Toespraak Van der Knaap bij afsluiting van de conferentie "Vrouwen,
Veiligheid en Conflict"
10-12-2004 16:00:00
Geachte aanwezigen,
Tijdens een bezoek aan de Nederlandse troepen in Irak dit jaar, had ik
de eer een vrouwenhuis te mogen openen. Dit huis, bedoeld als
ontmoetingsplaats voor vrouwen, maar ook om hen diverse
opleidingsmogelijkheden te bieden, was met behulp van Nederlandse
militairen gebouwd. Het initiatief kwam van een Irakese vrouw die op
lokaal niveau allerlei activiteiten ontplooide om vrouwen in de
gelegenheid te stellen zich te ontwikkelen. Deze vrouw, met zelf
overigens een universitaire opleiding, had zeer veel effort gestoken
in de totstandkoming van dit vrouwenhuis. Gezien de omstandigheden in
Irak en de positie van de vrouw aldaar had ik veel respect voor haar
en zag ik er naar uit haar te ontmoeten. Zij was weliswaar bij de
openingsceremonie aanwezig maar, tot mijn verbazing, op de
achtergrond. Volgens de daar geldende cultuurregels, mocht ik haar
geen hand geven en niet rechtstreeks met haar spreken. Alle
communicatie ging via haar echtgenoot. Uiteraard had ik dit als gast
te respecteren. Maar jammer vond ik het wel. Gelukkig mocht mijn
adjudant, een vrouwelijke majoor, wèl met haar praten. Op die manier
kon ik toch mijn waardering voor haar werk overbrengen.
Zo heb ik zelf ervaren, hoe belangrijk het is om vrouwen deel uit te
laten maken van uit te zenden eenheden. Deze keer ging het om een
feestelijke opening, maar het kan ook gaan om het zoeken naar
explosieven, het opsporen van oorlogsmisdadigers, of het verzamelen
van getuigenissen van een aanslag.
En dit is waar u de afgelopen twee dagen over gesproken heeft, de rol
van vrouwen in het voorkòmen van conflicten, het oplossen van
conflicten en de wederopbouw ná conflicten.
Als voorzitter van de Europese Unie heeft Nederland deze conferentie
georganiseerd in het kader van het EU-emancipatieprogramma en ter
uitvoering van het Beijing Platform voor Actie. Daarnaast maakt het
deel uit van het Actieprogramma van de Raad van Europa en de VN
resolutie 1325. Feitelijk is deze bijeenkomst een prachtig
praktijkvoorbeeld van ´gender main streaming´, tot stand gebracht door
de ministeries van Sociale Zaken, Defensie en de ´Taskforce Vrouwen,
Veiligheid en Conflict´.
Alvorens ik de conclusies en de aanbevelingen, die u na de afgelopen
twee dagen heeft gedaan, samenvat, wil ik kort stil staan bij de
situatie bij de Nederlandse Defensieorganisatie. Want het onderwerp
´vrouwen bij defensie´ heeft momenteel zeer de aandacht in Nederland.
Ik heb dit hoog op de agenda van het personeelsbeleid geplaatst en
laat als het even kan geen gelegenheid voorbij om te benadrukken hoe
noodzakelijk ik het vind dat er meer vrouwen bij defensie komen
werken.
Een grote drijfveer daartoe is natuurlijk de VN-veiligheidsresolutie
1325 ´Vrouwen, Vrede en Veiligheid´. Nederland hecht er belang aan om
de internationale afspraken op dit vlak na te komen. Zo wordt er
bijvoorbeeld hard gewerkt om vrouwen zoveel mogelijk te betrekken bij
de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van vredesmissies. Maar
voorwaarde om als Defensie uitvoering aan deze resolutie te kunnen
geven is wel dat er voldoende vrouwen binnen de organisatie zijn. En
daar wringt het nou net.
De situatie bij de Nederlandse strijdkrachten is momenteel als volgt:
van alle militairen is 9% vrouw. In de hogere rangen (vanaf majoor) is
dit 4%. Voor 2010 streef ik naar 12% vrouwelijke militairen, en naar
6% vrouwen onder de hogere rangen, inclusief een eerste vrouwelijke
generaal binnen twee jaar!
Om deze percentages te bereiken is het noodzakelijk dat er meer
vrouwen instromen. Het streven is dan ook dat van elke tien rekruten
er drie vrouw zijn, oftewel 30 % van de instroom moet uit vrouwen
bestaan. Behalve VN-resolutie 1325, heb dit streven niet zomaar.
Het Nederlandse Defensieapparaat ondergaat momenteel een grote
reorganisatie. Het expeditionaire karakter, het snel inzetbaar zijn
waar ook ter wereld, staat in de nieuwe organisatie centraal. Om dat
te realiseren gaan we voor een verjonging van het personeelsbestand en
een vulling van 100% van de operationele eenheden. Dit betekent dat er
de komende jaren duizenden nieuwe jonge militairen nodig zijn. Dit is
één van de - praktische- redenen waarom het zo belangrijk is vrouwen
te werven. De arbeidsmarkt bestaat immers voor de helft uit vrouwelijk
potentieel.
Daarnaast zijn er diverse operationele en strategische redenen om meer
vrouwen in de gelederen te hebben. Dit is ook waar de VN-resolutie
vanuit gaat. Uit onderzoeken, maar ook tijdens verschillende missies,
is gebleken dat excellerende organisaties bestaan uit mannen en
vrouwen. In een goed team zijn verschillende soorten spelers nodig,
dat leidt tot de beste prestaties. Een gemengde eenheid is beter in
staat goede contacten op te bouwen met de omgeving. Denkt u
bijvoorbeeld aan het fouilleren van vrouwen door vrouwelijke
militairen. Maar ook leggen in veel landen vrouwen makkelijker contact
met lokale vrouwen. Dit is belangrijk voor het draagvlak onder de
bevolking voor de militaire aanwezigheid en daarmee van belang voor
een militaire operatie. Die ervaring hebben de Nederlandse militairen
momenteel ook in Bosnië, Afghanistan en Irak. Ten slotte kunnen
vrouwen een belangrijke rol spelen in de opvang van
oorlogsslachtoffers. Recent onderzoek van Amnesty International heeft
uitgewezen dat de meeste oorlogsslachtoffers vrouwen zijn.
Nu denkt u wellicht: "Dat zijn allemaal prachtige woorden die de
staatssecretaris daar uitspreekt, maar wat doet hij nou
daadwerkelijk?" Dat zal ik u vertellen. Ik kom uit de vakbondwereld en
ben altijd voorstander van een zo concreet plan als mogelijk. Onlangs
heb ik dan ook per Defensie-onderdeel een ´Actieplan Genderbeleid´
laten opstellen. Dit is gebeurd onder verantwoordelijkheid van de
Defensie-´genderambassadeurs´. Dit zijn functionarissen hoog in de
organisatie (veelal plaatsvervangend bevelhebbers), die invulling
geven aan het genderbeleid. Het actieplan bestaat uit concrete
projecten. Denkt u bijvoorbeeld aan het ontwikkelen van
wervingscampagnes om vrouwen te interesseren voor daadwerkelijke
gevechtsfuncties (want we hebben vooral infanteristen nodig!).
Dat betekent overigens ook dat er gekeken moet worden naar de huidige
fysieke eisen voor die functies. Uiteraard zonder concessies te doen
aan de operationele inzetbaarheid en veiligheid.
Maar het gaat om meer dan het bìnnenhalen van meer vrouwen. Ik wil ze
vervolgens ook graag binnen deze organisatie hóuden. Daarom is het
belangrijk dat Defensie een goede doorstroom van vrouwen mogelijk
maakt en ze een carrièreperspectief kan bieden. Het is zonde dat nu
veel vrouwen de dienst uitgaan, omdat ze kinderen krijgen en dat niet
kunnen combineren met uitzendingen. Ook daarvoor biedt het actieplan
diverse mogelijkheden. Bijvoorbeeld om deze militairen de gelegenheid
te bieden tijdelijk een bureaufunctie te vervullen om daarna weer
uitgezonden te kunnen worden.
Van groot belang voor het behoud van vrouwen zijn vrouwelijke
rolmodellen. Ik vind dat vrouwen, met name in sleutelposities, zich te
weinig profileren. Terwijl zij juist degenen zijn die kunnen laten
zíen dat je als vrouw wel degelijk carrière kunt maken bij Defensie.
Zij moeten zich ook als dusdanig manifesteren. En wat in mijn optiek
helemaal goed zou zijn, een netwerk vormen (ik noem het weleens het
´old girls netwerk´).
Laatst sprak ik op een bijeenkomst van vrouwen in hogere rangen bij
Defensie. Ik was geschokt door de kleine omvang van de groep die ik
daar voor me had. En dat had niks te maken met veel afwezigen, nee de
vrouwelijke militaire top is gewoon klein. Niet voor niets ben ik
groot voorstander van een eerste vrouwelijke generaal en wel op zeer
korte termijn. Daarbij neem ik geen genoegen met het manlijk bolwerk
dat zich daartegen verzet. Zoals ik onlangs ook de Nederlandse
Kamerleden heb beloofd: ,,Al moet ik daar met bruut geweld doorheen
breken, die vrouwelijke generaal komt er.''
Het actieplan Genderbeleid is geen vrijblijvende zaak. Aan alle
projecten zijn deadlines gesteld en er geldt een
rapportageverplichting. Het belangrijkste is dat er daadwerkelijk meer
vrouwelijke militairen bij Defensie komen werken. Niet één vrouw
alleen kan het verschil maken. Er zijn er per eenheid meerdere nodig,
zodat zij geen eenling binnen een groep is en als zodanig behandeld
wordt.
Ik hoef u niet te vertellen dat de uitvoering van dit actieplan niet
zonder horten of stoten zal verlopen. Dat realiseer ik me. Maar het
feit dat dit plan al tot stand is gekomen getuigt van lef en wil
binnen de Nederlandse defensieorganisatie. Ik ben ook blij dat ik
hierin gesteund wordt door de EU. Recent is ons een subsidie van uit
het Europees Subsidie Fonds toegezegd voor uitvoering van het
genderbeleid.
Genoeg over mijn eigen organisatie. De afgelopen twee dagen heeft u
veel geluisterd, gediscussieerd, ideeën geopperd en voorstellen
gedaan.
Dit heeft onder andere geleid tot de volgende conclusies en
aanbevelingen:
* Zowel gouvermentele als niet-gouvermentele organisaties zijn
verantwoordelijk voor het actief betrekken van vrouwen bij
conflictpreventie,- oplossing en wederopbouw.
* Vrouwen moeten betrokken zijn bij de besluitvormingsprocessen rond
preventie, oplossing en wederopbouw . Dit kan door de
kwantitatieve verhouding van mannen en vrouwen daarbij van tevoren
formeel vast te stellen.
* Gelijkheid van mannen en vrouwen onder de locale bevolking in het
uitzendgebied moet worden gewaarborgd. Men dient alert te zijn op
wat de gevolgen van acties en projecten zijn voor zowel mannen als
vrouwen. Bijvoorbeeld bij het opzetten van een nieuw
bestuurssysteem ter wederopbouw van een land dient men zich af te
vragen: is er een rol voor vrouwen weggelegd? Profiteren mannen en
vrouwen er in gelijke mate van?
* Bij de concrete middelen die ingezet worden moet men zich eveneens
bewust zijn van de gevolgen voor mannen en vrouwen. Als
bijvoorbeeld wordt gekozen voor de wederopbouw van een school,
moet men zich afvragen of die ook bedoeld is voor onderwijs aan
meisjes. Ik vertelde u over het vrouwenhuis dat ik in Irak mocht
openen, waarbij Nederlandse militairen hebben geholpen met de
bouw. Niet voor niets heeft de Nederlandse commandant gekozen voor
juist dit project.
* Uit te zenden personeel (militairen, politieagenten, medewerkers
van hulporganisaties en civiele adviseurs) moet worden getraind en
opgeleid op het gebied van gender. Deze mensen moeten zich ervan
bewust zijn wat de consequenties van hun inzet op het gebied van
gender. Dat het bijvoorbeeld in sommige gevallen operationeel
gezien verstandiger is juist vrouwen te benaderen voor het
vergaren van informatie.
* Ook in de algehele voorbereiding van een militaire missie of
civiel hulpverleningsproject dient er aandacht te zijn voor
gender. Men moet zich bijvoorbeeld van tevoren verdiepen in de
man-vrouw cultuur van een land, deze kan immers van invloed zijn
op de missie.
* Er dient extra aandacht te komen voor behandeling van
psychosociale trauma´s veroorzaakt door conflict en de rol die
vrouwen kunnen betekenen in de opvang van mensen met zo´n trauma.
- En ten slotte:
Er dient meer aandacht te komen voor de bestrijding van mensenhandel
(helaas vaak vrouwen- en kinderhandel). Er zou een internationale
procedure moeten worden opgesteld waarbij militairen of politiemensen
die geconfronteerd worden met mensenhandel, dit melden aan hun
commandant, die vervolgens in overleg met de lokale en/of
internationale autoriteiten maatregelen kan nemen. Ook zou bij de
voorbereiding van vredesmissies en hulpverleningsprojecten aandacht
moeten zijn voor mensenrechten en de internationale wetgeving
hierover.
En op deze 10^edecember, de dag van de rechten van de mens, is dat een
mooie afsluiting.
Dames en heren,
Ik denk dat ik zeker mag stellen dat het een zeer goede en nuttige
conferentie is geweest. Ik dank mijn collega´s van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en de leden van de ´Task Force Vrouwen, Veiligheid en
Conflict´ voor hun inspanningen. Ik hoop dat met behulp van deze
conferentie het bewustzijn en de aandacht voor gender in
conflictpreventie en conflictoplossing is gestimuleerd. Dat u in elk
geval genoeg munitie heeft kunnen verzamelen om, indien nodig, uw
eigen achterban aan het denken te zetten.
Ik wens u wel thuis en dank u voor uw aandacht.