Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech van staatssecretaris Van Geel tijdens het nationaal symposium 'Duurzame Energie' op 8 november 2004. Het symposium van het projectbureau Duurzame Energie (PDA) handelde over de rol van overheden bij de realisatie van duurzame energie. Het PDA is in 1997 opgericht door onder meer de rijksoverheid en de energiesector. Het PDA wil het draagvlak voor durzame energie vergroten.

Dames en heren,

Met ons huidige energiegebruik veroorzaken wij nu nog veel uitstoot van schadelijke stoffen. Ons energiegebruik moet dus duurzamer worden, daar zal iedereen het over eens zijn. Wij moeten inzetten op schonere, concurrerende alternatieven. Ik wil vandaag mijn kijk geven op duurzame energie in Nederland, en op wat daarbij naar mijn idee de rol moet zijn van de markt en andere overheden. Allereerst wil ik u aangeven wat ik versta onder een duurzame energiehuishouding.

Een duurzame energiehuishouding is naar mijn mening meer dan alleen duurzame energie zoals wind, zon en biomassa. Of, zoals dat in jargon heet, het omvat meer dan alleen hernieuwbare energie. Een duurzame energiehuishouding betekent voor mij namelijk ook gewoon minder energie gebruiken. Of dat wij energie, die wel uit een eindige voorraden komt, op een schone manier opwekken. Daar zal ik vandaag eerst wat over zeggen.
Ik zal besluiten met de mogelijkheden van hernieuwbare energie, want een duurzame energiehuishouding houdt natuurlijk ook in dat wij vaker energie moeten halen uit bronnen die niet opraken. Ik zal de mogelijkheden met u langslopen.

Minder energie gebruiken
Minder energie gebruiken helpt ook om de energiehuishouding duurzaam te laten zijn. Dat kan door de energie-efficiency van energieomzetting en productieprocessen te verhogen. Bijvoorbeeld door een apparaat op zo'n manier te ontwerpen dat het minder energie kost om het te maken en vervolgens ook minder energie nodig heeft in het gebruik. Een slim ontworpen stofzuiger met een zuinig elektromotortje bijvoorbeeld. Een ander voorbeeld is de slimmere logistiek in de transportsector. Hier ligt wat mij betreft een belangrijke rol voor de markt. Efficiënt omgaan met energie kan uiteindelijk geld opleveren. Zo kan de transportsector manieren verzinnen om spullen zo efficiënt te vervoeren, dat zij uiteindelijk minder brandstof kwijt is.

Schoner energiegebruik
Een andere manier om bij te dragen aan een duurzame energiehuishouding is, ik noemde het net al even, het energiegebruik schoner en klimaatneutraler te maken. Dat is noodzaak, want wij zullen in ieder geval nog deze eeuw vooral fossiele brandstoffen blijven gebruiken. Er zijn nog grote voorraden van, het is, ondanks de stijgende olieprijzen, relatief goedkoop en er is al een uitgebreide infrastructuur aanwezig om de energie snel op de plaats van bestemming te krijgen. Bovendien moeten mogelijke alternatieve brandstoffen vaak nog verder worden ontwikkeld, en zijn nu nog veel te duur om echt een concurrerende optie te zijn.

Het gebruik van fossiele brandstof kan dus schoner. Er zijn veel technieken en andere maatregelen voor handen om dat voor elkaar te krijgen. Bijvoorbeeld door zogeheten nageschakelde technieken te plaatsen bij elektriciteitsopwekking om zo (verzurende) emissies tegen te gaan. Een ander voorbeeld zijn roetfilters voor dieselauto's om de uitstoot van fijn stof te verminderen.
Verder gebeurt er al veel om de schadelijke uitstoot van broeikasgassen, vooral CO2, te verminderen; veroorzaakt door het wegverkeer dus, maar bijvoorbeeld ook door het opwekken elektriciteit en door raffinaderijen. Het is steeds beter mogelijk om CO2 af te vangen en op te slaan. De eerste ervaringen met het opslaan van CO2 onder de grond zijn goed.
Als CO2-opslag inderdaad een beproefde methode blijkt te zijn om CO2 voor decennia uit de atmosfeer te houden en dat ook nog eens maatschappelijk wordt geaccepteerd, dan biedt dat uitzicht op schone fossiele brandstoffen. Vanzelfsprekend is ook hier innovatie het centrale begrip. De technologieën die nodig zijn om dit te kunnen doen, verschijnen nu slechts mondjesmaat. Maar als wij dit op grote schaal zouden willen toepassen, moeten de kosten fiks naar beneden. Bovendien zou zo'n maatregel gekoppeld moeten worden aan het Europese handelssysteem. In sommige landen zal dan mogelijk ook weer over kernenergie nagedacht gaan worden.

Internationale verplichtingen en transities
Een duurzame energiehuishouding betekent dus zuinig omgaan met energie en het energiegebruik schoner maken. Maar er is meer, ik zei het net al. Windmolens, zonnepanelen, biomassa; duurzame energie dus. Al deze zaken moeten helpen om uiteindelijk een duurzame energiehuishouding te krijgen. Op weg naar een duurzame energiehuishouding zijn wij ondertussen verplicht te voldoen aan Europese richtlijnen (NEC-richtlijnen) om verzuring en de uitstoot van fijn stof te verminderen. Bovendien moet Nederland voldoen aan de verplichtingen van het Kyoto-protocol voor 2010. Rusland geeft het protocol geratificeerd en dus worden alle afspraken en verplichtingen hard voor alle deelnemende landen. Volgend jaar wordt bekeken of Nederland hiermee op koers ligt.
Het zal voor u natuurlijk allang geen verrassing meer zijn, maar het zal voor Nederland niet mogelijk zijn om alle doelen te halen. Zo veroorzaakt het wegverkeer nog teveel uitstoot van Nox en fijn stof. Om aan de afspraken voor korte termijn (voor 2010) te voldoen, zijn er al behoorlijk wat maatregelen; onder meer het verhogen van de ecotax, energiebesparing en het stimuleren van biobrandstoffen. Om op làngere termijn van een duurzame energiehuishouding te kunnen spreken, is er nog veel meer nodig. Internationaal zijn er dan veel grotere reducties nodig, in 2040 moet er zo'n 60 tot 80% minder uitstoot zijn dan in1990. Voor de broeikasgassen zal dat in 2020 een reductie van 30% moeten zijn in de geïndustrialiseerde landen. Dit gebeurt allemaal natuurlijk niet zomaar; onze energievoorziening zal een grondige modernisering moeten ondergaan om op termijn echt duurzaam te worden. Dat gebeurt via transities. Het betekent dat er steeds meer technologieën en innovaties ontwikkeld moeten worden, en op de markt moeten komen, om bijvoorbeeld energie-efficiënt te zijn en om de uitstoot fors naar beneden te krijgen. Het is natuurlijk primair aan de markt om technologische doorbraken te realiseren. Dat is niet aan de overheid; die stelt de te bereiken doelen. De overheid faciliteert het transitieproces. Zo zijn er door de markt concrete projecten ingediend zoals 'groen gas', biomassa - inclusief biobrandstoffen - en 'energie in de keten'. Deze projecten krijgen subsidie uit de zogeheten 'Unieke kansenregeling' van het Rijk.

Hernieuwbare energie; wind, zon en biomassa
Voor Nederland geldt een hernieuwbare energiedoelstelling van10% in 2020. In 2010 moet 9% van de elektriciteit opgewekt zijn met hernieuwbare energie. Voor Nederland zal dat vooral biomassa en windenergie zijn. De vraag is of die doelen te halen zijn, en wat de markt en de andere overheden moeten doen om hieraan bij te dragen. Ik zal de verschillende opties even met u langslopen.

Bio-energie
Allereerst bio-energie. Dat is op termijn een veelbelovende optie en kan behoorlijk bijdragen aan duurzame energiedoelstellingen. Er is mondiaal veel biomassa beschikbaar; het gaat dan vooral om reststromen uit huishoudens, industrie, landbouw en bosbouw. Naar verwachting zal zich gaandeweg een energiemarkt rond biomassa vormen, naast de markt voor fossiele brandstoffen. Biomassa kan ook een grote rol spelen voor biobrandstoffen als alternatieve brandstof voor voertuigen. Bovendien kan het in de verre toekomst bijdragen aan de inzet van 'groene' waterstof.
Er zitten nu echter nog een paar 'mitsen en maren' aan. De toepassing van biomassa zal echter duurzaam moeten zijn. Zo mogen er geen negatieve ecologische effecten in het land van herkomst optreden en moet het transport ervan zo efficiënt mogelijk plaatsvinden. Hier is nog een wereld te winnen voor de markt. Zowel aan de vraagzijde, omdat groene-stroomgebruikers hogere eisen stellen aan de herkomst van hun groene stroom, als ook aan de aanbodzijde. Innovatieve technieken om de toepassing van biomassa schoner te maken kunnen immers stevige marktimpulsen zijn.
Onlangs hebben het Rijk en de provincies afspraken gemaakt om de vergunningverlening voor biomassacentrales beter te regelen. Hiervoor staan met name de provincies aan de lat. Subsidies moeten de inzet van biomassa verder aantrekkelijker maken.

Wind
Energie opgewekt door wind kent, zoals u weet, twee varianten die onderling erg verschillen in ontwikkeling; windmolens op zee en op land. Het kabinet wil in 2020 een vermogen van 6000 MW op zee hebben staan, als de kostenontwikkeling dat toestaat. Wind op zee kan hiermee, naast van biomassa, de duurzame energiedoelstellingen dichterbij halen. Probleem is echter dat de kosten nu nog erg hoog zijn en er ook nog meer techniek nodig is. De overheid zal de markt voor wind op zee de komende jaren stimuleren door het vergunningenstelsel minder bureaucratisch te maken. Verder zal de overheid de technologieontwikkeling steunen en bovendien allerlei subsidies te geven om de markt aantrekkelijker te maken. De markt zal het echter over niet al te lange tijd zelf moeten doen, zonder deze steun dus. Windenergie zal op termijn op eigen benen moeten staan. Dat geldt niet alleen voor windmolens op zee, maar ook voor die op het land.

Windmolens op land moeten in 2010 bij elkaar een vermogen hebben van1500 MW. Het Rijk, de provincies en gemeenten hebben hierover in het zogeheten BLOW-convenant afspraken gemaakt. Vorige week heb ik de ingebruikneming van de 1000e MW gevierd. Dat ziet er dus goed uit, 1500 MW is te halen. Misschien is er zelfs wel meer mogelijk door in de toekomst windmolens meer bij elkaar te zetten of te integreren in bestaande infrastructuur. Verder wil ik de wet geluidshinder zo aanpassen, dat hierdoor meer windenergie mogelijk is. Ook is het een optie om windmolens meer op industrie- en bedrijventerreinen te plaatsen. Bij grootschalige herinrichtingen van terreinen krijgt windenergie veelal nog te weinig aandacht. Het is aan gemeenten en provincies om hierop te letten. Aan de markt de taak om zich te richten op verdergaande kostenreducties, want ook op land zijn de windmolens nog niet concurrerend met andere vormen van elektriciteitsopwekking.

Zon
De laatste vorm van hernieuwbare energie die ik wil noemen, zijn hoogwaardige technieken zoals zon-PV, zonneboilers en warmtepompen. Deze technieken zijn nu echter nog veel te duur; de kosten moeten drastisch omlaag willen deze technieken een serieuze optie zijn. Onze pijlen zijn in deze fase daarom meer gericht op ontwikkeling dan op marktondersteuning. Zo gauw de kosteneffectiviteit in lijn ligt met die van biomassa en windenergie, zal het pas zinvol zijn om deze technieken op grotere schaal te gaan stimuleren. Op langere termijn kan dan worden gedacht aan strengere normering via bijvoorbeeld de bouwregelgeving. Hiervan kan dit soort technologie indirect ook profiteren. Ook hier geldt dat de markt nu primair aan zet is. De overheid zorgt voor een stimulerende, innovatieve omgeving zodat kostenreducties kunnen worden gerealiseerd.

BANS-akkoord
Tot slot wil ik wil ik nog iets zeggen over de resultaten van het BANS-akkoord (Bestuursakkoord Nieuwe Stijl) tussen het Rijk, gemeenten en provincies. Zoals op veel terreinen, heeft het Rijk ook op energie- en klimaatgebied een akkoord gesloten met provincies en gemeenten. Gemeenten en provincies die hun handtekening onder dat akkoord hebben gezet, kunnen aanspraak maken op subsidies voor energiebesparende activiteiten en voor initiatieven om klimaatverandering tegen te gaan. Voorbeelden zijn het energiezuiniger maken van de eigen kantoor- of schoolgebouwen, of het gebruik van windenergie aanmoedigen en het aansporen van burgers om zuiniger om te gaan met energie. Ik ben blij u te kunnen vertellen dat alle provincies meedoen en ruim 250 van de 483 gemeenten zich hebben ingeschreven. Laat u niet misleiden door het ogenschijnlijk geringe aantal van 250 gemeenten, want zij vertegenwoordigen bijna 70% van de Nederlandse bevolking. Inschrijven gaat helaas niet meer, omdat de regeling per 1 augustus dit jaar is gesloten.

Ons huidige energiegebruik zorgt voor veel schadelijke uitstoot. Daar moeten wij natuurlijk iets aan doen. Ik schetste het u zojuist. De inzet van hernieuwbare energiebronnen, zoals biomassa, windenergie en op termijn ook zonne-energie, is één van deze opties. Vooralsnog kan die hernieuwbare energie niet concurreren met fossiele brandstoffen. Aanzienlijke kostenreducties zijn daarom noodzakelijk. Hier ligt, wat mij betreft, een belangrijke taak voor de markt. De rijksoverheid zal zorgen voor een stimulerende, innovatieve omgeving. Maar ook de steun van andere overheden is natuurlijk onontbeerlijk. Daarom ben ik ook zo blij met het grote aantal deelnemers aan het BANS-akkoord. Ik heb er dan ook vertrouwen in dat wij onze duurzame energiedoelstellingen gaan halen.

Dank