Publicatie
Kort verslag van het congres "Verrijken door Vergelijken gehouden op dinsdag
30 november 2004 in de Passenger Terminal Amsterdam
13 december 2004
Naar schatting 250 deelnemers - veelal werkzaam bij gemeenten,
ministeries en uitvoeringsorganisaties - hebben dit congres over
benchmarken bezocht. Het programma bestond uit 3 plenaire sessies en
10 deelsessies, die elk een benchmarkonderzoek als vertrekpunt hadden.
De eerste reacties waren positief: "inspirerend", "de tijd was om voor
ik erg in had", "een dagvoorzitter die goed was voorbereid en het
publiek in de discussies betrok", "prikkelende discussies").
---
Opening door dhr. Pans (voorzitter directieraad VNG)
Dhr. Pans (VNG) benadrukte evenals de meeste sprekers na hem dat
benchmarken niet alleen moet dienen voor vergelijking en lering
(intern) maar vooral voor verantwoording naar de burger (niet naar de
politiek). Openbaarheid is daarom noodzakelijk. Benchmarken moet
worden ingezet om zowel de bestuurder als de burger inzicht te bieden
en moet dus simpel zijn (niet te veel indicatoren). Op de vaste vraag
van de dagvoorzitter welke organisatie/sector de spreker zou willen
benchmarken antwoordde dhr. Pans dat hij graag de VNG zou willen
benchmarken met vergelijkbare clubs.
Plenaire discussie: Rijksbrede Benchmark Uitvoeringsorganisaties
De heer Hakkenberg opent met een Document presentatie over de
Rijksbrede Benchmark.
De discussie spitst zich toe op de functies van benchmarken en daarmee
op de openbaarheid van de uitkomsten van benchmarken. Dhr. Hakkenberg,
voorzitter van het dagelijks bestuur van de RBB-groep vindt in
tegenstelling tot dhr. Pans dat benchmarken een middel is om te leren
én verbeteren en niet om te verantwoorden. In deze benchmark gaat het
er om dat deelnemende organisaties open zijn naar elkaar toe en elkaar
vertrouwen, zodat ze van elkaar kunnen leren. De organisaties bepalen
zelf of ze de resultaten al dan niet openbaar maken. Dhr. Hoogwout
(universiteit van Twente), gesprekspartner van dhr. Hakkenberg,
constateert dat de overheid benchmarken ziet als een alternatief voor
marktmechanisme en dat brengt openbaarheid met zich mee. De functies
leren en verantwoorden moeten volgens hem wel uit elkaar worden
gehouden. Bij verantwoording kan strategisch gedrag ontstaan wat het
leerproces nadelig kan beïnvloeden. Dit kan worden ondervangen door op
meerdere invalshoeken te benchmarken, waardoor er minder kans bestaat
op lijstjes waar organisaties als "beste" of als "slechtste" scoren.
Indien verantwoording wordt nagestreefd dan moeten daartoe heldere
afspraken wettelijk worden vastgesteld. Ter afsluiting spreken de
heren hun voorkeur uit voor het benchmarken van de kerndepartementen
(Hakkenberg) en vanwege hun onzichtbaarheid de provincies (Hoogwout).
Plenaire discussie: gemeentelijke benchmarks Publiekszaken en Sociale
Dienstverlening
In deze discussie gaan de heren Wesseling (gemeentesecretaris
Dordrecht) en Schep (voorzitter StimulanSZ) met elkaar in gesprek.
Dhr. Wesseling is er voorstander van benchmarken ook voor extern
gebruik in te zetten en merkt op dat leren en horizontale
verantwoording wel degelijk samen kunnen gaan en verwijst daartoe naar
de benchmark Sociale Diensten. Belangrijk is dat de enorme hoeveelheid
informatie al gaande weg wordt toegespitst op de informatiebehoefte
van de gebruikers (bestuurders, burgers en de organisatie zelf). De
gebruikers moet worden gevraagd naar hun informatiebehoefte. Volgens
spreker is er niets verkeerd aan om "de beste" te willen zijn. Met
benchmarken kan de concurrentie worden gestimuleerd, essentieel is wel
de kwaliteit van de informatie. Uit eigen ervaring weet dhr. Wesseling
dat het tijd kost om de kwaliteit te verbeteren (slechte kwaliteit van
de informatie is jarenlang zwakke plek van Dordrecht geweest). Dhr.
Schep is het met zijn gesprekspartner eens, maar waarschuwt voor
strategisch gedrag door grote gemeenten als het om verantwoording
gaat. Wel ziet hij als positief punt dat vergelijkbare organisaties
die benchmarken elkaar gaan corrigeren als er manipulatief wordt
geopereerd.
Dhr. Hakkenberg reageert vanuit de zaal dat het er niet om gaat
lijstjes te presenteren, maar om het vinden van causale relaties en
van elkaar te leren hoe je kunt verbeteren en daardoor beter
presteren.
Het koninklijk huis en de huisartsen zouden door respectievelijk dhr.
Schep en dhr. Wesseling worden geselecteerd om gebenchmarkt te worden.
Forumdiscussie: mogelijkheden en onmogelijkheden van benchmarken
Deelnemers aan deze discussie zijn dhr. Gerritsen (gemeentesecretaris
Amsterdam), dhr. Jansen (raadslid Meppel), dhr. Van Zundert (Kamers
van Koophandel) en dhr. De Groot van Embden (De Publieke Zaak). Enkele
statements uit de discussie.
* Voorkeur voor leerfunctie, echter als je eenmaal begint met
benchmarken komen andere functies vanzelf in beeld en die moet je
meenemen.
* De raad heeft behoefte aan benchmarken om haar rol te kunnen
vervullen.
* Doel van benchmarken is niet bezuinigen, maar bezuinigen kan wel
het effect zijn van benchmarken.
* Beslotenheid is in beginfase begrijpelijk, maar op enig moment
moet het wel openbaar.
* Als een aantal organisaties beginnen met benchmarken zullen
anderen niet willen en kunnen achterblijven, zij zullen door de
publieke opinie worden gedwongen om ook mee te doen.
* Beperk het aantal indicatoren om te sturen tot een minimum.
* Openbaarheid is een gegeven.
* Het gaat niet om angst voor verantwoording maar om angst voor
afrekenen.
* Gemeenten zijn beter af met benchmarken en het openbaar maken van
de resultaten.
* Via benchmarken kunnen bezuinigingen die het rijk de gemeenten
oplegt op een objectieve manier gebeuren. Nu gebeurt dat op een
willekeurige manier.
De reactie van de forumleden op de vraag van de dagvoorzitter welke
organisatie/sector morgen moet gaan benchmarken.
* De Groot van Embden: de sectoren waar de impact voor de consument
het grootst is en de markt het minst transparant (onderwijs,
gezondheidszorg en financiële dienstverlening).
* Van Zundert: politieorganisatie (effectiviteit).
* Jansen: lokale partijen.
* Gerritsen: klanttevredenheid van de burger.
Afsluiting door dhr. Van den Ham (DG Programma Andere Overheid, min
BZK)
De DG, dhr. Van den Ham, stelt dat kwaliteit van de dienstverlening
het uitgangspunt moet zijn. Verantwoorden kan op verschillende
manieren, onder andere benchmarken en kwaliteitshandvesten. De tucht
van de transparantie zal toepassing van deze instrumenten stimuleren.
Spreker waarschuwt voor het verzanden in bureaucratie wanneer het gaat
om benchmarken.
Houd het simpel, verzand niet in gigantische aantallen indicatoren.
Bij benchmarken gaat het om horizontale verantwoording naar de
omgeving over hoe de organisatie het doet. De dagvoorzitter legt vier
stellingen aan de DG voor:
* Benchmarken: vrijwillig of gedwongen? Vrijwillig beginnen. Naar
aanleiding van deze stelling zegt de DG toe dat deze
kabinetsperiode alle departementen verplicht moeten benchmarken.
* Benchmarken: leren of verantwoorden? Verantwoorden is de kern,
maar benchmark is een ontwikkelinstrument dus niet meteen met
afrekenen beginnen. Afrekenen zou op langere termijn wel een
effect kunnen zijn.
* Benchmarken: openbaarheid of beslotenheid? Openbaar, anders is het
geen publieke verantwoording.
* Benchmarken: hype of definitief overheidsinstrument? Vanuit
verantwoording naar burger is benchmarken nuttig, in andere
gevallen een hype.
Advies van de DG aan mensen en organisaties die willen gaan
benchmarken:
* Houd het simpel.
* De leiding moet blijven sturen (benchmarken kent namelijk lange
doorlooptijden).
* Geef aan wat belangrijkste stuurindicatoren zijn.
Tot slot zou de DG kiezen voor de verzekeringsmarkt en de consultancy
industrie als sectoren die morgen met benchmarken moeten beginnen.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties