Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan: de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA Den Haag
Uw brief Ons kenmerk
FEZ/BGZ/2004/86453
Onderwerp Datum
Beantwoording kamervragen bij de 2e 13 december 2004
suppletore begroting 2004 (29 901)
./. Hierbij doe ik u, mede namens Staatssecretaris van Hoof, de antwoorden toekomen op de
vragen die zijn gesteld door de leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en
Werkgelegenheid bij de tweede suppletore begroting van 2004.
De Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
---
Nr Vraag Artikel
1 Kan de regering meer duidelijkheid geven over de artikelnummers die veranderen als 0
gevolg van de supplementaire moties WKA en overige en technische mutaties? Kan
hierbij worden aangegeven hoe groot de mutatie per artikelnummer is?
Antwoord:
Het bedrag van 69,687 miljoen "WKA" kan als volgt nader worden gespecificeerd:
· Artikel 5 Algemene inkomensgarantie op minimumniveau 59,767 miljoen
· Artikel 6 Inkomensgarantie voor jonggehandicapten 9,572 miljoen
· Artikel 7 Inkomensaanvulling herkeurde arbeidsongeschikten 0,077 miljoen
· Artikel 8 Wet inkomensgarantie kunstenaars 0,271 miljoen
---
Totaal 69,687 miljoen
Het bedrag van 1,012 miljoen `Overige en technische mutaties' is de som van alle in
de administratie vastgelegde boekingen (circa 1200) die voorvloeien uit de
Vermoedelijke Uitkomsten en de Najaarsnota die niet vallen onder de categorie 1 tot
en met 19 van de tabel op bladzijde 3 van de Memorie van Toelichting. Deze mutaties
vallen in de regel onder de categorie `budgettair neutrale herschikkingen'.
Naast deze herschikkingen betreft het onder andere overboekingen met andere
departementen, het inboeken van taakstellingen, budgettair neutrale kasschuiven over
de jaargrens, desalderingen tussen uitgaven en ontvangsten.
2 Met welk doel zijn de middelen voor Sectorale stimulansen ingezet voor de Landelijke 2
cliëntenraad?
Antwoord:
De inzet van deze middelen dient niet een doel binnen `sectorale stimulansen'. Binnen
het onderdeel `sectorale stimulansen' is echter budget beschikbaar ten behoeve van de
Landelijke Cliëntenraad (LCR), omdat de subsidiëring van de LCR verloopt via dit
onderdeel van de begroting. De Raad voor Werk en Inkomen vervult een
kassiersfunctie voor de LCR.
3 Kan een toelichting en specificatie worden gegeven van de oorzaken van de 2
afwijkingen ten aanzien van de Agenda voor de Toekomst?
Antwoord:
De lagere raming van de uitgaven in het kader van de Agenda voor de Toekomst voor
2004 hebben vooral betrekking op de middelen die beschikbaar zijn voor projecten.
Uit dit budget worden diverse activiteiten gefinancierd, zoals onder meer de
vernieuwende projecten die de G30 uitvoeren en de stimuleringsregeling
samenwerkingsverband Abw/WWB. Het tempo van aanvragen en uitvoeren door
gemeenten van een aantal van die projecten is in 2004 lager dan voorzien.
4 Kan de regering de onderrealisatie/-onderuitputting ten aanzien van de 2
stimuleringsregeling ID-banen nader toelichten? Kan hierbij ook een relatie met de
eerste suppletore begroting worden gelegd?
Antwoord:
In feite betreft het hier geen onderuitputting maar een intertemporele schuif van het
budget. Doordat aan het einde van de looptijd van de regeling een groot aantal
aanvragen binnen is gekomen, zal een groot deel van de eerstetermijnbetalingen in
2005 plaatsvinden in plaats van in 2004 waarvan uit was gegaan.
Bij de 1e suppletore begroting zijn de ongebruikte middelen uit 2003 doorgeschoven
naar 2004. Dit was onder meer noodzakelijk in verband met de verlenging van de
regeling.
3
5 Op basis van welke berekeningen is het bedrag voor de NUG-ers vastgesteld? Is dat 2
een vast bedrag per jaar?
Antwoord:
Het bedrag komt overeen met het bedrag dat in 2002 en 2003 beschikbaar was voor
gemeenten op de SZW-begroting via de afzonderlijk ministeriële regeling voor
uitvoeringskosten reïntegratie Nug/Anw. Het betreft hier een bestuurlijke afspraak met
de VNG uit september 2003. Hierin is afgesproken om de voor 2002 en 2003 ter
beschikking gestelde invoeringskosten voor het nieuwe Nug/Anw-beleid, na 2003
structureel toe te voegen aan het gemeentefonds ten behoeve van de uitvoering van de
reïntegratie van de Nug/Anw-doelgroep.
6 Kan de regering aangeven welke maatregelen, die ervoor moeten zorgen dat mensen 2
langer doorwerken, gezorgd hebben voor een verhoging van 2,7 miljoen?
Antwoord:
Met de verhoging van 2,7 miljoen komen middelen beschikbaar voor de maatregelen
die zijn opgenomen in het kabinetsstandpunt stimuleren langer werken van ouderen
(TK 2003-2004, 27046, nr. 5).
Op 2 november is de tijdelijke stimuleringsregeling 'stimuleren leeftijdsbewust beleid'
in de staatscourant gepubliceerd. Doel van de subsidie is werkgevers te stimuleren
maatregelen te treffen die het werken op hogere leeftijd mogelijk maken. Via Europese
aanbesteding wordt een bureau aangetrokken om de uitvoering te monitoren. Het
bureau zorgt ook voor enige ondersteuning van uitvoerders van projecten en draagt
voorbeelden van good practices aan ten behoeve van landelijke
verspreiding/implementatie via het communicatietraject.
Op 30 november heeft de staatssecretaris de Regiegroep Grijs Werkt geïnstalleerd. De
Regiegroep gaat het communicatietraject initiëren en aansturen. Doel is vooroordelen
over oudere werknemers te bestrijden, goede voorbeelden te verspreiden en
voorlichting te verzorgen. Ook gaat de Regiegroep bewerkstelligen dat afspraken met
en tussen sociale partners worden gemaakt om langer werken mogelijk te maken.
Daarbij gaat het onder meer om afspraken met betrekking tot leeftijdsbewust beleid,
deeltijdpensioen, scholing, arbeidsomstandigheden en mobiliteit. Tot slot zorgt de
Regiegroep voor monitoren en ondersteunen van activiteiten die voortvloeien uit het
kabinetsstandpunt.
7 Binnen de SZW-begroting hebben er budgetneutrale herschikkingen plaatsgevonden. 2
Kan door de regering worden aangegeven hoe deze budgetneutrale herschikkingen
eruit zien?
Antwoord:
De budgetneutrale herschikkingen betreffen mutaties tussen diverse onderdelen
waarbij een (marginaal) overschot op het ene onderdeel wordt ingezet ter dekking van
een (marginaal) tekort op een ander onderdeel binnen de begroting.
8 Naar aanleiding van de toepassing van het stopbeleid op een aantal grote gemeenten is 2
eenmalig een bedrag van 14,4 miljoen gegaan naar de nabetaling voor de WIW. Kan
de regering meer duidelijkheid geven op deze mutatie?
Antwoord:
Het stopbeleid betekent dat gemeenten die niet aan hun informatieverplichtingen zoals
kwartaaldeclaraties en jaaropgave jegens SZW hebben voldaan, niet langer
voorschotten en andere betalingen (voor de betreffende regeling) van SZW ontvangen.
Zodra zij hun verplichtingen alsnog nakomen, worden de aangehouden bedragen
betaald en de normale betalingen hervat.
9 Kan door de regering worden aangegeven welke recente inzichten hebben geleid tot 2
een verlaging van de kinderopvang Abw met 2,0 miljoen?
Antwoord:
Naar aanleiding van de ontvangen jaarverantwoordingen van de KOA regeling 2003 is
de raming van de uitfinanciering van deze regeling in 2004 neerwaarts bijgesteld.
10 Kan worden aangegeven welke afwijkingen in de prognose voor de agenda van de 2
toekomst hebben geleid tot een verlaging van de gereserveerde middelen met 8,3
miljoen?
Antwoord:
Zie vraag 3.
4
11 De uitvoeringkosten NUG/ANW hebben ervoor gezorgd dat er 9,7 miljoen is 2
overgeboekt naar het gemeentefonds. Kan de regering aangeven welke oorzaken er aan
de stijging van de uitvoeringskosten ten grondslag hebben gelegen?
Antwoord:
Er is hier geen sprake van een stijging van de uitvoeringskosten. Zie voor een
toelichting op de onderbouwing van de 9,7 miljoen het antwoord op vraag 5.
12 Kan de regering aangeven welke bezwaren hebben geleid tot een verhoging van 2
3,3 miljoen van het flexibele reïntegratiebudget 2004? Kan tevens worden
aangegeven hoe de extra uitgaven van 1,9 miljoen, het gedeelte wat niet binnen het
beschikbare budget van 1,4 miljoen kon worden opgevangen, is bekostigd?
Antwoord:
De bezwaarschriften op basis waarvan de budgetten opnieuw zijn vastgesteld hadden
betrekking op de gebruikte bedragen waarop de verdeling van het budget voor 2004 is
gebaseerd. Het voornaamste bezwaar gold het feit dat budgetten 2003 waren gebruikt
zonder de in het najaar 2003 toegekende loon- en prijsbijstelling. Deze administrative
omissie is inmiddels gecorrigeerd. De 1,4 miljoen toevoeging is bekostigd uit
onderrealisaties op andere budgetten.
13 Kan worden aangegeven welke oorzaken ten grondslag liggen aan de verlaging van de 2
uitvoeringskosten met 1,0 miljoen voor de EQUAL projecten AGSZW?
Antwoord:
Het kasritme van de eerste en tweede tranche EQUAL ziet er als volgt uit:
2004 2005 2006 2007 2008
3.000.000 6.807.000 4.795.000 6.807.000 3.000.000
Het kasritme is aangepast omdat in de praktijk blijkt dat de meeste uitgaven van de
projecten in het laatste jaar per tranche gedeclareerd worden, dat wil zeggen in 2005
voor de eerste tranche en 2007 voor de tweede tranche. Dit is ook de reden dat 1 mln.
aan uitvoeringskosten zijn verlaagd (doorgeschoven zijn naar 2005).
14 De verplichtingenruimte 2004 wordt eenmalig met 1611 miljoen opgehoogd om de 2
toekenningen 2005 te kunnen realiseren. Waarom gebeurt dit nu pas, voortvloeiend uit
de najaarsnota? Hoe is dit verwerkt in de tabellen met budgettaire gevolgen van
beleid? Is dit bedrag afwijkend van eerder genoemde bedragen, zo ja waarom? Hoe is
dit bedrag opgebouwd?
Antwoord:
Er is bij het samenstellen van het flexibel reïntegratiebudget uit de verschillende
deelbudgetten nagelaten om de verplichtingenruimte hieraan aan te passen. Dit wordt
hiermee gecorrigeerd. Dit is in de tabel budgettaire gevolgen van beleid verwerkt in de
regel verplichtingen.
15 Kan de regering een overzicht geven van het gewijzigde uitgavenritme van de eerste 2
tranche Equal?
Antwoord:
Zie vraag 13.
16 Kan de regering welke reden er ten grondslag liggen aan de onderuitputting van 30,0 2
miljoen voor de stimuleringsregeling I/D-banen?
Antwoord:
Zie vraag 4.
5
17 Welke budgettair neutrale herschikkingen hebben zich binnen SZW voorgedaan op het 2
gebied van subsidies en overige beleidsuitgaven?
Antwoord:
Binnen de SZW begroting zijn de volgende budgettair neutrale herschikkingen bij
subsidies en overige beleidsuitgaven opgenomen:
· Artikel 2 (bladzijde 7); totale herschikking -/- 0,108 miljoen. Hiervan is 0,033
miljoen overgeheveld naar subsidies op artikel 98 en 0,075 miljoen naar onderzoek
op artikel 98.
· Artikel 13 (bladzijde 17 en 18 punten 4 en 9); totale herschikking -/- 0,246 miljoen.
Hiervan is overgeheveld van subsidies artikel 98 0,254 miljoen en is overgeheveld
naar onderzoek -/- 0,323 miljoen, automatisering -/- 0,137 miljoen en primair
proces -/- 0,040 miljoen allen op artikel 98.
· Artikel 98 (bladzijde 22 punten 11 en 12) totale herschikking -/- 0,494 miljoen.
Hiervan is 0,033 miljoen overgeheveld van subsidies artikel 2 en 0,001 miljoen van
primair proces artikel 98. Daarnaast is -/- 0,254 overgeheveld naar subsidies artikel
13, -/- 0,165 miljoen naar materieel, -/- 0,009 miljoen naar personeel en -/- 0,100
miljoen naar onderzoek allen op artikel 98.
18 Kan de regering meer duidelijkheid geven over de oorzaken die ten grondslag liggen 2
aan de verwachte hogere terugontvangsten WIW?
Antwoord:
De hoogte van de terugontvangsten wordt duidelijk uit de jaaropgaven van gemeenten.
Hieruit bleek in de loop van 2004 dat gemeenten de beschikbare reïntegratiebudgetten
tot en met 2003 niet volledig hadden besteed. Voorzover deze `overschotten' de
zogenaamde meeneemregeling te boven gaan, vloeien zij terug naar SZW.
19 Kan de regering de omvang van de loonbijstelling in de WSW nader toelichten? Wat is 4
er de oorzaak van dat de bijstelling vergeleken met loonbijstellingen op andere
artikelen relatief hoog lijkt?
Antwoord:
Het budget van de WSW is volledig loongevoelig. Andere artikelen van grote omvang
(bij voorbeeld het flexibel reïntegratiebudget) zijn deels loongevoelig en deels
prijsgevoelig, waardoor de loonbijstelling relatief kleiner is dan bij de WSW.
De index voor de WSW wordt, met de loon- en prijsindexen van andere regelingen,
jaarlijks door het kabinet vastgesteld.
20 Hoeveel zal naar verwachting het uiteindelijke beroep op de langdurigheidstoeslag 5
bedragen? Is het bedrag van 53 miljoen kostendekkend voor de gemeenten?
Antwoord:
Op dit moment is de verwachting dat het bedrag van 53 mln, dat ten behoeve van de
langdurigheidstoeslag is toegevoegd aan het macrobudget I-deel WWB, voldoende zal
zijn.
21 Wat is de reden van de terugontvangst van 19,995 miljoen voor de rijksbijdragen 15
sluitende aanpak WW? Welke beleidsconsequenties waren hieraan verbonden voor
2001 en 2002?
Antwoord:
Oorspronkelijk was het budget voor de sluitende aanpak WW vastgesteld op bijna 40
miljoen per jaar. Lopende het proces bleek al dat de bedragen over 2001 en 2002 niet
geheel werden uitgeput. In verband daarmee is de bevoorschotting tussentijds
neerwaarts aangepast. Vanaf 2003 is volgens planning deze regeling vanwege het
experimentele karakter geheel ingetrokken. Uit de inmiddels ontvangen
verantwoordingen over 2001 en 2002 blijkt dat van de beschikbaar gestelde gelden
voor 23.000 trajecten circa 40% gerealiseerd. De niet bestede gelden, uiteindelijk
19,995 miljoen over twee jaar, zijn in 2004 terugontvangen.
6
22 Kan een overzicht gegeven worden van de meevallers op de verschillende artikelen ten 17
aanzien van de ontvlechting Arbvo?
Antwoord:
De verlaging van de uitgaven onder artikel 17 met 12,2 miljoen houdt verband met
eerder afgerond en betaald onderhanden werk (OHW) van Kliq en is nu dus niet meer
nodig.
Daarnaast zijn de ontvangsten onder artikel 17 met 8,7 miljoen hoger geraamd,
omdat in het kader van de liquidatie van Arbvo bij de jaarrekening 2003 een meevaller
is geconstateerd in de verwachte liquidatiekosten. Hierover is de Tweede Kamer eerder
geïnformeerd in mijn brief van 20 augustus jl. (TK 2003-2004; kamerstuk 21477, nr.
91).
23 Wat is per saldo de oorzaak voor de lagere uitgaven van Handhaving? Zal volgend jaar 98
een zelfde lager bedrag geraamd worden?
Antwoord:
Voor de bijzondere budgetten in 2004 (onder meer identiteitsfraude, ID-
kaart/biometrie) geldt dat de voorbereiding van uit te voeren acties langer duurt dan
was voorzien bij het opstellen van de begroting 2004. Voor 2005 zijn diverse
onderzoeken en nieuwe acties in voorbereiding, bijvoorbeeld het Vergunningstelsel
Uitzendbureaus, waarmee de geplande inzet van middelen kan worden gerealiseerd.
24 Wat is de relatie van de overboeking naar VWS voor een bijdrage in de kosten van de 98
gezondheidsraad met het SZW-beleidsterrein? Voor welke kosten wordt de bijdrage
verstrekt?
Antwoord:
Op basis van het werkprogramma voor 2004 heb ik de Gezondheidsraad 0,2 miljoen
toegezegd voor het verrichten van advieswerkzaamheden op het terrein van
arbeidsomstandigheden. Aangezien de geldstromen naar de Gezondheidsraad lopen via
het ministerie van VWS heb ik mijn bijdrage naar dat departement overgeboekt.
25 Kan ook een toelichting gegeven worden ten aanzien van de bijdrage in de kosten van 98
het EZ programma COFAM en het VWS programma Grenswaarden?
Antwoord:
De bijdrage van 0,008 miljoen naar EZ in de kosten van COFAM, betreft de
medefinanciering van een replicatieonderzoek COFAM naar het effect van
basisstations van mobiele telefoons op personen, waarin de veiligheid van werknemers
expliciet aan de orde komt.
De bijdrage grenswaarden aan VWS is net als bij vraag 24 de medefinanciering van
een programma van de Gezondheidsraad uit het werkprogramma 2004. Het betreft hier
werkzaamheden ten behoeve van de classificering van toxische stoffen.
26 Waardoor wordt de onderuitputting in de handhavings- en subsidiebudgetten 98
veroorzaakt? Welk onderdeel van de handhaving en welke subsidies betreft dit?
Antwoord:
Alleen op artikel 5 en artikel 98 wordt onderuitputting gemeld op de
subsidiebudgetten. De beschikbare bedragen op deze artikelen zijn onderverdeeld in
deelbudgetten naar diverse budgethouders. Bij een aantal budgethouders ontstaan
relatief geringe afwijkingen in de uitvoering van de begroting omdat vertragingen
optreden, subsidie-afrekeningen lager blijken en subsidiegelden niet zijn
aangesproken.
Handhaving: zie vraag 23.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid