Persbericht van de Universiteit Utrecht
Wetenschapswinkel Rechten
14 december 2004
Onvrijwillige prostitutie onder de loep
Onderzoek verduidelijkt strafrechtelijke grenzen prostitutie
Exploitatie van prostitutie is in 2000 door de Tweede Kamer gelegaliseerd. Maar niet alle vormen van exploitatie zijn toegestaan. Een juridisch onderzoek van de Wetenschapswinkel Rechten laat zien welke nieuwe strafrechtelijke grenzen de prostitutiesector kent. Vandaag, 14 december 2004, is het Nederlandse prostitutiebeleid onderwerp van discussie bij de Tweede Kamer.
Sinds het opheffen van het bordeelverbod op 1 oktober 2000 is een nieuwe juridische status ontstaan voor exploitanten van prostitutie. Voorheen was elke vorm van exploitatie van prostitutie strafbaar. De moralistische benadering van de overheid is al in de jaren tachtig omgeruild voor een meer pragmatische kijk op prostitutie. Na de legalisatie van de exploitatie van prostitutie, blijft het Nederlandse prostitutiebeleid erop gericht krachtig tegen onvrijwillige vormen van prostitutie op te treden. Het verbod op mensenhandel (art. 250a Sr.) vormt nu het juridische instrument tegen onvrijwillige prostitutie.
Delict
In haar onderzoek in opdracht van de Stichting Mr. De Graaf, laat Lianne Otten zien wanneer een exploitant mogelijk het delict mensenhandel pleegt. Het strafrecht stelt de exploitatie van prostitutie in drie situaties strafbaar. Exploitanten kunnen worden vervolgd als ze óf een volwassene onder dwang, óf een minderjarige, in de prostitutie brengen of houden. Ze treffen hetzelfde lot als ze een persoon in het buitenland rekruteren om deze in Nederland zich te laten prostitueren. Uit de jurisprudentieanalyse blijkt dat exploitanten van buitenlandse onvrijwillige prostituees meestal worden beschuldigd wegens gebruik van dwang en niet slechts aanwerving over de grens. Het nut van een apart delict dat slechts werving van buitenlandse volwassenen treft is dan ook controversieel.
Mensenhandel
Daarnaast breidt het delict mensenhandel zich steeds verder in bereik uit. Sinds 2002 strekt het zich uit op de gehele seksindustrie. Degene die een persoon dwingt seksuele handelingen te verrichten zonder directe fysiek contact met een derde, bijvoorbeeld voor de porno-industrie, pleegt ook het delict mensenhandel. In dit onderzoek wordt ook aandacht besteed aan het fenomeen 'loverboy'.
Meer informatie
Het rapport 'Mensenhandel, de strafrechtelijke grens van exploitatie van prostitutie', door Lianne Otten is te bestellen via: Universiteit Utrecht, Wetenschapswinkel Rechten, Janskerkhof 3, 3512 BK Utrecht, (030) 253 7025, wewir@law.uu.nl of via het bestelformulier op www.law.uu.nl/wwr onder het kopje 'publicaties' (recensie-exemplaren beschikbaar). ISBN 90-5213-129-5, 61 p., circa ¤ 12.
De samenvatting van het rapport is te vinden bij het persbericht op www.uu.nl/nieuws
Voorlichter Roy Meijer, (030) 253 3705, r.meijer@csc.uu.nl
De Wetenschapswinkel Rechten heeft als taak een brugfunctie te vervullen tussen Universiteit en Maatschappij. Zij maakt juridisch onderzoek toegankelijk voor non-profit maatschappelijke organisaties. De Wetenschapswinkel Rechten is verbonden aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht. Zie www.uu.nl/wetenschapswinkels.
Universiteit van Utrecht