10-12-04
Tienpuntenplan voor mantelzorgers
Tweede Kamerlid Niny van Oerle heeft deze week tijdens een Algemeen
Overleg een tienpuntenplan voor mantelzorgers gepresenteerd
Tienpuntenplan voor mantelzorgers
1. In onze samenleving willen mensen voor elkaar zorgen
In Nederland zorgen 3,75 miljoen mantelzorgers voor hun naaste.
Honderdduizenden vrijwilligers zijn actief bij mensen thuis. Verreweg
de meeste Nederlanders vinden dit de normaalste zaak van de wereld.
Het is wenselijk en noodzakelijk dat wij dit zo behouden en waar
mogelijk nog versterken. Dat betekent dat alle mensen die voor elkaar
willen zorgen hiertoe ook de gelegenheid hebben en daarbij waar
mogelijk worden ondersteund.
Overigens: soms is ook het niet wenselijk of mogelijk dat mensen voor
elkaar zorgen. Ook dat moet mogelijk zijn in ons land.
2. Mantelzorgers hebben zelf ondersteuning nodig: men moet
kunnen terug vallen op professionele hulp en ondersteuning
Voor mantelzorgers is het van groot belang dat zij terecht kunnen bij
een onafhankelijke, professionele organisatie die hen emotionele hulp
en ondersteuning biedt en die hen praktische ondersteuning kan bieden
in het vinden van voldoende respijthulp en andere ondersteuning. Een
steunpunt mantelzorg biedt deze hulp. In elke gemeente in Nederland
moet een steunpunt mantelzorg aanwezig zijn.
3. Mantelzorgers kunnen de zorg tijdelijk overdragen zodat ook
zij vrijaf hebben
Voor mantelzorgers is het belangrijk om ook vrijaf te kunnen nemen.
Men moet er af toe tussenuit. Daartoe is aanbod van voldoende en goede
respijtvoorzieningen noodzakelijk. Het betreft:
- hulp door een vrijwilliger (intensieve vrijwillige hulp,
soms ook buddyzorg). Deze vrijwilliger is goed opgeleid om een ernstig
chronische zieke of gehandicapte verantwoord te kunnen ondersteunen en
te begeleiden;
- professionele respijthulp (thuis of tijdelijke opname in
een intramurale instelling).
Er is nog een groot tekort aan respijtvoorzieningen. Er is meer aanbod
nodig en de obstakels om respijtzorg te indiceren moeten worden
weggenomen. Het steunpunt mantelzorg kan de taak van bemiddelingspunt
gaan vervullen.
4. Het begrip gebruikelijke zorg niet oprekken.
Mantelzorgers leveren extra zorg aan hun naaste boven datgene wat in
een huishouden gebruikelijk is. De laatste jaren is er een tendens om
bij de indicatiestelling steeds meer zorg als gebruikelijk te
beschouwen. Daarmee wordt een groter deel van de extra zorg die de
mantelzorger levert als normaal beschouwd. Voor de mantelzorger wordt
het daarmee moeilijker om extra hulp te krijgen of respijtzorg in te
huren. Het is niet wenselijk dat het begrip gebruikelijke zorg verder
wordt opgerekt. Mantelzorgers raken zo sneller overbelast.
5. Geen wachtlijsten voor vrijwillige thuishulp, buddyzorg en
steunpunten mantelzorg
Sinds 2001 is het aanbod aan informele zorg voorzieningen uitgebreid.
In veel gemeenten zijn steunpunten mantelzorg gestart. Het aanbod aan
vrijwillige thuishulp en buddyzorg is uitgebreid. De vraag naar
ondersteuning door een vrijwilliger en de vraag naar ondersteuning van
een steunpunt mantelzorg stijgt nog steeds. Op basis daarvan is er
extra aanbod nodig. Per 1 januari 2005 is hiervoor echter geen ruimte
meer binnen de bestaande subsidieregeling CVTM. Bestaande wachtlijsten
kunnen daardoor niet worden weggewerkt en door het groeien van de
vraag zullen de wachtlijsten bovendien extra toenemen. Voor
mantelzorgers is het noodzakelijk dat dit niet optreedt en dat de
Staatssecretaris de subsidiemogelijkheden afstemt op de vraag . In
Nederland zou per inwoner een minimum bedrag moeten vastgesteld voor
goede informele zorgondersteuning; in eerste instantie 5 per inwoner
per jaar.
6. Voortzetting PGB
Om zelf de zorg goed te regelen is voor veel mantelzorgers het PGB erg
belangrijk. De mogelijkheid van een PGB (met voldoende financiële
middelen) moet blijven bestaan bij de hervormingsagenda van de zorg
(dus ook binnen de WMO).
7. Mantelzorgers kunnen blijven werken
Het kunnen combineren van werk en mantelzorg is erg belangrijk.
Bedrijven moeten hun werknemers zoveel mogelijk in staat stellen hun
mantelzorgtaken te combineren. Flexibele werktijden en een goede
(zorg)verlofregeling behoren hiertoe. Hiervoor zijn regelingen als
levensloop, langdurig zorgverlof en afspraken van werkgevers /
werknemers belangrijk Ook het ondersteunen van hun medewerkers in het
vinden van goede respijtzorg behoort hiertoe.
8. Mantelzorgers vervallen niet in armoede
Mantelzorgers worden vaak geconfronteerd met extra kosten voor het
verzorgen van de chronisch zieke en gehandicapte thuis. Ook maken zij
soms extra kosten - zoals reiskosten - en hebben zij vaak minder
mogelijkheden om een goed inkomen te verwerven. Hiervoor zijn
maatregelen nodig. Een voorbeeld hiervan is het nemen van fiscale
maatregelen als tegemoetkoming in de extra kosten (zie de motie Van
der Vlies bij de algemene financiële beschouwingen bij de begroting
2005).
9. Mantelzorgers hebben inspraak en zeggenschap
Mantelzorgers geven vaak duidelijk aan wat hun problemen zijn (betere
respijthulp, betere thuiszorg, tegemoetkoming in extra kosten, betere
mogelijkheden arbeid en mantelzorg te combineren). Het is belangrijk
om mantelzorgers steeds actief te horen en bij het beleid te
betrekken. Dat geldt bij gemeenten (bijv. bij de uitvoering van de
WVG, ontwikkeling van de WMO, etc), bij het rijk (meer algemene
beleidsontwikkeling) en bij instellingen (kwaliteit en kwantiteit van
het aanbod vanuit het perspectief van hulpvragers én mantelzorgers).
10. De overheid ondersteunt mantelzorgers
Om alle mensen die voor elkaar zorgen goed te ondersteunen, is een
stevig samenhangend rijksoverheidsbeleid noodzakelijk. Het is
wenselijk dat de regering met een nieuwe beleidsnota informele zorg
komt. Deze is dan een vervolg op de Nota Zorg Nabij uit 2001.
Staatssecretaris Ross evalueert deze nota in 2005. Een logische
vervolgstap is dan het formuleren van een hernieuwd samenhangend
beleid ter ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers medio
2005.
_______________________
Huidig budget CVTM subsidieregeling plm 32,5 miljoen. Om
wachtlijsten te bestrijden is plm 4,5 per jaar extra nodig in 2005 en
9 miljoen in 2006.
CDA