Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie

Persbericht ministerraad
10 december 2004

KABINET VERSTERKT POSITIE SLACHTOFFER IN STRAFPROCES

Slachtoffers van misdrijven krijgen in het strafproces niet alleen meer, maar ook eigen rechten. Dit sluit aan bij de wens van politiek en maatschappij om de positie van het slachtoffer in het strafproces te versterken. De ministerraad heeft op voorstel van minister Donner van Justitie ingestemd met een daartoe strekkend wetsvoorstel. Het wetsvoorstel erkent het slachtoffer als procesdeelnemer met eigen belangen en bevoegdheden, en is mede gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoeksproject Strafvordering 2001.

Voor het slachtoffer is het van belang te weten op welke rechten hij aanspraak kan maken en over de mogelijkheden die hij heeft in het vooronderzoek en tijdens de terechtzitting. Het kabinet stelt voor slachtoffers een recht te geven op informatie over zowel de strafrechtelijke procedure als de mogelijkheden van schadevergoeding. Daarnaast wordt rekening gehouden met de belangen van het slachtoffer bij het nemen van de vervolgingsbeslissing en het formuleren van de eis. Bijstand van een raadsman, recht op een tolk, en een correcte behandeling door politie en justitie worden in de wet vastgelegd. Verder komen er meer mogelijkheden om kennis te nemen van processtukken. Dit recht komt nu slechts toe aan degene die zich meldt als benadeelde partij. Het kabinet vindt dat het slachtoffer ook stukken mag toevoegen aan het procesdossier.

Het strafrecht kent al een spreekrecht voor slachtoffers. Op 1 januari 2005 wordt het ingevoerd voor misdrijven waarop een gevangenisstraf staat van acht jaar of meer (zoals moord, doodslag, verkrachting en diefstal met geweld) en een aantal met name genoemde delicten als mishandeling, bedreiging en stalking. De schriftelijke verklaring geldt voor dezelfde categorieën delicten. Zowel langs de weg van die verklaring als het spreekrecht kunnen slachtoffers of nabestaanden ter zitting aangeven wat de gevolgen van het delict voor hen zijn geweest.

Ondanks het feit dat meer rekening wordt gehouden met de belangen van het slachtoffer zal het strafrecht slechts in beperkte mate kunnen voldoen aan alle wensen en verwachtingen die slachtoffers van een misdrijf, vooral ook ten opzichte van de dader, hebben. Het wetsvoorstel houdt er rekening mee dat het slachtoffer ook in andere rollen aan het strafproces kan deelnemen. Dit kan zijn als getuige of als benadeelde partij. Om te voorkomen dat dit tot tegenstellingen leidt, zijn de belangen van verdediging, waarheidsvinding en slachtoffer opnieuw afgewogen. Als gevolg daarvan blijft het kabinet van mening dat aan slachtoffers geen eigen vervolgingsrecht toekomt, omdat een dergelijke regeling te veel afbreuk doet aan het vervolgingsmonopolie van het openbaar ministerie.

Enkele van de basisrechten die nu in de wet worden vastgelegd, maken al deel uit van het beleid van het openbaar ministerie. Dit geldt voor de behandeling van het slachtoffer, de verstrekking van informatie over het verloop van de procedure tegen de verdachte en informatie over de mogelijkheden van schadevergoeding. Door het wetsvoorstel zal de uitvoering en de handhaving van dit beleid meer nadruk krijgen. Nieuw is het recht op aanvulling van de processtukken; een verbetering van de rechtspositie van het slachtoffer die voortvloeit uit het EU-kaderbesluit van maart 2001. De zogeheten Victim Impact Statements, schriftelijke verklaringen, kunnen onder deze noemer eveneens in het strafdossier worden gevoegd. Deze mogelijkheid is er al vanaf 1 mei 2004.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

RVD, 10.12.2004