TCOD
Onafhankelijke commissie onderzocht bedrijfsongeval bij de Koninklijke Marine
Onvoldoende borging van veiligheidsmanagement en regels bij de Koninklijke Marine
Een onvoldoende functionerend veiligheidsmanagementsysteem bij de
Koninklijke Marine was een achterliggende oorzaak van het ongeval met
een torpedo aan boord van de onderzeeboot Hr. Ms. Dolfijn, dat
plaatsvond op 16 maart 2004. De Tijdelijke Commissie
Ongevallenonderzoek Defensie (TCOD) concludeert dat in een
onderzoeksrapport dat vandaag is aangeboden aan Staatssecretaris C.
van der Knaap (Defensie). Volgens de TCOD is de regelgeving gebrekkig
en versnipperd en is er onvoldoende controle op materiaal en
handelingen. De TCOD spreekt zich in zijn onderzoeken overigens niet
uit over de schuldvraag, maar analyseert en concludeert met de
bedoeling om ongevallen in de toekomst te helpen voorkomen.
Op 16 maart 2004 viel in de Marinehaven in Den Helder bij het laden
een torpedo in de boegbuiskamer van de onderzeeboot. Daarbij raakten
twee medewerkers van de Koninklijke Marine licht gewond en ontstond
schade aan de onderzeeboot en aan de torpedo. Directe aanleiding was
dat de torpedo niet klemvast zat in de hijsband. Hoewel de torpedo een
explosieve lading bevat, is deze zo ontworpen dat bij zo'n incident
geen explosie kan plaatsvinden. Wel bestaat het risico op beknelling
en het vrijkomen van de giftige voortstuwingsbrandstof. Dit is hier
niet gebeurd.
Als belangrijke achterliggende factor voor het ongeval signaleert de
TCOD dat het bij de Onderzeedienst gehanteerde systeem van opleiden en
trainen, het zogenaamde 'afoefensysteem', teveel is gericht op de
praktijk en onvoldoende is geborgd in het totale managementsysteem.
Verder zijn de procedures voor het laden en lossen van torpedo's niet
'up to date'en niet eenduidig beschreven. Dit geldt evenzeer voor de
bijbehorende taken en bevoegdheden. Het Arbo- en
milieumanagementsysteem is nog niet volledig geïmplementeerd.
Het huidige systeem van controles, inspecties, opwerken en auditing
leidt niet tot een managementrapportage die voldoende inzicht geeft in
de beheersing van de risico's en dus de veiligheid. Hierdoor ontbreekt
een goed werkend borgings- en terugkoppelingssysteem op alle niveaus,
van de commandant van de onderzeeboot tot de minister aan toe.
De Commissie beveelt aan dat de Koninklijke Marine de procedure voor
het laden van torpedo's zodanig aanpast dat zeker wordt gesteld dat de
torpedo's correct en klemvast in de hijsband worden bevestigd. De
regelgeving voor het laden en lossen dient in één document te worden
vastgelegd. Het afoefensysteem dient zodanig te worden verbeterd dat
de technieken en procedures aan boord up-to-date zijn. Tevens dient
het managementsysteem volledig te worden geïmplementeerd. Daarbij moet
tevens nadruk worden gelegd op borging en terugkoppeling, om op alle
managementniveaus goed inzicht te verkrijgen inzake de veiligheid,
zodat zo nodig actie kan worden genomen.
De TCOD bestaat uit dr.ir. J.P. Visser, voorzitter, mr. G.C. Gillissen
en drs. J.S.J. Hillen. De commissie is in maart 2003 door de
Staatssecretaris van Defensie ingesteld. De TCOD gaat begin 2005 over
in de Onderzoeksraad voor veiligheid onder voorzitterschap van mr.
Pieter van Vollenhoven. De heer Van Vollenhoven is thans adviseur van
de TCOD.