Ministerie van Buitenlandse Zaken

kamervragen over de wijziging van begrotingsstaten van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2004

Bijlage bij beantwoording kamervragen over de wijziging van begrotingsstaten van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2004

Nr

Vraag


1

Kunt u specifiek en met een schematische weergave aangeven hoe uitvoering wordt gegeven aan de motie-Ferrier (29 234, nr. 19) in de suppletore begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken?

Antwoord:
In onderstaand schema kunt u zien hoe in het jaar 2004 via de suppletore begrotingsstaten uitvoering is gegeven aan de motie Ferrier (zie ook het antwoord op vraag 2 , 3 en 28). Hierbij moet worden aangetekend dat de omvangrijke mutatie in het multilaterale kanaal bij tweede suppletore wet 2004 grotendeels wordt veroorzaakt door `beleidsarme' kasschuiven, zoals het naar voren halen van de betalingen aan IDA 13 voor 155 mln. en kasschuiven bij UNICEF, UNFPA en UNDP voor in totaal 25 mln.

Kanalen

Stand begroting 2004

mutatie

Stand eerste

suppletore wet

mutatie

Stand tweede suppletore wet

Bilaterale kanaal

856.521

110.045

966.566

220.998


1.187.564

Multilaterale kanaal

977.964

30.812


1.008.776

279.754


1.288.530


2

In hoeverre is de verhoging van het budget voor VN-instellingen (beleidsartikel 8) met 82,5 miljoen euro in lijn is met de motie-Ferrier (29 234, nr. 19)?


3

Wordt met de verhoging van het budget voor bilaterale ontwikkelingssamenwerking (beleidsartikel 6)met 129,6 miljoen euro expliciet invulling gegeven aan de motie-Ferrier (TK 29 234, nr. 19)?

28

Hoe verhoudt de verhoging van het kasbudget voor Speciale multilaterale activiteiten IFI's (beleidsartikel 9.3) met 12 miljoen euro zich tot de motie-Ferrier (TK 29 234, nr. 19)?

Antwoord op vraag 2, 3 en 28:
De uitvoering van de motie Ferrier is in 2004 verder ter hand genomen. De dalende trend van de bilaterale uitgaven in 2002 en 2003 is gekeerd. De geraamde uitgaven via het bilaterale kanaal (inclusief de in de Najaarsnota genoemde intensivering van EUR 129,6 mln) laten een stijging zien van ca. 22% van het ODA-budget in de ontwerp begroting naar ca. 30% bij Najaarsnota. Ook voor de komende jaren verwacht ik op een vergelijkbaar niveau van de bilaterale uitgaven te komen.

Ik teken hierbij aan dat de kanaalkeuze nooit een doel op zichzelf kan zijn; de keuze van het kanaal zal uiteindelijk bepaald worden door de verwachte effectiviteit van de interventie. In sommige gevallen is gezien de beleidsdoelstellingen het multilaterale kanaal het meest effectief. Daarom is naast de forse intensivering via het bilaterale kanaal in een aantal gevallen ook besloten een aantal interventies via het multilaterale kanaal te financieren. Gedeeltelijk betreft het hier kasschuiven van bijdragen aan organisaties waartoe reeds in een eerder stadium besloten was.


4

Kunt u aangeven waar de schuldverlichting van 195 miljoen euro ten gunste van Irak, waartoe de Club van Parijs in november jl. heeft besloten, op deze suppletore begroting is terug te vinden? Over welke begrotingsjaren zal de voorgenomen schuldsanering ten gunste van Irak ten laste gebracht worden van het ODA-plafond? Wordt dat voor 2004 uitgesloten geacht?

Antwoord:
Het akkoord over de schuldverlichting ten gunste van Irak is pas gerealiseerd na totstandkoming van de 2e suppletore begroting. De eerste tranche van 30% van de schuldkwijtschelding van Irak zal ten laste van de ODA worden gebracht in 2004. In de Decemberbrief aan de Tweede Kamer zal ik aangeven tot welke mutaties dat zal leiden voor 2004. De tweede tranche van 30% zal ten laste van de ODA komen zodra Irak een economisch stabilisatieprogramma met het IMF is overeengekomen. Dit staat nu gepland voor het einde van 2005. De laatste tranche van 20% schuldkwijtschelding zal ten laste van het ODA-budget komen wanneer Irak dit programma drie jaar lang volgens afspraak heeft uitgevoerd, dus tegen het einde van 2008.


5

In de Memorie van Toelichting is er op diverse plaatsen sprake van dat programma's worden "opgetopt": welke definitie voor het begrip "optoppen" wordt hier gehanteerd?

Antwoord:
Daar waar in de Memorie van Toelichting "optopping" van een programma's staat geschreven, wordt altijd bedoeld de "verhoging van het begrotingsbedrag" van programma's.


6

Kunt u bij het bedrijfslevenprogramma nog in het lopende jaar 2004 invulling geven aan de toezegging om dit instrument partieel te ontbinden?

Antwoord:
In het begrotingsdebat heb ik aangegeven nog eens te willen kijken naar de mogelijkheid van partiële ontbinding bij ORET, zoals dat ook reeds van toepassing is bij enkele PSOM-landen. Nog voor de Kerst zal ik uw Kamer een brief sturen met daarin een toelichting bij de nieuwe ORET-regeling, zoals die binnenkort in de Staatscourant zal worden gepubliceerd. In deze nieuwe regeling wordt ORET volledig ontbonden opengesteld op de Minst Ontwikkelde Landen. Dit gaat dus verder dan partiële ontbinding, maar is tegelijk beperkter waar het de geografische reikwijdte betreft. Daarnaast heb ik aangegeven dat ORET in 2005 extern zal worden geëvalueerd. Beide processen zullen leiden tot nieuwe inzichten over de opzet en inhoud van de ORET-regeling. Ik wil eerst de resultaten van deze twee processen afwachten alvorens grote verdere stappen te zetten.


7

Kunt U wat betreft de constatering dat de verwachte onderuitputting van HGIS "in beginsel" wordt meegenomen in de eindejaarsmarge naar volgende begrotingsjaren, aangeven in welke gevallen afgeweken zou kunnen worden van dit "beginsel" voor de hier benoemde verwachte onderuitputting non-ODA van 99,8 miljoen?

38

Wat wordt bij niet-beleidsartikel 17.1 HGIS-indexering concreet bedoeld met " in beginsel meegenomen in de eindejaarsmarge naar 2005 en latere jaren"?

Antwoord op vraag 7 en 38:
Binnen de HGIS kan een onderuitputting tot een maximum van EUR 181,5 miljoen als eindejaarsmarge worden meegenomen naar latere jaren. Het bedrag waarmee de uiteindelijke totale onderuitputting op de HGIS dit maximum zou overschrijden valt dus niet onder de eindejaarsmarge.


8

Kunt u aangeven waarvoor de meevaller in verband met het EU-voorzitterschap (23 miljoen euro) zal worden bestemd?

Antwoord:
De meevaller is in beginsel onderdeel van de totale eindejaarsmarge HGIS-non-ODA. Over de bestemming ervan zal bij Voorjaarsnota 2005 worden besloten.


9

Waarom is het contributie-percentage voor Nederland aan VN-instellingen lager? Waarvoor zal de meevaller van 1,4 miljoen euro) worden bestemd?

Antwoord
Het contributiepercentage van een lidstaat voor de VN en het merendeel van de Gespecialiseerde VN-organisaties is gebaseerd op het aandeel van het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) van dat land, omgerekend in US dollars, in het wereld-BNI. Voor de thans geldende contributieschaal (2004-2006) speelde met name het BNI over de jaren 1999-2001 een rol. In die periode was de koers van de euro (gulden) laag ten opzichte van de US dollar. Verder is het effect te merken van stijging van het BNI van sommige rijkere ontwikkelingslanden, waardoor het aandeel van Nederland in het wereld-BNI afneemt. Dit resulteerde voor Nederland in een lager percentage dan in de voorgaande schaal. De meevaller van 1,4 mln euro is meegenomen in het totaalbeeld van de BZ-begroting en maakt deel uit van de totale eindejaarsmarge HGIS non-ODA als gemeld in de suppletore begrotingswet.


10

Om welke additioneel aangegane verplichtingen voor het Stabiliteitsfonds gaat het?

Antwoord:
De verhoging betreft een bijdrage ten behoeve van de aanschaf van verbindingsmiddelen en communicatieapparatuur voor de missie van de Afrikaanse Unie in Darfur (AMIS II).
U zult begin 2005, na afsluiting van het boekjaar 2004, nader worden geïnformeerd over de eerste ervaringen van het Stabiliteitsfonds, inclusief een overzicht van de gefinancierde activiteiten in 2004.


11

Waaruit bestaan de personeelskosten voor het Hoge Commissariaat voor de Minderheden (HCNM)? Worden deze personeelskosten gefinancierd uit het niet-beleidsartikel 18 Algemeen? Zo ja, waarom zijn de personeelskosten van het HCNM niet eerder op artikel 18 geraamd? Zo nee, uit welk artikel worden de personeelskosten van het HCNM gefinancierd? Waaruit bestaat het gereserveerde budget voor het HCNM?

Antwoord:
De personeelskosten met betrekking tot het HCNM die gefinancierd worden uit de begroting van Buitenlandse Zaken betreffen enkel detacheringen bij de OVSE, die gefinancierd worden uit niet-beleidsartikel 18. De reguliere personeelskosten van het HCNM staan op de begroting van de OVSE en worden niet gefinancierd uit de begroting van Buitenlandse Zaken. Het gereserveerde budget voor het HCNM op artikel 2.3 bestaat uit huisvestingskosten.


12

Wat is de reden van de verlaging van het Ontmijnings- en kleine wapen fonds? Wordt als gevolg hiervan het bedrag verlaagd dat Nederland specifiek aan ontmijning besteedt? Zo, ja, hoe verhoudt zich dat met de positie die Nederland internationaal inneemt als sterke pleitbezorger van ontmijning in het kader van het Conventionele Wapensverdrag?

Antwoord:
Het bedrag dat Nederland specifiek aan ontmijning besteedt, is niet verlaagd. In 2004 besteedt Nederland 12,7 miljoen Euro aan ontmijningsprojecten. Sinds 1 januari 2004 valt het Ontmijnings- en kleine wapenfonds niet langer onder Beleidsartikel 3 Humanitaire Hulp. Het fonds is integraal overgeheveld naar het Stabiliteitsfonds onder Beleidsartikel 2 Vrede, veiligheid en conflictbeheersing. Dientengevolge is ontmijning niet meer apart zichtbaar. Uitgaven voor ontmijning in het verleden gelden binnen het grotere Stabiliteitsfonds als richtsnoer voor de toekomst. Na de structurele bezuiniging van 1 miljoen Euro op het ontmijningsdeel van het Ontmijnings- en kleine wapenfonds in 2003, wordt gestreefd naar een besteding van een gemiddeld bedrag van 12,6 miljoen Euro aan ontmijning per jaar. Tijdens de eerste Herzieningsconferentie van het Verdrag van Ottawa (de Nairobi top voor een mijnvrije wereld van 28 november tot en met 3 december 2004) heeft Nederland toegezegd dit bestedingsniveau ook de komende jaren te zullen handhaven. Gerekend over de laatste 5 jaar behoort Nederland wereldwijd tot de 7 en binnen de EU tot de 3 belangrijkste ontmijningsdonoren.


13

Waaraan moet de wereldwijde afname van de noodhulpfinanciering worden geweten? Welke landen in het bijzonder hebben hun bijdragen verlaagd?

Antwoord:
De overzichten van de Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UN-OCHA) laten een sterke daling zien. Deze daling is mogelijk onder meer een gevolg van de wereldwijde economische teruggang, en zeker niet van afgenomen humanitaire noden. In 2002 werd zeer veel extra humanitair geld beschikbaar gesteld voor Afghanistan, terwijl dat in 2003 het geval was voor Irak. In 2004 is weliswaar internationaal een grote inspanning geleverd ten behoeve van Soedan (Darfur), maar toch niet in dezelfde mate. Op basis van de statistieken van OCHA blijkt dat met name de bijdragen van de VS, het VK, Saudi Arabië, Korea en Japan sterk teruglopen. Het totaal van de humanitaire uitgaven in 2003 is volgens de OCHA statistieken ruim US dollar 7,8 miljard; begin december 2004 is dat cijfer US dollar 4,2 miljard. Daarbij geldt dat de opbrengst van het Oil for Food programme in 2003 nog in de boeken stond voor 1,1 miljard. De opbrengsten uit dit programma zijn in 2004, net als het programma zelf, komen te vervallen. De terugval in financiering bedraagt derhalve ongeveer 2,5 miljard dollar.
Mede naar aanleiding van de oproepen van OCHA voor aanvullende bijdragen zal waarschijnlijk een aantal donoren aan het einde van het jaar nog aanzienlijke bijdragen beschikbaar stellen. Slechts overgemaakte bijdragen worden verwerkt in de overzichten van OCHA. Het beeld wordt dus nog positiever..


14

Kan van de voorgestelde mutaties onder "Noodhulp ontwikkelingslanden" per mutatie of programma aangegeven worden of het hier zuivere noodhulp betreft of humanitaire hulp met een zeker structureel karakter?

Antwoord:
Alle voorgestelde mutaties betreffen noodhulp, hoewel niet kan worden uitgesloten dat in de gefinancierde programma's ook enkele (deel-)activiteiten voorkomen die de brug helpen slaan van noodhulp naar rehabilitatie. De mutaties betreffen ophogingen van eerdere bijdragen aan noodhulpprogramma's van de Verenigde Naties, zoals die aan Soedan, de Grote Meren en West Afrika, en bijdragen aan nieuwe zogenaamde Emergency Appeals die zijn uitgebracht naar aanleiding van recenter opgekomen noden, zoals die ten gevolge van de zware overstromingen in Bangladesh en de acute droogte in Kenia. In een beperkt aantal gevallen ging het om financiering van NGO-projecten, zoals bijvoorbeeld van Artsen zonder Grenzen en Action contre la Faim in Darfur.


15

Is watersnood geen structureel probleem in Bangladesh en is er derhalve geen sprake van structurele noodhulpverlening?

Antwoord:
Watersnood is in Bangladesh een structureel probleem, waaraan in het kader van het structurele OS-programma via hulp aan de sector watermanagement intensief aandacht wordt besteed. Onderhavige financiering houdt evenwel direct verband met de excessief grote en langdurige overstromingen van dit jaar. De in dit kader geboden hulp betreft levensreddende hulp aan drenkelingen en overlevingshulp aan de slachtoffers van de overstromingen. Het betreft hier zuivere noodhulp.


16

Welk deel van de uitgaven binnen beleidsartikel 6 Bilaterale samenwerking wordt uitgegeven aan begrotingssteun? Indien sprake is van begrotingssteun, komt deze begrotingssteun dan terecht bij een van de partnerlanden?

Antwoord:
In 2004 wordt volgens voorlopige gegevens EUR 110,2 mln. aan algemene begrotingssteun uitgegeven en EUR 34 mln. aan sectorale begrotingssteun. Het totaal van EUR 144,2 mln. bedraagt 15,1 % van de totale uitgaven binnen beleidsartikel 6 Bilaterale samenwerking (EUR 957.228.000). Alle begrotingssteun komt ten goede aan de begrotingen van partnerlanden.


17

Wat is de hoogte van de verlagingen van het budget voor thematische samenwerking? Welke programma's verlopen trager dan voorzien?

Antwoord:
De hoogte van de verlagingen op dit artikel is bij najaarsnota EUR 8,8 mln. Het betreft een trager dan voorzien verloop van met name de volgende programma's: het Programma Bilaterale Samenwerking Indonesië (PBSI), de Azië-faciliteit, het silent partnership programma met DFID in Malawi op het gebied van onderwijs en enkele activiteiten op het gebied van Vrouwen en Ontwikkeling.


18

Is de overheveling van VROM van 0,4 miljoen euro aan ODA-middelen voor het International Reference Centre for Water Supply structureel of éénmalig (beleidsartikel 6.3, Macro georiënteerde programmahulp)? Waar is deze overheveling specifiek voor bestemd?

Antwoord:
Met de overheveling van het penvoerderschap voor het IRC naar BZ wordt de gehele bijdrage aan het IRC door BZ betaald. De ODA-toerekening op de VROM-begroting is daarmee vervallen. De overheveling is derhalve structureel. Het bedrag (EUR 381.000) is niet geoormerkt en onderdeel van de toevoeging aan macro-georiënteerde programmahulp van in totaal EUR 97, 1 miljoen.


19

Voor welke bedragen zijn committeringen aangegaan in Zambia (voor respectievelijk de gebieden onderwijs en gezondheidszorg) en in Bolivia (voor onderwijs)?

Antwoord:
In Zambia zijn extra committeringen aangegaan voor EUR 2,6 mln en EUR 9,2 mln voor respectievelijk de gezondheids- en onderwijssector. Hierdoor komen de totale committeringen voor deze sectoren in Zambia voor 2004 op respectievelijk EUR 20,9 mln. en EUR 17,6 mln. In Bolivia is in juni 2004 een bilaterale overeenkomst getekend voor onderwijssamenwerking voor de periode 2004 - 2008 (basketfinanciering) ter waarde van EUR 67,5 mln.


20

Welke landen ontvangen de incidentele macrosteun?

Antwoord
In 2004 ontvangen Burkina Faso, Ghana, Kaapverdië incidentele macrosteun in de vorm van algemene begrotingssteun en Jamaica in de vorm van schuldverlichting .


21

Ten gunste van welke landen wordt de reguliere macrosteun weer gebracht op het niveau van 2002? Voor welke landen geldt dit niet? Hoeveel macrosteun krijgt elk van deze landen (in de beide genoemde categorieën) in 2004? Welke voorwaarden zijn verbonden aan deze macrosteun per land?

Antwoord:
De volgende landen ontvangen in 2004 structurele macrohulp (de allocatie van 2002 is tussen haakjes vermeld - bedragen zijn in EUR mln.):

Armenië

4.7

(2002: 4.7)

Bolivia

7.0

(2002: 9.6)

Burkina Faso

12.8

(2002: 12.8)

Georgië

3.0

(2002: 6.8)

Ghana

10.0

(2002: 8.8)

Macedonië

9.0

Mali

10.0

(2002: 9.5)

Mozambique

18.0

(2002: 14.7)

Nicaragua

8.7

(2002: 7.5)

Tanzania

14.6

(2002: 15.0)

Uganda

21.8

(2002: 7.5)

Vietnam

8.0

(2002: 9.5)

Voor Armenië, Burkina Faso, Ghana, Mali en Tanzania geldt dat de structurele macrosteun dit jaar verhoogd is naar een niveau dat gelijk is aan of vergelijkbaar is met het niveau van 2002. Voor de overige landen geldt dit niet.

Landen komen alleen in aanmerking voor structurele macrohulp indien zij beschikken over een positief track record. Het track record bevat vier beleidsclusters waarin per land een oordeel wordt gegeven over de kwaliteit van het armoedebestrijdingsbeleid, het economische beleid, de kwaliteit van bestuur, public finance management, de visie van de internationale financiële instellingen en de kwaliteit van de beleidsdialoog en de processen van donorcoördinatie en -harmonisatie. Voor een nadere uitleg over het track record (en de verschillende categorieën macro-georiënteerde en sectorale programmahulp) wordt verwezen naar de programmahulpbrieven die de Kamer de afgelopen jaren elk voorjaar heeft ontvangen, laatstelijk per brief met kenmerk DVF/AS-62/04 d.d.26 april 2004.


22

Kunt u specificeren waar de verhogingen per VN-instelling (UNDP, UNICEF, UNFPA en UNAIDS) aan worden besteed?

Antwoord:
Ten aanzien van UNDP betreft de verhoging een additionele algemene vrijwillige bijdrage van EUR 10 miljoen (kasschuif) en een optopping van het partnership programma met EUR 7,96 miljoen. De optopping betreft de thema's milieu ("urban environment"), "gender" en goed bestuur. De additionele algemene vrijwillige bijdrage zal worden besteed aan de kernactiviteiten van UNDP: versterking van "democratic governance"; duurzame ontwikkeling op het gebied van energie en milieu; crisispreventie en wederopbouw en capaciteitsopbouw in relatie tot HIV/AIDS-bestrijding.

Ten aanzien van UNICEF betreft de verhoging een additionele algemene vrijwillige bijdrage van EUR 5 miljoen (kasschuif) en een optopping van het partnership programma met EUR 15 miljoen. De optopping betreft een intensivering van de thema's van het partnership programma, zoals HIV/AIDS en "child protection". De additionele algemene vrijwillige bijdrage zal worden besteed aan de kernactiviteiten van UNICEF, welke betrekking hebben op het mobiliseren van politieke en materiële steun om regeringen te assisteren bij het ontwikkelen van beleid, wet- en regelgeving en het realiseren van diensten en voorzieningen voor de verbetering van de positie van kinderen en hun families.

Ten aanzien van UNFPA betreft de verhoging een additionele algemene vrijwillige bijdrage van EUR 35,52 miljoen, waarvan EUR 10 miljoen een kasschuif betreft en EUR 25,52 miljoen werd gealloceerd in het kader van het opvullen van het wereldwijde tekort aan "reproductive health commodities" (anticonceptiva, condooms, etc). De additionele algemene vrijwillige bijdrage zal verder worden besteed aan kernactiviteiten van UNFPA zoals de ondersteuning van programma's op het gebied van gezinsplanning, veilige zwangerschap, de bestrijding van seksueel overdraagbare ziektes inclusief HIV/AIDS en het tegengaan van geweld tegen vrouwen.

Ten aanzien van UNAIDS betreft de verhoging een additionele algemene vrijwillige bijdrage van EUR 6,3 miljoen, welke dan ook aan de kernactiviteiten van UNAIDS zal worden besteed. Deze activiteiten behelzen onder meer "advocacy" voor een effectieve aanpak van HIV/AIDS, het verspreiden van strategische informatie over de epidemie, monitoring en evaluatie van het verloop van de epidemie, het ontwikkelen van partnerschappen, o.a. met het maatschappelijk middenveld, en het werven van fondsen voor de strijd tegen HIV/AIDS.


23

Wat is de specifieke reden en argumentatie voor de kasschuiven bij UNDP, UNICEF en UNFPA en waarom juist nu? Wat zijn de consequenties van deze kasschuiven voor de uitgaven op dit beleidsterrein voor 2005? Betekent deze verhoging voor VN-instellingen eenzelfde vermindering voor het jaar 2005 of zal in 2005 wederom een voorwaartse kasschuif plaatsvinden? Welke beleidsvisie ligt hieraan ten grondslag?

Antwoord:
Het betreft hier bijdragen die in het kader van de budgettaire krapte van 2004 naar 2005 waren geschoven. Het voornemen was om deze kasschuiven terug te draaien indien de budgettaire situatie zou verbeteren. Dit is gebeurd, waardoor de financiering van de VN-fondsen en -programma's kon doorgaan zoals oorspronkelijk was voorzien. Er zijn geen kasschuiven in 2005 voorzien.


24

Kunt u de feitelijke afdracht van Nederland aan de VN-instellingen weergeven?

Antwoord:
De feitelijke afdracht kan als volgt worden vastgesteld: Beleidsartikel 1.1 Verenigde Naties EUR 48.434.000 Beleidsartikel 8 VN-instellingen EUR 378.773.000 Totaal EUR 472.207.000


25

Wilt u expliciet aangeven wat u bedoelt met "het opschonen van de lopende activiteitenportefeuille"?

Antwoord:
Binnen het Assistent Deskundigen programma wordt de samenwerking met een aantal organisaties beëindigd. Hiertoe worden bestaande contracten inzake de uitzending van Assistant Deskundigen niet verlengd en zullen naar deze organisaties geen nieuwe uitzendingen plaatsvinden. Voorts wordt de samenwerking met een aantal organisaties voortgezet en in enkele gevallen geïntensiveerd.


26

Wat betekent "de verhoging van het kasbudget met 1,5 miljoen euro betreft een saldo" binnen het beleidsartikel 8.12 Speciale Multilaterale Activiteiten VN?

Antwoord:
De algemene bijdragen aan UNRISD, HABITAT en UNDCP zijn geschrapt waardoor het kasbudget op beleidsartikel 8.12 met EUR 4,5 mln. is gedaald. Het partnershipprogramma met de WHO is echter met EUR 6,0 mln. gestegen, waardoor het totale kasbudget op beleidsartikel 8.12 per saldo met EUR 1,5 mln. toeneemt.


27

Het WB-partnershipprogramma (beleidsartikel 9.1) wordt opgehoogd met EUR 25,8 miljoen euro. Daarvan is 11,8 miljoen gespecificeerd, de rest (14 miljoen) is een technische mutatie. Wat houdt deze technische mutatie in? Wordt met technische mutatie bedoeld bijstellingen uit aanvullende posten en overboekingen van en naar andere departementen? Zo ja, kunnen de bijstellingen uit aanvullende posten en overboekingen van en naar andere departementen worden gespecificeerd en worden toegelicht? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Het betreft hier geen bijstelling uit aanvullende posten of overboeking van en naar andere departementen, maar een correctie op een te hoog geraamde opbrengst van een bezuinigingsoperatie. Eind 2003 was besloten tot een halvering van het kernprogramma van het Wereldbank Partnership Programma in het kader van de budgettaire krapte. Bij de invulling daarvan is onvoldoende rekening gehouden met de rol van de Wereldbank als penningmeester voor een aantal programma's, die eveneens onder het partnershipprogramma vallen. Deze programma's waarbij de Wereldbank geen direct uitvoerende rol vervult, hadden buiten de bezuinigingen moeten blijven. Vanwege doorlopende verplichtingen binnen het Partnershipprogramma dienen de ramingen voor 2004 nu met EUR 14 mln te worden verhoogd.

29

Waarom worden de bedragen voor Medefinancieringsorganisaties (beleidsartikel 10.1) met een dergelijk klein bedrag verhoogd, gezien het richtinggevende karakter van de uitspraken op dit terrein gedaan door de Kamer tijdens het Wetgevingsoverleg over de begroting Buitenlandse Zaken op 1 november 2004?

Antwoord:
De cijfers waar naar wordt verwezen hebben betrekking op een verhoging van EUR 0,7 mln voor het medefinancieringsprogramma in 2004 in verband met de gewonnen rechtzaak door HIVOS en NOVIB en de hieruit vloeiende verrekening. Het wetgevingsoverleg ging over de Memorie van Toelichting 2005 van Buitenlandse Zaken.

30

Wat is de reden om het communicatieprogramma te verlagen met 5 miljoen euro?

Antwoord:
Met ingang van 2003 vallen de committeringen die worden aangegaan ten behoeve van het thema 'communicatie' onder TMF. 'Communicatie' is sindsdien een onderdeel van het TMF-beleidskader en bestaat niet meer als separaat subsidieprogramma.
De verlaging waar in de vraag aan wordt gerefereerd, betreft het niet meer aangaan van nieuwe verplichtingen ten laste van het communicatieprogramma in 2004. Dit is geheel in lijn met de overgang naar TMF. Tegelijkertijd werden in 2004 nieuwe verplichtingen gericht op het thema 'communicatie' onder TMF aangegaan voor een bedrag van 5,1 mln.

31

Kunt u aangeven waar de onderbesteding bij het bedrijfslevenprogramma (beleidsartikel 12,1) van 41 miljoen euro aan wordt besteed?

Antwoord:
De onderbesteding van het Bedrijfslevenprogramma vormt samen met de onderbesteding op andere artikelen de vrije ODA-ruimte. Er is geen één-op-één-relatie tussen de onderbesteding op een enkel programma en een specifieke uitgavenintensivering. In de tweede suppletore is aangegeven waar de totale ruimte voor is aangewend.

32

Hoe vaak is in het afgelopen decennium sprake geweest van onderbesteding bij fondsen die zijn gericht op de inschakeling van het Nederlandse bedrijfsleven bij ontwikkelingssamenwerking? Wat is het totale bedrag aan onderbesteding over het afgelopen decennium? Wanneer zal een nieuwe opzet van ORET worden doorgevoerd? Mag worden aangenomen dat dan minder of geen sprake zal zijn van onderuitputting? Hoe zal de beoordeling van de voorstellen van het Nederlandse bedrijfsleven in de nieuwe opzet van ORET zijn geregeld?

Antwoord:
Hieronder treft u een overzicht aan van de ORET/Miliev uitgaven in het afgelopen decennium. In 1997 dreigde een overbesteding. Het programma is toen in de zomer van 1997 stilgelegd, waardoor de overbesteding geen werkelijkheid is geworden. Het stilleggen van het programma heeft voor wat betreft de kasuitgaven een naijleffect gehad in tenminste de drie opvolgende jaren: doordat een tijd lang geen nieuwe aanvragen konden worden ingediend werden ook geen nieuwe activiteiten operationeel. De meeste ORET-projecten hebben een uitvoeringstraject van meerdere jaren. Ook aarzelden bedrijven enige tijd bij het treffen van voorbereidingen tot het indienen van nieuwe aanvragen, omdat men bang was dat de faciliteit opnieuw gesloten zou worden en de gemaakte voorbereidingskosten daarmee verloren zouden gaan.

Uitputting ORET/MILIEV in Euro

Begroot (bij benadering, in Euro)

1994

23.037.241,26

68.000.000

1995

38.331.373,95

72.600.000

1996

76.596.325,39

77.000.000

1997

98.841.327,38

113.000.000

1998

96.020.978,80

149.000.000

1999

94.741.251,89

149.000.000

2000

83.610.684,11

149.000.000

2001

78.222.852,60

136.000.000

2002

62.794.542,00

104.000.000

2003

74.669.330,78

104.000.000

2004

79.274.207,09*

104.000.000


* Verwachte uitgaven.

Het totale bedrag aan onderbesteding in de afgelopen 10 jaar beloopt EUR 420 miljoen.
De nieuwe opzet van ORET zal nog in 2004 worden doorgevoerd, door middel van publicatie van een nieuwe ORET-regeling in de Staatscourant. Hierover zal de Kamer op korte termijn nader worden geïnformeerd. In de regeling wordt helder omschreven hoe voorstellen zullen worden beoordeeld.
Verwacht wordt dat met de nieuwe regeling meer voorstellen zullen worden ingediend, die sneller kunnen worden beoordeeld. Ook wordt het beter mogelijk correcte ramingen van de verwachte uitgaven op te stellen en zal dit naar verwachting tot betere uitputtingscijfers leiden.

33

Wat is de reden van vertraging van de uitvoering van projecten bij bedrijfslevenprogramma's, waaronder PSOM/PSO Balkan? Waarom wordt er minder aanspraak gedaan op de (vraaggestuurde) programma's, waaronder PSOM/PSO Balkan?

Antwoord:
Onder het antwoord op vraag 32 is reeds ingegaan op onderuitputting bij het ORET programma. De vertraging in de uitvoering bij het PSOM/PSO Balkan programma komt door een vertraging in de uitvoering van reeds goedgekeurde projecten en het trager op gang komen van uitgaven onder het nieuwe uitgebreide PSOM programma. De uitvoerder EVD heeft op verzoek van een aantal bedrijven onder het PSOM en PSOBalkan programma een verlenging geaccordeerd tot en met 2005 en in een enkel geval tot en met 2006. Bedrijven ervaren vaak vertragingen met vergunningen, het tot stand brengen van een joint-venture, certificering etc., waarvoor een verlenging van de projectduur gerechtvaardigd is. Zo'n uitstel leidt tot tegenvallende uitgaven in het lopende boekjaar. Wat betreft uitgaven in 2004 onder nieuw goedgekeurde PSOM projecten lopen betalingen minder snel dan verwacht. Dit komt doordat de meeste contracten onder de uitbreiding van PSOM pas in de 2e helft van 2004 zijn afgesloten. Deze leiden in 2004 niet meer tot uitgaven. Bovendien wordt voor de nieuwe projecten afgerekend op resultaat en moeten bedrijven de met de uitvoerder EVD afgesproken resultaten behalen alvorens zij de kosten kunnen declareren. Hoewel er vanuit de bedrijven wel volop vraag is naar het PSOM programma, is er in 2004 vanwege hierboven genoemde redenen dus minder aanspraak gedaan op de beschikbare kasmiddelen.

34

Hoe verklaart u de verlaging van de post 14.1 Opvang asielzoekers met het oog op de toenemende prioriteit van opvang van asielzoekers in de regio? Hoe verhoudt deze verlaging zich tot het amendement van Eurlings op de begroting van 2004 (29 200 V, nr. 27) de Nederlandse bijdrage voor de UNHCR met 5 miljoen euro te verhogen en specifiek te bestemmen voor opvang in de regio?

Antwoord:
De post opvang asielzoekers 14.1 betreft de bijdrage aan de eerstejaarsopvang van asielzoekers in Nederland en activiteiten ter ondersteuning van terugkeer. De verlaging is het directe gevolg van de verminderde asielinstroom.
De bijdrage aan opvang van asielzoekers hier in Nederland moet onderscheiden worden van de bijdrage van EUR 5 mln voor UNHCR specifiek bestemd voor opvang van vluchtelingen in de regio, naar aanleiding van het amendement Eurlings. Deze extra gelden zijn verwerkt in de begroting 2004 onder artikel 3.4.

35

Om welke "andere projecten" gaat het bij de verhoging van de uitgaven van beleidsartikel 13.2 POBB/Algemeen?

Antwoord:
Het gaat met name om de volgende aanvullende projecten: de financiering van detentiefaciliteiten in BosniëHerzegovina in het kader van de opbouw van nationale capaciteit voor de vervolging van oorlogsmisdadigers, een bijdrage aan AFEW Rusland (Aids Foundation East-West), die actief is op het gebied van de gevolgen van de toenemende HIV/Aids-epidemie in Oost-Europa en Centraal- Azië, en het Stategic Assesment Initiative, een project gericht op de Israëlische terugtrekking uit Gaza en een deel van de Westelijke Jordaanoever.

36

Wat is de reden dat de geraamde kosten voor gedetineerdenbegeleiding dalen met 0,1 miljoen euro? In welke landen zijn in 2004 uitgaven gedaan voor gedetineerdenbegeleiding? Kunt u een overzicht sturen aan de Kamer met informatie over de aard van de delicten waarvoor deze personen met de Nederlandse nationaliteit in buitenlandse gevangenissen zitten?

Antwoord:
De daling is het gevolg van lagere kosten voor de conferenties voor consulaire medewerkers en vrijwilligers die Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen respectievelijk begeleiden en bezoeken (oa. door gebruik van goedkopere locaties). Bovendien zal een aantal uitgaven niet meer ten laste van het budget van 2004, maar lastens het budget van 2005 komen.
In de volgende landen zijn in 2004 uitgaven gedaan voor gedetineerdenbegeleiding:
Algerije, Antigua-en-Barbuda, Argentinië, Australië, Barbados, België, Bermuda, Brazilië, Britse Maagdeneilanden, Bulgarije, Cambodja, Canada, China, Colombia, Costa Rica, Cuba, Cyprus, Denemarken, Dominicaanse Republiek, Duitsland, Ecuador, Egypte, Filipijnen, Finland, Frankrijk, Frans-Guyana, Ghana, Griekenland, Guadeloupe, Honduras, Hongarije, Ierland, Ijsland, India, Indonesië, Italië, Jamaica, Japan, Kaapverdië, Kroatië, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Maladieven, Maleisië, Malta, Marokko, Mexico, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oekraine, Oostenrijk, Pakistan, Panama, Paraguay, Peru, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Servië en Montenegro, Singapore, Slovenië, Slowakije, Spanje, Sri Lanka, Suriname, Thailand, Togo, Trinidad en Tobago, Tsjechië, Tunesië, Turkije, Venezuela, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten van Amerika, Vietnam, Zambia, Zuid-Afrika, Zweden, Zwitserland.
Voor informatie over de aard van de delicten waarvoor op dit moment Nederlandse gedetineerden in buitenlandse gevangenissen zitten, kunt u bijgaand overzicht raadplegen.

37

Hoeveel lager is het kostenbedrag voor documentfraudebestrijding in 2004? Hoe groot is het gemiddelde kostenbedrag voor documentfraudebestrijding?

Antwoord:
De werkelijk gemaakte kosten voor documentfraudebestrijding vallen ruim 40% lager uit dan geraamd. De daling houdt verband met de wijziging van het legalisatie- en verificatiebeleid na de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 8 september 2004 (TK 29831, nr. 1, d.d. 24 september 2004 ). De gemiddelde kosten voor fraudebestrijding per document in 2004 kunnen nog niet worden aangegeven, omdat het aantal wereldwijd onderzochte documenten nog niet precies bekend is. Nadere gegevens hierover volgen zo spoedig mogelijk in 2005.

39

Wat wordt concreet bedoeld met "technische overheveling" bij artikel 18.1 Apparaatsuitgaven?

Antwoord:
Het bedrag van EUR 3,7 mln voor BZ-specifieke uitgaven was oorspronkelijk gereserveerd op artikel 13. Echter gezien de aard van de uitgaven, namelijk BZ-specifieke apparaatsuitgaven in het kader van EU-voorzitterschap, worden deze uitgaven conform verantwoord op het niet-beleidsartikel 18 (apparaatsuitgaven). Deze overheveling gaat uiteraard niet ten laste van de interdepartementale reservering.

Bijlage bij vraag 36

Delict

aantal gedetineerd

Agressie


---

Belastingontduiking


---

Civiele zaak


---

Meerdere delicten

31

Deviezensmokkel

12

Diefstal

38

Doodslag


---

Dronkenschap


---

Drugs - amfetamine

30

Drugs - cannabis

270

Drugs - cocaïne

873

Drugs - combinatie

140

Drugs - heroïne

159

Drugs - LSD


---

Drugs - algemeen


292

Drugs - opium


---

Drugs - XTC

189

Fraude

27

Gewapende overval


---

Geweldpleging

15

Illegaal verblijf


---

Mensensmokkel

38

Mishandeling


---

Moord


---

Ontucht (minderjarigen)

18

Oplichting

14

Poging tot moord


---

Sexueel misbruik


---

Terrorisme


---

Uitlevering

27

Valsheid in geschrifte


---

Verkeersdelict


---

Verkrachting


---

Vernieling


---

Verstoring openbare orde


---

Vrouwenhandel


---

Wapenbezit


---

Totaal


2283