SAMENVATTING ANTENNE 2003 13-12-2004
De markt van legale en illegale genotsmiddelen is voortdurend in
beweging. In Antenne 2003 hebben we voor het elfde jaar patronen en
trends in het gebruik van zulke middelen door jonge Amsterdammers in
kaart gebracht.
De markt van legale en illegale genotsmiddelen is voortdurend in
beweging. In Antenne 2003 hebben we voor het elfde jaar patronen en
trends in het gebruik van zulke middelen door jonge Amsterdammers in
kaart gebracht. Met name in het trendy uitgaanscircuit bestaat een
voortdurende behoefte om zich van anderen te onderscheiden. De markt
speelt daar gretig op in, zowel met het aanbod van kleding, muziek,
nieuwe uitgaansgelegenheden en feesten, als bij het introduceren van
nieuwe middelen, de herintroductie van bestaande middelen of
combinaties daarvan.
Dit soort ontwikkelingen komt duidelijk aan het licht in de
panelstudie. Hiervoor interviewen we twee keer per jaar insiders uit
verschillende scenes over leefstijl en middelengebruik in hun eigen
omgeving. Naast de kwalitatieve informatie uit de panelstudie bestaat
Antenne altijd ook uit kwantitatieve gegevens. Als vast onderdeel
analyseerden we ook voor 2003 de gegevens uit de zogenaamde preventie
indicatoren, zoals cijfers over telefonische hulp- en adviesvragen en
pillentesten. Daarnaast wordt er altijd een speciale groep jongeren
onderzocht. In 2003 ging het voor de derde keer om bezoekers van
(trendy) clubs in Amsterdam.
Samen leveren deze gegevens een gedifferentieerd beeld op van de
ontwikkelingen en patronen in middelengebruik bij jongeren en
jongvolwassenen. Voordat we van een trend kunnen spreken, moet
dezelfde ontwikkeling in verschillende netwerken die deel uitmaken van
de panelstudie plaatsvinden. Een trend staat voor een duidelijke
verspreiding van het gebruik van een 'nieuw' middel of van een
'nieuwe' toedieningswijze, dan wel een revival van 'oude' middelen of
toedieningswijzen over uiteenlopende netwerken. Uiteraard bestaan er
ook neerwaartse trends, waarbij het gebruik van een bepaald middel
weer op zijn retour is. Echt overtuigend wordt een trend als de in de
panelstudie waargenomen ontwikkelingen worden bevestigd door andere,
kwantitatieve gegevens.
trends in uitgaan
De afgelopen jaren was er toenemende onvrede over de commercialisering
van het Amsterdamse uitgaansleven en de strengere regelgeving en
bemoeizucht van stadsbestuurders. Als reactie hierop is onder andere
de Nachtwacht ontstaan, een platform van kritische en creatieve
geesten die allerlei initiatieven doen om het uitgaansleven weer
bruisend te maken. Het uitgaanspubliek is dankzij de voortdurende
communicatie-innovatie steeds mobieler geworden. In het algemeen zijn
clubgangers tegenwoordig minder trouw aan een club of vaste avond.
Vooral de trendsetters zijn ware clubhoppers. Gevolg is dat clubs in
het weekend vaak geen volle zalen meer trekken. Uitbaters wijzen met
de beschuldigende vinger naar de grootschalige partys die potentiële
bezoekers weglokken. Maar of dit de belangrijkste oorzaak is van de
tanende belangstelling valt nog te bezien.
Het Amsterdamse uitgaanscircuit lijkt zich in een transitiefase te
bevinden. De trendy stapper weet als geen ander dat er anno 2003
(weer) genoeg valt te kiezen buiten het gelikte, voorspelbare en dure
clubcircuit. Naast de alweer enkele jaren geleden ontstane
loungecultuur zijn er nieuwe culinaire locaties, stadsstrandjes en,
wellicht het meest typerend voor 2003, kleinere intieme en gezellige
clubs met onder andere jazz, hiphop en live optredens. Mede vanwege
door stijgende drank- en entreeprijzen teruglopende bezoekersaantallen
zagen verschillende clubuitbaters zich genoodzaakt nieuwe initiatieven
te ontplooien in het besef dat de vette jaren negentig voorbij zijn.
De toenemende populariteit van urban muziek komt voor menig
clubuitbater dan ook precies op het juiste moment nu de invloed van de
uit de house cultuur ontstane dance tanende is. Sommige trendsettende
clubs lijken erin te slagen een meer etnisch gemengd publiek te
interesseren. Weliswaar blijft het voor zowel de witte als zwarte
bezoekers even wennen, maar verwacht wordt dat de zwarte sound ook een
vast onderdeel wordt op grootschalige partys.
Toch blijft er naast de clubgangers die de revitalisering van het
clubleven toejuichen een kritische onderstroom bestaan van stappers
die het liefst naar undergroundpartys gaan. Na de kaalslag in de jaren
negentig lijkt het illegale circuit weer enigszins aan populariteit te
winnen. Want wat is er leuker dan een geheim feest bezoeken in een
gekraakte loods met een lage entree en goedkope consumpties, zonder
lastige portiers en een collectieve feestspirit?
kwalitatieve trends in middelengebruik
Deze ontwikkelingen die uit de panelstudie naar voren komen indiceren
het begin van een nieuwe fase in de voortschrijdende evolutie van het
middelengebruik in het Amsterdamse clubleven, namelijk die van de
nieuwe nuchterheid.
In het gebruik van ecstasy zien we al enkele jaren een stabilisatie,
respectievelijk daling in netwerken en is er eveneens sprake van
minder frequent en actueel gebruik. De ooit zo impulsieve jonge
ecstasygebruiker is een oudere, ervaren maar grotendeels calculerende
en selectievere slikker geworden. Natuurlijk zijn er nog steeds
novieten die nieuwsgierig zijn naar de ecstasyroes, maar de jongste
generatie clubgangers loopt er niet meer zo massaal warm voor als
voorheen. Weliswaar is ecstasy nog steeds partydrug nummer één voor de
huidige jongere partygangers, maar zij lijken over het algemeen
voorzichtiger te zijn met (frequent) gebruik dan aanvankelijk het
geval was bij de eerste generatie.
Het cocaïnegebruik begint zich l angzaamweertestabiliseren.Erwordt
in veel netwerken nog fors gesnoven, maar cocaïne weet bestaande en
nieuwe netwerken niet verder te veroveren. Het enkele jaren geleden in
kringen van trendsetters overwegend positieve imago van cocaïne lijkt
steeds meer onder druk te staan. Zowel onthouders als doorsnuivers
worden sceptischer over de toegevoegde waarde van het middel. De
aanvankelijke (hernieuwde) exclusiviteit maakt in sommige kringen
plaats voor het imago van een banale drug. Acuut stoppen wordt meestal
(nog) niet als een optie gezien. Maar men stelt elkaar onderling wel
meer vragen over de vanzelfsprekendheid om bij elke sociale meeting
weer cocaïne te snuiven.
Het gebruik van amfetamine lijkt in 2003 licht te stijgen. Of het
slechts om een tijdelijke bevlieging gaat kunnen we nog niet zeggen.
In sommige kringen oefent het overwegend negatieve imago van speed
juist een zekere aantrekkingskracht uit. Maar over het geheel genomen
blijft het gebruik amfetamine op een veel lager niveau dan van ecstasy
en cocaïne.
De gestage verspreiding van het oorspronkelijk als undergrounddrug
geafficheerde ketamine zette in 2003 niet verder door. Buiten de
traditionele, tamelijk geïsoleerde scenes van krakers, psychonauten en
teknogangers komt het gebruik van dit middel nauwelijks voor in nieuwe
trendsettende netwerken.
Ook de opmars van GHB, dat zich in 2001 breder nestelde op de
Amsterdamse drugsmarkt, lijkt over het hoogtepunt heen te zijn. Er was
in 2002 al geen sprake van verdere verspreiding in nieuwe netwerken en
tegelijkertijd stabiliseerde het GHB gebruik in trendy georiënteerde
scenes. Anno 2003 lijkt de belangstelling verder verflauwd.
In het aanbod en gebruik van hallucinogenen hebben zich weinig
noemenswaardige veranderingen voorgedaan. Het gebruik van dergelijke
middelen blijft meestal beperkt tot (zeer) kleine gebruikerskringen.
Alleen het oorspronkelijk voor psychedelische fijnproevers beschikbare
DMT lijkt iets meer bekendheid te genieten in enkele hippere aan dance
gelieerde netwerken. Het gebruik van psychedelische paddenstoeltjes
(paddos) in het uitgaansleven blijft zeer beperkt.
gebruik onder clubbezoekers
In november 2003 hebben 404 bezoekers van trendy clubs in Amsterdam
deelgenomen aan een survey. Zij zijn voor het merendeel vaste
stappers, die vooral uitgaan in Amsterdam. Uitgaan doen ze meestal in
gezelschap van vrienden en begint in een café en restaurant, waarna
later op de avond een club wordt opgezocht. De geënquêteerde bezoekers
zijn in doorsnee 28 jaar (mediaan). Iets meer dan de helft is man en
negen van de tien hebben een westerse etniciteit. Ruim de helft heeft
een betaalde baan, de meeste anderen studeren, vaak in combinatie met
werk. In doorsnee verdienen de respondenten 1200 netto per maand.
Bijna de helft woont zelfstandig en alleen en bijna een kwart woont
samen met hun partner.
Over het algemeen hebben de onderzochte clubbezoekers ruime ervaring
in middelengebruik. Veel clubbezoekers hebben ooit in hun leven
verschillende middelen gebruikt, waarbij het vooral gaat om alcohol,
tabak en cannabis. Ook ooit-gebruik van andere drugs is niet ongewoon.
Bij de andere middelen staan ecstasy, cocaïne en ephedra bovenaan. Met
amfetamine, poppers, paddos en valium heeft elk ongeveer één op de
drie clubbezoekers ervaring. De clubbezoekers beginnen ongeveer drie
jaar eerder met legaal en illegaal middelengebruik dan de
ooit-gebruikers in de Amsterdamse bevolking.
Ruim negentig procent van de clubbezoekers heeft in de afgelopen maand
alcohol gedronken (gemiddeld vijf glazen per gelegenheid). Ook
energydrinks zijn behoorlijk populair. Iets meer dan de helft heeft in
de afgelopen maand tabak gerookt. Vier op de tien bezoekers zijn
huidige cannabisgebruikers (in doorsnee één joint per gelegenheid).
Van de andere middelen zijn vooral ecstasy en cocaïne in de afgelopen
maand gebruikt. Het huidig gebruik van amfetamine, ephedra, poppers en
valium ligt tussen de zes en acht procent. Iets minder clubbezoekers
behoren tot de huidige gebruikers van GHB. Rond de één procent heeft
de afgelopen maand LSD of crack gebruikt; geen enkele onderzochte
clubbezoeker heeft in de afgelopen maand heroïne gebruikt.
Bij de nieuwe middelen scoort herbal ecstasy (waar overigens geen MDMA
in zit!) het hoogst. Bijna veertig procent van de clubbezoekers heeft
hier ervaring mee en vijf procent behoort tot de huidige gebruikers.
Eén op de vijf heeft ooit speciale voedingssupplementen (L-tryptofaan,
anti-oxidanten e.d.) gebruikt, één op de zeven MDA en één op de tien
MDEA. Met alle andere nieuwe middelen (zoals stackers, 2CB, ketamine,
2-CT-2 etc.) heeft minder dan tien procent van de onderzochte
clubbezoekers ervaring. Het huidig gebruik van nieuwe middelen is
laag. Afgezien van herbal ecstasy komt huidig gebruik van al deze
middelen niet of nauwelijks voor.
In het algemeen blijkt dat hoe meer clubbezoekers een bepaald middel
ooit gebruikt hebben, hoe frequenter zon middel ook gebruikt wordt.
Paddos zijn de belangrijkste uitzondering; het gebruik hiervan blijft
meestal beperkt tot één of enkele keren. Weinig clubbezoekers hebben
wel eens viagra gebruikt, maar degenen die het gebruiken, doen het
vaak.
Mannelijke clubbezoekers hebben over het algemeen even vaak of vaker
ervaring met middelen dan vrouwen. Maar als er verschillen naar
geslacht zijn, dan zijn die minder groot dan in de algemene bevolking.
De vrouwelijke clubbezoekers hebben wel vaker ervaring met tabak, maar
zij zijn niet vaker huidige rokers. Oudere clubbezoekers hebben niet
geheel verrassend meer ervaring met uiteenlopende middelen. Ook zijn
zij vaker huidig gebruiker van valium, poppers, GHB en viagra.
Opvallend is dat bezoekers boven de dertig jaar per gelegenheid minder
alcohol drinken dan de anderen. Ephedra wordt juist vooral gebruikt
door clubbezoekers tussen de twintig en dertig jaar oud. Net als in
eerdere Antenne surveys onder uitgaanders speelt in het gebruik
etniciteit eigenlijk alleen maar een rol bij alcohol: westerse
clubbezoekers zijn vaker huidige drinkers.
Naast het gebruik van afzonderlijke middelen is ook gekeken naar het
meervoudig gebruik van vergelijkbare of verschillende typen middelen.
Het gaat hierbij om het gebruik van meerdere middelen in het afgelopen
jaar; het gebruik vindt niet per definitie tegelijkertijd plaats. Iets
meer dan de helft van de clubbezoekers bestaat uit slikkers/snuivers;
zij hebben naast eventueel alcohol of cannabis één of meerdere
middelen gebruikt. Blowen en drinken komt bij deze groep ook vaak
voor, maar toch heeft een kwart van hen het afgelopen jaar níet
geblowd. Afgezien van alcohol, tabak en cannabis worden stimulantia
(ecstasy, cocaïne en amfetamine) het meest gebruikt: vier op de tien
clubbezoekers gebruikte één of meer van deze partydrugs. Hoewel het
gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen niet helemaal ongebruikelijk
is binnen de stimulantia-scene, blijkt de samenhang met het gebruik
van deze middelen negatief. Het is dus niet zo dat er bij
stimulantiagebruikers een meer algemene neiging is om slapeloosheid na
gebruik met bijvoorbeeld valium te bestrijden. Het gebruik van
stimulantia vertoont daarentegen wel een sterk positief verband met
gebruik van andere typen middelen, te weten, ecstasy-achtigen,
natuurlijke stimulantia (zoals ephedra), psychedelica (zoals LSD of
paddos), erectogenen (zoals viagra) en anaesthetica (zoals GHB en
ketamine). Het gebruik van al deze middelen vindt grotendeels binnen
dezelfde stimulantia-scene plaats. Het is echter moeilijk om binnen
deze scene afzonderlijke subgroepen te onderscheiden die zich vooral
focussen op een bepaald type middel. Er bestaat namelijk veel overlap:
gebruikers van psychedelica nemen bijvoorbeeld ook vaak anaesthetica,
natuurlijke stimulantia en/of ecstasy-achtigen. De stimulantia-scene
lijkt daarmee te worden gekenmerkt door een eclectisch gebruikspatroon
waarbij naast stimulantia ook meerdere andere soorten middelen worden
uitgeprobeerd.
Het middelengebruik voor en tijdens het uitgaan ziet er als volgt uit.
Alcohol is genotsmiddel nummer één: de meesten dronken alcohol tijdens
het uitgaan en bijna de helft dronk (ook) vóór het uitgaan. Bijna één
op de vijf clubbezoekers blowde tijdens het uitgaan; een aantal van
hen deed dit ook vóór het uitgaan. Ecstasy, cocaïne en/of amfetamine
werden tijdens het uitgaan door één op de acht clubbezoekers gebruikt.
Inslikken gebruik van deze middelen vóór het uitgaan kwam weinig voor.
Op basis van hun gebruik tijdens de uitgaansnacht onderscheiden we
vier typen clubbezoekers:
§ Eén op de tien behoort tot de nuchteren, die geen alcohol dronken
tijdens het uitgaan, niet blowden en geen stimulantia (ecstasy,
cocaïne of amfetamine) gebruikten.
§ Bijna tweederde behoort tot de drinkers, die wel alcohol dronken,
maar niet blowden of stimulantia gebruikten.
§ Eén op de acht behoort tot de blowers, die wel blowden en vaak ook
alcohol dronken, maar geen stimulantia gebruikten.
§ Eén op de acht behoort tot de peppers, die tijdens het uitgaan
stimulantia gebruikten.
De prijzen van drugs zijn dit jaar voor het eerst bestudeerd. Ruim een
kwart van de clubbezoekers heeft het afgelopen jaar ecstasy en/of
cocaïne gekocht bij een dealer. Bij de thuisdealer wordt het vaakst
gekocht; zowel ecstasy als cocaïne zijn daar ook goedkoper. Bij
aanschaf van meerdere ecstasypillen is de prijs hier iets meer dan 3
euro per stuk. Een gram cocaïne kost hier ongeveer 45 euro. In het
uitgaansleven zijn ecstasy en cocaïne het duurst; een ecstasypil kost
gemiddeld ruim vijf euro en een gram cocaïne ruim 50 euro. De
06-dealer bekleedt een middenpositie.
In het afgelopen jaar is ruim een kwart van de clubbezoekers wel eens
ziek of onwel geworden door het gebruik van alcohol en/of drugs
tijdens het uitgaan. Gezien de relatief lage gebruikscijfers van de
andere middelen, was alcohol hier misschien de grootste boosdoener.
Na het uitgaan reed één op de tien zelf met de auto naar huis. Van hen
had een kwart meer dan twee glazen alcohol gedronken (3% van de totale
groep). Fietsen met een slok op komt veel vaker voor.
Naar aanleiding van verhalen rond veranderingen in het deurbeleid van
clubs in Amsterdam vroegen wij de clubbezoekers naar hun eigen
ervaringen hiermee. Ongeveer de helft van de clubbezoekers is tijdens
de uitgaansnacht waarop het onderzoek plaatsvond gefouilleerd. Volgens
één op de drie clubbezoekers wordt er tegenwoordig vaker gefouilleerd
dan een jaar geleden. Behalve het fouilleren werden weinig
veranderingen ervaren in bijvoorbeeld inbeslagnames en
verkrijgbaarheid van drugs. Dit is grotendeels te verklaren doordat de
meeste clubbezoekers geen drugs meenemen of aanschaffen in clubs. Eén
op de vijf zegt minder drugs te zijn gaan gebruiken in clubs en
evenveel zeggen er tegenwoordig meer alcohol te drinken. Het is echter
niet duidelijk of deze veranderingen in gebruik te wijten zijn aan
wijzigingen in het deurbeleid, of dat dit een algemene tendens in het
uitgaansleven weerspiegelt.
trends in gebruik 1995 2003
Sinds we in 1995 voor het eerst een survey uitvoerden onder trendy
discotheek- en partybezoekers, is het Amsterdamse uitgaansleven
drastisch veranderd. Discotheken werden clubs, partys werden events en
house werd dance. Het muziekaanbod, het uitgaande publiek, het
uitgaansklimaat en de uitgaanslocaties zijn de afgelopen acht jaar
niet hetzelfde gebleven. De uitgaansgelegenheden die voor elke survey
zijn geselecteerd zijn ook niet steeds dezelfde. Housepartys (dance
events, in Amsterdam voornamelijk in de buitenwijken) zijn dit jaar in
tegenstelling tot 1995 en 1998 buiten beschouwing gelaten. Vergeleken
met de beide vorige steekproeven, waren de trendy uitgaanders in 2003
gemiddeld wat ouder. Vergeleken met de steekproef van 1995 (maar niet
die van 1998) waren er bovendien meer vrouwen. Bij het bestuderen van
trends in middelengebruik, is gecorrigeerd voor verschillen naar
leeftijd, geslacht, etniciteit en woonplaats. Opvallend is de
overeenkomst in het geldbedrag dat tijdens het uitgaan werd
uitgegeven: in alle jaren lag dit rond de veertig euro.
In het algemeen lag het middelengebruik bij trendy uitgaanders in 1998
boven of op het niveau van 1995. En in 2003 onder of op het niveau van
1998. Het huidige gebruik van tabak, cannabis, ecstasy, cocaïne,
amfetamine en paddos daalde tussen 1998 en 2003. Met uitzondering van
alcohol, energydrinks en GHB is het middelengebruik onder trendy
uitgaanders de afgelopen acht jaar na een aanvankelijke stijging
gedaald.
Overeenkomstig de signalen over ecstasy-moeheid en de cocaïne-revival
uit de panelstudie, blijkt ondanks de algemene daling in gebruik ook
uit de survey dat het gebruik van cocaïne ten opzichte van ecstasy is
gestegen. In 1995 waren er bijna tweeënhalf maal zo veel huidige
ecstasygebruikers als cocaïnegebruikers; in 2003 was dit nog amper
anderhalf maal zo veel. Panelsignalen omtrent korte periodes van
opkomst en ondergang van amfetamine zijn in de survey niet terug te
vinden.
preventie indicatoren
Bij de preventie indicatoren gaat het om vijf soorten gegevens, alle
afkomstig van Jellinek Preventie: telefoonservice, internetvragen,
Unity, pillentestsrevice en de zogeheten discokluisjes. De gegevens
van Unity en de discokluisjes zijn in 2003 voor het eerst opgenomen in
Antenne.
Mensen uit de omgeving van gebruikers bellen nog steeds vaker voor
hulp en advies bij de telefoonservice dan gebruikers zelf. De vragen
gaan vooral over alcohol, cocaïne en cannabis. De trend blijft dat
verhoudingsgewijs steeds meer vragen over alcohol gesteld worden. Dat
gold tot en met 2001 ook voor vragen over cocaïne, maar de afgelopen
twee jaar zien we een lichte kentering. Toch zijn er nog steeds meer
vragen over cocaïne dan over XTC, met name vanuit de omgeving.
Voor zover na te gaan zijn de vragen via het internet gesteld worden
juist vaker afkomstig van gebruikers zelf dan vanuit hun omgeving. Ook
de rangorde van de middelen waarover internetvragen gesteld worden is
wat anders dan bij de telefoonservice. Weliswaar staat alcohol bij de
internetvragen in 2003 eveneens aan top, maar cannabis (nummer twee)
en XTC (nummer drie) staan hoger dan bij de telefoonvragen. Cocaïne
staat hier iets lager, maar wel dicht in de buurt van XTC. Opvallend
is dat GHB uit de Top Vijf verdwijnt en zijn plaats moet afstaan aan
amfetamine.
Unity is een vrijwilligersgroep van jongeren vanaf 18 jaar die vooral
voorlichting geven op middelgrote en grote partys, maar soms ook
kleine partys. Bezoekers kunnen een korte enquête invullen, onder
andere over hun eigen gebruik. Deze gegevens bevestigen het beeld dat
druggebruik van partybezoekers naast drinken, roken en blowen vooral
bestaat uit stimulantia. Afgaand op de cijfers van Unity scoort het
gebruik van ecstasy voor en/of tijdens de partys tweemaal zo hoog als
cocaïne en amfetamine. Doordat de groep van oorsprong vooral
georiënteerd is op ecstasygebruikers zijn de gegevens van Unity
mogelijk wat vertekend ten koste van cocaïne. De cijfers van Unity
tonen aan dat er flinke verschillen tussen partys kunnen bestaan in
omvang en aard van het druggebruik. Op de ene party wordt veel meer
ecstasy gebruikt dan op de andere. Hetzelfde geldt voor cocaïne en
amfetamine. Niet alleen is het druggebruik op de ene party veel
omvangrijker dan op de andere, ook is er variatie in voorkeur. Het
lijkt er sterk er op dat feesten met relatief veel
amfetaminegebruikers verhoudingsgewijs minder cocaïnegebruikers zijn
en andersom.
Volgens de gegevens van de pillentestservice van Jellinek Preventie is
er de afgelopen jaren weinig veranderd in de kwaliteit van XTC. Net
als in voorgaande jaren waren in 2003 verreweg de meeste pillen echte
XTC, dat wil zeggen dat zij MDMA als belangrijkste werkzame stof
bevatten. In 2003 gold dit zelfs voor 98% van de geteste pillen. In de
trend dat de pillen in de loop van de jaren negentig steeds minder
sterk werden, is in 1999 een kentering gekomen. De gemiddelde
hoeveelheid MDMA nam weer toe, maar blijkt de laatste jaren vrij
stabiel (in 2003 gemiddeld 81 mg). Gebleven is overigens de forse
spreiding pillen kunnen behoorlijk verschillen in sterkte.
De gegevens van de XTC die werd gedeponeerd in zogenaamde
discokluisjes bij de ingang van Amsterdamse uitgaansgelegenheden laten
een sterk vergelijkbaar beeld zien. Dat is opmerkelijk omdat alleen
pillen in het laboratorium zijn onderzocht die (recentelijk) niet in
het systeem van de testservice bekend waren. Ook in deze pillen zat in
verreweg de meeste gevallen MDMA en die waren in doorsnee even sterk
als de pillen van de testservice (gemiddeld 74 mg; medianen in beide
gevallen 67 mg). Een andere overeenkomst is dat het bij ecstasy in
overgrote meerderheid om tabletten gaat en daarnaast voor een klein
deel om poeder. Gemeenschappelijk is ook dat er weinig sprake is van
versnijding, al vrijwel nooit met amfetamine. Ten slotte laten ook de
ecstasypillen uit de discokluisjes een forse spreiding in sterkte
zien. Naast ecstasy scoort vooral cocaïne. In de kluisjes rondom het
Leidseplein zit zelfs meer cocaïne dan ecstasy een opvallend verschil
met het Rembrandtplein. Meestal gaat het om echte cocaïne, weliswaar
van wisselende zuiverheid (gemiddeld 51%) en regelmatig versneden,
maar zelden met andere drugs en/of gevaarlijke stoffen.
de hoofdlijnen
De verschillende onderdelen van Antenne geven elk vanuit een eigen
perspectief informatie over trends in druggebruik en ontwikkelingen op
de Amsterdamse drugsmarkt in 2003 voornamelijk over het (trendy)
uitgaansleven
We zien in 2003 twee hoofdsignalen in het trendy uitgaansleven. Ten
eerste constateren we naast de bestaande, doorgaans op een meer
landelijk publiek gerichte, grootschalige dance evenementen een
duidelijke en voortschrijdende schaalverkleining. Met name in clubs
gaat dit gepaard met (de aanzet tot) een verdringing van elektronische
(house) muziek door wat urban is gaan heten. De nabije toekomst moet
leren of deze meer zwarte muziek ook daadwerkelijk tot een sterkere
etnische vermenging van het uitgaanspubliek zal leiden. Ten tweede
lijkt er sprake van een nieuwe nuchterheid. Hoewel druggebruik zeker
niet uit het uitgaansleven aan het verdwijnen is, zijn er wel er
allerlei aanwijzingen voor matiging. Het gebruik van partydrugs ligt
in 2003 duidelijk lager dan enkele jaren geleden.
De ecstasymarkt is redelijk stabiel wat betreft de kwaliteit van de
drug; er blijft echter een forse variatie in de hoeveelheid MDMA per
pil, zodat we zeker niet kunnen spreken van een betrouwbaar aanbod. Na
alcohol is ecstasy is nog steeds de meest gebruikte uitgaansdrug, ook
al moet het middel sterk concurreren met cocaïne. Duidelijk is dat
cocaïne in bepaalde scenes ecstasy heeft ingehaald. Amfetaminegebruik
scoort lager, maar komt op bepaalde partys relatief vaak voor en trekt
kennelijk overwegend een groep die minder interesse heeft in cocaïne.
Varianten van ecstasy (zoals MDEA en MDA) en psychedelische drugs
(zoals LSD en paddos) spelen over het algemeen een marginale rol in
het uitgaansleven. Dit geldt ook voor het narcosemiddel ketamine.
Opvallend is dat GHB niet echt meer een thema is.
Jellinek