor het politieke transitieproces
in Irak, zoals vervat in Veiligheidsraadresolutie 1546. De Iraakse
autoriteiten bevestigden dat zij, ondanks druk om de verkiezingen uit
te stellen, voornemens zijn de verkiezingen op 30 januari 2005
doorgang te laten vinden. De deelnemers aan de conferentie
onderstreepten het belang van zo breed mogelijke deelname uit het
Iraakse politieke spectrum aan de verkiezingen.
De verkiezingen in januari 2005 zullen uit verkiezingen voor drie
lichamen bestaan, te weten verkiezing van ten eerste het Iraakse
nationale parlement (275 leden), ten tweede de achttien provincieraden
en ten derde het Koerdische parlement in Noord-Irak. De Koerdische
partijen zijn goeddeels klaar met hun verkiezingsvoorbereidingen.
De onafhankelijke Iraakse kiescommissie, de `Independent Elections
Commission of Iraq' (IECI), is hard aan de slag met de voorbereidingen
voor de nationale verkiezingen. De kiescommissie wordt bijgestaan door
een team van 19 VN-verkiezingsexperts. Naar verwachting zal dit aantal
worden verhoogd naar 25 experts. Ook heeft de Europese Commissie drie
verkiezingsexperts aan de IECI in Bagdad beschikbaar gesteld.
De IECI heeft procedures en regelgeving voor de verkiezingen
ontwikkeld. Het merendeel van deze nieuwe regelgeving is gebaseerd op
de Coalition Provisional Authority (CPA) orders 92 ("The Independent
Electoral Commission of Iraq"), 96 ("Electoral Law") en 97 ("Political
Parties and Entities Law").
De technische voorbereidingen van de verkiezingen liggen op schema. De
registratie van kiezers, kandidaten en politieke partijen is per 1
november jl. begonnen en loopt tot 15 december a.s. De IECI beschikt
over een bestand van circa 14 miljoen kiezers verspreid over alle
provincies, gebaseerd op het VN-voedseldistributiesysteem.
Stemgerechtigd zijn alle in of voor 1986 geboren Irakezen die op 16
december a.s. bij een kiesregistratiekantoor staan ingeschreven.
Stemgerechtigden die niet in het bestand van de IECI staan kunnen zich
alsnog melden. In iedere provincie, met uitzondering van Nineve en
Anbar, is een IECI-kantoor geopend. Ruim zesduizend Iraakse
verkiezingsmedewerkers zijn getraind en betrokken bij het
registratieproces. Thans is meer dan negentig procent van de 542
registratiecentra in gebruik. Enkele registratiekantoren in delen van
de provincies Anbar (Ramadi en Falluja), Diyala (Baquba) en Nineve
(Mosul) en in delen van Bagdad functioneren vanwege de slechte
veiligheidssituatie niet of nauwelijks. Inmiddels zouden zich 241
politieke entiteiten (onafhankelijken en partijen) en circa tien
lijstverbindingen hebben laten registreren. Op 9 december jl. hebben
Iraakse sjiitische leiders met instemming van grootayatollah Sistani
een gezamenlijke lijst van 22 partijen en groepen geformeerd. Op de
lijst staan eveneens enkele vertegenwoordigers van de radicale
geestelijke Muqrada al-Sadr, een aantal onafhankelijke soennitische
stammenvertegenwoordigers en Turkmenen.
Verwacht wordt dat de opkomst bij de verkiezingen hoog zal zijn. Veel
zal echter afhangen van de veiligheidssituatie. De VN schat het aantal
stemgerechtigden op vijftien miljoen personen. Blijkens een op 5
december door de Britse divisie gepubliceerde opiniepeiling is de
betrokkenheid en het vertrouwen in het verkiezingsproces onder de
Iraakse bevolking gegroeid. 80 procent zei van plan te zijn te gaan
stemmen op 30 januari 2005. De Iraakse interim-regering verwacht een
opkomst van 60 tot 70 procent. In het noorden en zuiden zal naar
verwachting meer 75 procent van de kiesgerechtigden zijn of haar stem
uitbrengen, terwijl dat percentage in het midden van het land
waarschijnlijk op ruim 60 procent zal uitkomen, aldus de
interim-regering. Het is nog niet bekend of de IECI internationale
waarnemers zal uitnodigen om de verkiezingen waar te nemen.
Vertegenwoordiging van minderheden en vrouwen
De democratisering van de Iraakse samenleving in al haar geledingen en
op alle niveaus vormt een van de voornaamste doelstellingen van de
Iraakse interim-regering. De positie van minderheden in Irak is in dat
opzicht verbeterd sinds de val van Saddam Hoessein. De tijdelijke
Iraakse grondwet (Transitional Administrative Law, TAL) biedt een
waarborg voor een aantal fundamentele vrijheden zoals vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van vereniging en vergadering en vrijheid van
godsdienst en overtuiging. Irak kent volgens de TAL een scheiding der
machten. De islam is de officiële nationale godsdienst en geldt als
een bron voor de Iraakse wetgeving. In deze tijdelijke grondwet is het
Koerdisch naast het Arabisch opgenomen als officiële taal. Gedurende
de overgangsperiode zal wetgeving, zo luidt de TAL, niet in strijd
zijn met de principes van de islam, democratische grondslagen, noch
met `universele beginselen v andemensenrechten'.VolgensdeTAL
genieten alle Irakezen gelijke rechten en is iedereen gelijk voor de
wet. De TAL garandeert de administratieve, culturele en politieke
rechten van alle burgers.
Vrouwen hebben sinds 1980 actief en passief kiesrecht. In de TAL is
vastgelegd dat minstens 25 procent van de nationale parlementszetels
beschikbaar wordt gesteld aan vrouwen. Om dit te bewerkstelligen is in
CPA Order 97 opgenomen dat op elke lijst onder de eerste drie
kandidaten een vrouw moet zijn opgenomen. Voorts zijn diverse
vrouwenorganisaties en een ministerie voor Vrouwenzaken opgericht en
worden vele initiatieven genomen ten behoeve van een betere positie
van vrouwen in Irak.
Van groot belang is dat over de volle breedte van de bevolking aan de
verkiezingen zal worden deelgenomen. Minderheden nemen deel aan het
nationale en regionale politieke proces in Irak, getuige bijvoorbeeld
deelname van Turkmeense en christelijke partijen. Assyrische
christenen hebben momenteel zitting in de raad van Mosul en ook de
loco-burgemeester is van Assyrisch christelijke komaf. Er zouden
inmiddels tenminste acht christelijke politieke bewegingen actief zijn
in Irak.
Nu de initiële deadline van het registratieproces bijna is verstreken,
overweegt de IECI de registratietermijn van zowel kiezers als partijen
in sommige gebieden te verlengen (tot 25 december 2004). Het is
mogelijk dat de IECI (soennitische) kiezers zal toestaan om zich nog
op 30 januari bij de stembureaus te laten registreren op basis van hun
voedseldistributiekaarten, of dat de interim-regering een decreet zal
uitvaardigen om een bepaald aantal zetels in het overgangsparlement te
reserveren voor (soennitische) kandidaten. Een aanvaardbare
soennitische vertegenwoordiging in het overgangsparlement is
belangrijk voor het draagvlak onder dat deel van de bevolking en voor
de cruciale discussie in de zomer van 2005 over een nieuwe grondwet.
Indien die discussie met ruime participatie van soennieten kan
plaatsvinden, stijgt de kans op een grotere betrokkenheid van deze
bevolkingsgroep in de daaropvolgende verkiezingen (gepland in december
2005). De aanmeldingstermijn voor (gemeenschappelijke) kieslijsten is
verlengd tot 10 december (was 30 november). Dit geeft de politieke
partijen meer tijd voor overleg over lijstverbindingen.
Onlangs heeft de Iraakse kiescommissie ingestemd met de mogelijkheid
tot stemmen in het buitenland. Er bevinden zich naar schatting
anderhalf miljoen stemgerechtigden in het buitenland (met name in
Jordanië en Iran). Er is besloten in veertien landen `out of country
voting' te laten plaatsvinden, waaronder in Nederland. Andere landen
zijn: Australië, Canada, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Iran,
Jordanië, Zweden, Syrië, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten, het
Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Het `out of country
voting' zal worden gecoördineerd door de Internationale Organisatie
voor Migratie (IOM). IOM Nederland heeft ondergetekende op 9 december
2004 geïnformeerd het IOM hoofdkwartier in Amman een voorstel te
hebben voorgelegd om in negen Nederlandse steden (Den Haag, Rotterdam,
Amsterdam, Arnhem, Zwolle, Tilburg, Utrecht, Groningen en Maastricht)
registratie- en stembureaus in te richten.
Verkiezingsvoorbereidingen in al-Muthanna
In de provincie al-Muthanna liggen de voorbereidingen van de
verkiezingen op schema. Tot op heden hebben zich in de provincie 18
partijen aangemeld voor de provinciale verkiezingen. Hierbij valt op
dat diverse bestaande partijen representatieve personen uit
invloedrijke stammen op hun kandidatenlijsten proberen te plaatsen. De
registratie van kiesgerechtigden in al-Muthanna verloopt voorspoedig.
Er zijn naar schatting 200.000 tot 250.000 kiesgerechtigden in
al-Muthanna. De einddatum voor registratie van wijziging van gegevens
van kiezers is op 15 december a.s. terwijl de aanmeldingsprocedure
voor kandidaten en politieke partijen waarschijnlijk wordt verlengd
tot 25 december a.s. De kans is reëel dat grote stammen de provinciale
raad zullen gaan domineren na de verkiezingen. Bij de verkiezingen
voor het nationale parlement zal religieuze achtergrond waarschijnlijk
meer bepalend zijn voor het stemgedrag van de kiesgerechtigden in deze
provincie.
Er vindt regelmatig overleg plaats over de voorbereidingen van de
verkiezingen in al-Muthanna tussen de belangrijkste spelers, zoals
onder meer de provinciale voorzitter van de IECI, de gouverneur en de
commandanten van de politie en de nationale garde. Naar verwachting
zullen ongeveer 130 stemlokalen in de provincie worden geopend en
zullen de registratiekantoren op de verkiezingsdag open blijven. Deze
zullen met name worden beveiligd door de politie en de nationale garde
van al-Muthanna. In de provincie zijn reeds ruim 200 vrijwilligers
geworven en getraind voor de bemensing van de stembureaus. Het
Nederlandse contingent zal waar nodig op verzoek van de Iraakse
autoriteiten ondersteuning bieden bij de (voorbereiding van) de
verkiezingen.
Wederopbouw
Europese Unie
Ter ondersteuning van de wederopbouw van Irak heeft de EU de Iraakse
premier Allawi tijdens de Europese Raad van 5 november jl. een pakket
hulpmaatregelen aangeboden. Dit pakket omvat ten eerste financiële en
technische ondersteuning van de verkiezingen door de Europese
Commissie en de lidstaten. Nederland draagt vijf miljoen euro bij aan
de voorbereidingen van de verkiezingen. Ten tweede draagt een
twaalftal lidstaten bij aan de financiering van de beschermingsmacht
van de VN. Nederland heeft voor deze beschermingsmacht een miljoen
euro beschikbaar gesteld. Voorts bevat het aanbod een politieke
intentie-verklaring inzake versterking van de betrekkingen met de EU,
waaronder een politieke dialoog, economische assistentie in de vorm
van handelspreferenties, het perspectief op een Handels- en
Samenwerkingsakkoord en, afhankelijk van de veiligheidssituatie, de
opening van een Commissie-delegatie in Bagdad.
Ook heeft de EU eind november 2004 een expert-team uitgezonden dat
zich bezighoudt met de initiële planning van een mogelijke civiele
EVDB operatie ten behoeve van Irak, die naar verwachting na de
verkiezingen in januari 2005 van start zal gaan. Dit expert-team zal
uiterlijk eind januari een rapport uitbrengen, waarin een aantal
opties wordt uitgewerkt voor een geïntegreerde politie en 'rule of
law' missie. Het doel van deze missie zal zijn te assisteren bij de
(weder)opbouw van een stabiel, veilig en democratisch Irak door
versterking van de rechtsstaat met respect voor mensenrechten en
fundamentele vrijheden. Nederland neemt met één persoon deel aan het
uit acht personen bestaande expert-team en is voornemens proportioneel
bij te dragen aan de eventuele EU civiele operatie.
De Europese Commissie heeft verdeeld over 2003 en 2004 318,5 miljoen
euro bijgedragen ten behoeve van de wederopbouw van Irak. Dit bedrag
bestaat uit honderd miljoen euro voor humanitaire activiteiten, twee
miljoen euro voor ontmijning, 185 miljoen euro voor de wederopbouw van
Irak en dertig miljoen euro, plus een additionele anderhalf miljoen
euro, voor verkiezingsondersteuning. Alle bijdragen worden
gekanaliseerd via het International Reconstruction Fund Facility for
Iraq (IRFFI), dat bestaat uit twee Trust Funds, beheerd door
respectievelijk de Wereldbank en de UN Development Group (UNDG). De
Europese Commissie zal in 2005 opnieuw tweehonderd miljoen euro via
het IRFFI bijdragen aan de wederopbouw van Irak.
Op het gebied van verkiezingen draagt de Europese Commissie de
bovengenoemde dertig miljoen euro bij aan verkiezingsondersteuning via
het UNDG Trust Fund van het IRFFI. Daarnaast heeft de Europese
Commissie een additionele anderhalf miljoen euro beschikbaar gesteld
voor eigen activiteiten. Hiervan worden EU experts gefinancierd die de
IECI bijstaan en wordt training aan nationale Iraakse
verkiezingswaarnemers in Amman bekostigd.
Voor alle bijdragen van de Commissie geldt de voorwaarde dat geen
enkele groep een voorkeursbehandeling krijgt. De Commissie stelt in
het `Iraq Assistance Programme 2004' dat de opbrengsten van de
wederopbouwactiviteiten ten goede dienen te komen aan alle sectoren
van de Iraakse samenleving, in het bijzonder aan de armste en minst
bevoorrechte groepen. De uitvoerende instanties hebben de opdracht om
hier op toe te zien. Bovendien zal dit een belangrijke rol spelen bij
de monitoring en evaluatie van de hulp van de EU aan Irak.
Ook de Wereldbank en de VN besteden expliciet aandacht aan de positie
van minderheden en het bereiken van de verschillende delen van het
land en verschillende groeperingen binnen Irak.
Hierbij dient aangetekend te worden, dat monitoring bemoeilijkt wordt
door de slechte veiligheidssituatie en de daardoor zeer beperkte
aanwezigheid van internationale experts in Irak. Activiteiten en
monitoring worden voornamelijk uitgevoerd door de inzet van lokaal
personeel.
Aangezien de bijdrage van de Europese Commissie en de eerdere
Nederlandse bilaterale bijdrage op het gebied van wederopbouw via het
IRFFI worden gekanaliseerd, volgt hier een korte schets van de
ontwikkelingen binnen het IRFFI.
De derde bijeenkomst van het donorcomité van het IRFFI werd gehouden
op 13 en 14 oktober 2004 in Tokio en heeft meer inzicht gegeven in de
voortgang van de wederopbouw en de bestaande wederopbouwnoden. Tijdens
de bijeenkomst hebben Iraakse Ministers en hoge ambtenaren aangegeven
waar wederopbouwprioriteiten liggen (National Development Strategy,
NDS) en een stand van zaken gepresenteerd betreffende de voortgang bij
de wederopbouw in het land.
Vice-premier Saleh lichtte de NDS toe. De NDS van de Iraakse
interim-regering is gebaseerd op drie pijlers: bestuur, economische en
sociale hervormingen.
De minister van Planning en Ontwikkeling, Al-Hafedh, gaf aan dat er
nog een lange weg te gaan is en dat de veiligheidssituatie een
belangrijk obstakel is. Toch is ondertussen ook al veel bereikt:
voortgang is onder andere geboekt op het gebied van economische groei,
de instelling van economische wetgeving, de introductie van een nieuwe
munt, hogere capaciteit voor olieproductie, wetgeving op het gebied
van mensenrechten en `gender', verbetering van de gezondheidszorg en
onderwijs. Al-Hafedh bevestigde dat de interim-regering de steun van
donoren effectief zou implementeren. Hij riep op tot versnelde
uitvoering van projecten en nieuwe steun, met name met betrekking tot
de prioriteitssectoren, zoals elektriciteit en water, zeker nu de VS
hun fondsen voor projecten in deze sectoren hebben overgeheveld naar
nieuwe projecten op het gebied van veiligheid.
Zowel de VN (UNDG) als de Wereldbank zien de NDS van de Iraakse
interim-regering als een goed kader voor toekomstige
wederopbouwactiviteiten. De VN gaf aan dat een succesvolle
implementatie van de NDS bij zal dragen aan een (meer) veilige
omgeving voor de verkiezingen.
De slechte veiligheidssituatie heeft een negatieve invloed op de
uitvoering van projecten uit het IRFFI. Desondanks is het huidige
beeld van de uitvoering bemoedigend.
Nederlandse wederopbouwactiviteiten in al-Muthanna
Voor de uitvoering van Cimic-activiteiten door het Nederlandse
contingent in de provincie al-Muthanna is 250.000 euro ter beschikking
gesteld uit het humanitaire hulpbudget. Ter bevordering van de
wederopbouw in de provincie al-Muthanna heeft de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking eenmalig twee miljoen euro aan ODA-middelen
beschikbaar gesteld aan de minister van Defensie. Deze fondsen worden
ingezet om de voortzetting en/of afronding van de door de VS
gefinancierde CERP-projecten (Commanders Emergency Relief Projects)
van civiel-militaire aard gedurende de Nederlandse militaire
aanwezigheid zeker te stellen. Voorts heeft de minister van
Buitenlandse Zaken uit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
(POBB) een miljoen euro beschikbaar gesteld voor de bouw van een
politietrainingschool bij as-Samawah. Voor de uitvoering van
aanvullende inspanningen op het gebied van de opbouw van de Iraakse
veiligheidsorganisaties in de provincie al-Muthanna zal naar
verwachting eveneens een miljoen euro uit het Stabiliteitsfonds ter
beschikking worden gesteld aan het Nederlandse contingent.
Gebeurtenissen in Falluja
De Iraakse premier Allawi heeft voorafgaand aan de militaire operatie
namens de Iraakse interim-regering het groene licht gegeven voor een
door het Iraakse leger en de multinationale troepenmacht gezamenlijk
uitgevoerde operatie in de Soennitische driehoek en met name in
Falluja, om zo vóór de verkiezingen in januari 2005 het gebied aan de
controle van gewelddadige groeperingen te onttrekken. Premier Allawi
heeft hiertoe besloten nadat eerdere pogingen om de situatie in
Falluja tot een oplossing te brengen niet tot resultaat hadden gehad.
Gedurende deze operatie in november schoot een Amerikaanse militair in
Falluja voor het oog van de camera een Iraakse gewonde dood. Het
Amerikaanse ministerie van Defensie heeft hiernaar inmiddels een
onderzoek gelast. Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC)
dringt er bij de Amerikaanse autoriteiten op aan om te bepalen of in
dit geval sprake is van schending van de Geneefse Conventies. De
regering wacht de uitkomst van het Amerikaanse onderzoek af. De
Amerikaanse regering heeft herbevestigd dat Amerikaanse militairen
dienen te handelen overeenkomstig de Geneefse conventies. Zoals bekend
heeft de VS strafrechtelijke vervolging ingesteld tegen Amerikaanse
militairen die ervan worden verdacht in Irak de Geneefse Conventies te
hebben geschonden, zoals Amerikaanse bewakers in de Abu Ghraib
gevangenis. Inmiddels is reeds een militair veroordeeld.
Ministerie van Buitenlandse Zaken