Toespraak Minister Kamp bij conferentie Naar een Europees Veiligheidsbeleid
in Den Haag
9-12-2004 15:39:00
Dames en heren,
Sinds 1 juli jl. is Nederland voorzitter van de Europese Unie. Als
minister van Defensie heb ik mij vooral ingezet voor het EVDB, het
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid. Onder het Nederlands
voorzitterschap is veel nuttig werk verzet, vooral op het terrein van
de militaire capaciteiten. Deze bijeenkomst van de Europese Beweging
Nederland biedt mij de gelegenheid om de geboekte resultaten aan u te
presenteren. Vooruitkijken is echter belangrijker dan terugblikken.
Ook na het einde van het Nederlands voorzitterschap blijven wij nauw
betrokken bij de verdere ontwikkeling van het EVDB.
Laat ik toch beginnen met eenkorteterugblik.Indemaanden
voorafgaand aan het Nederlandse voorzitterschap kreeg het EVDB enige
belangrijke impulsen. Zo werd in december 2003 de Europese
Veiligheidsstrategie aanvaard, waarin de Unie de ambitie heeft
vastgelegd om nadrukkelijker de verantwoordelijkheid te nemen voor
vrede en veiligheid in de wereld.
De EU heeft gekozen voor een brede benadering; dreigingen zoals
terrorisme, de proliferatie van massavernietigingswapens, regionale
conflicten, misdaad en 'failed states' moeten eendrachtig worden
bestreden. De Unie moet actiever en slagvaardiger worden en haar
diplomatieke, financiële én militaire middelen op samenhangende wijze
inzetten. De veiligheidsstrategie vraagt nadrukkelijk om versterking
van de Europese militaire capaciteiten, omdat die een belangrijke
voorwaarde vormen voor een werkelijk effectief extern beleid.
De veiligheidsstrategie onderkent bovendien dat wederopbouw en
ontwikkeling niet mogelijk zijn zonder een begin van s tabiliteit.En
om dat te bereiken, kan militair optreden nodig zijn en dus inzet van
de krijgsmachten van de landen van de Europese Unie.
Om inhoud te geven aan de Europese veiligheidsstrategie is in mei van
dit jaar een nieuwe militaire capaciteitendoelstelling aangenomen, de
'Headline Goal 2010'. De voorloper hiervan, de Helsinki Headline Goal
uit 1999, bevatte de ambitie om 60.000 militairen op de been te kunnen
brengen binnen 60 dagen. De nieuwe Headline Goal gaat vérder en stelt
hogere kwalitatieve eisen aan de Europese krijgsmachten, vooral ten
aanzien van de snelle inzetbaarheid, de interoperabiliteit en het
expeditionair vermogen. Het doel is de Europese krijgsmachten nog
beter geschikt te maken voor moderne crisisbeheersingsoperaties.
In het afgelopen voorjaar werd ook het concept van EU Battlegroups -
gevechtsgroepen dus - goedgekeurd. Gevechtsgroepen zijn hoogwaardige,
robuuste militaire eenheden van ongeveer 1.500 militairen met
ondersteuning. De kwalitatieve doelstellingen van de Headline Goal
2010 zijn zeer concreet op dit concept van toepassing. Een
gevechtsgroep moet bijvoorbeeld binnen vijf tot tien dagen ter plekke
kunnen zijn in een crisissituatie, vooral in de eerste fase na een
conflict.
De eenheden hebben tot taak een begin te maken met de stabilisering in
afwachting van een grotere vredesmacht.
Bij zijn aantreden als voorzitter kreeg Nederland een mandaat mee met
specifieke doelstellingen. Behalve de operationalisering van de
initiatieven inzake de nieuwe Headline Goal en de gevechtsgroepen,
maakten daar ook de oprichting van het Europees Defensie Agentschap en
de overdracht van de Navo-missie in Bosnië aan de EU deel van uit.
Op mijn ministerie is hard gewerkt om het mandaat uit te voeren en,
vooral, om concrete resultaten boeken. Om dat te bewerkstellingen,
moest er meer duidelijkheid komen over de resterende militaire
tekorten ten opzichte van de Helsinki Headline Goal. En in het
verlengde daarvan moesten bovendien duidelijke afspraken worden
gemaakt over de aanpak van de capaciteitversterking in de komende
jaren. Voorts zouden zeven tot negen gevechtsgroepen moeten worden
aangeboden om als EU vanaf volgend jaar snel te kunnen reageren op
crises.
Tijdens een Military Capability Commitment Conference, die wij op 22
november jl. in Brussel organiseerden met de defensieministers van
alle EU-landen, is het inderdaad gelukt om goede afspraken te maken
over de versterking van de Europese militaire capaciteiten. Ik loop ze
met u langs:
* De lidstaten hebben zich verplicht tot de uitvoering van de
Headline Goal 2010. De komende jaren zal dan ook hard worden
gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de Europese
krijgsmachten. In dat kader zullen vaste ijkpunten en criteria
worden ontwikkeld om elkaar te kunnen aanspreken op de voortgang
van de kwaliteitsverbetering. Nederland heeft hiervoor een
fundament gelegd met de formulering van standaarden en criteria
voor de gevechtsgroepen.
* De ministers van Defensie hebben zich voorts verplicht om de
resterende militaire tekorten van de Helsinki Headline Goal 1999
weg te werken. Er is duidelijk vastgesteld wat hiervoor nog nodig
is. Ook zijn afspraken gemaakt om het European Capability Action
Plan (ECAP) te verbeteren, de vergaderstructuur waarmee de
lidstaten zoeken naar multinationale oplossingen om de militaire
capaciteiten te versterken. Op Nederlands initiatief is dit
actieplan geëvalueerd en zijn er aanbevelingen aangenomen om het
te verbeteren, vooral met behulp van het nieuw opgerichte Europees
Defensie Agentschap, EDA. Het Agentschap is inmiddels, conform het
Nederlandse mandaat, operationeel. Het heeft richtlijnen gekregen,
een werkprogramma en een budget.
* Verder hebben de lidstaten op Nederlands initiatief afgesproken om
het gebruik van de Europese transportcapaciteiten beter te
coördineren. Strategisch transport is een belangrijke voorwaarde
voor de snelle inzet van militaire eenheden. Betere samenwerking
moet er in twee jaar toe leiden dat Europese transportmiddelen
effectiever en goedkoper worden ingezet.
* Ook hebben we afgesproken de militaire samenwerking tussen de
lidstaten te intensiveren. Afgelopen oktober hebben
vertegenwoordigers uit 31 landen de mogelijkheden hiervoor in
kaart gebracht tijdens een conferentie in Wassenaar. Zo kan de
versplintering van de Europese defensie-inspanningen worden
verminderd, wat de effectiviteit en de doelmatigheid van de
Europese krijgsmachten zal bevorderen.
* En, "last but not least", hebben de defensieministers militaire
eenheden aangeboden voor gevechtsgroepen. Dankzij de
overweldigende inbreng van veel landen kan de EU begin 2005 al
beschikken over een initiële capaciteit en na 2007 zelfs over een
volledige capaciteit om op verzoek van de Verenigde Naties snel op
te treden in een crisis. Enkele grotere landen formeren
gevechtsgroepen op nationale basis, zoals het Verenigd Koninkrijk,
Frankrijk, Italië en Spanje. Andere landen vormen gezamenlijk
multinationale gevechtsgroepen. Nederland zal een groep vormen met
Duitsland en Finland en één met het Verenigd Koninkrijk. In totaal
zijn dertien gevechtsgroepen aangeboden. Ik beschouw de vorming
van deze Battlegroups als een belangrijke aanzet voor de verdere
internationalisering van de Europese krijgsmachten.
Al eerder, tijdens een ministeriële vergadering in Noordwijk op 17
september, hadden Frankrijk, Italië, Spanje, Portugal en Nederland een
intentieverklaring ondertekend voor de oprichting van een European
Gendarmerie Force (EGF). Deze robuuste en snel inzetbare politiemacht
met militaire status gaat bestaan uit maximaal 900 personen met een
klein, permanent hoofdkwartier. Deze militaire politiemacht zal
uitvoerend en adviserend kunnen optreden tijdens alle fasen van
crisisbeheersingsoperaties, zowel bij de aanvang van een
crisisbeheersingsoperatie als bij de geleidelijke overdracht aan de
civiele autoriteiten tijdens de eindfase ervan. De EGF zal beschikbaar
worden gesteld aan verschillende internationale organisaties, zoals de
EU, de Navo, de OVSE en de VN.
Dames en heren,
Met deze resultaten is Nederland er de afgelopen maanden in geslaagd
werkelijk inhoud te geven aan de versterking van de Europese militaire
capaciteiten en, meer in het algemeen, aan het EVDB. Wij hebben dat
uit volle overtuiging gedaan. Nederland steunt de ambitie van de
Europese Unie om op veiligheidsterrein een mondiale speler van formaat
te worden. Dat is, in het licht van de vergaande integratie op
economisch en monetair terrein, een logische stap. De Unie bestaat uit
inmiddels 25 landen, met in totaal 450 miljoen inwoners, die samen 25
procent van de wereldeconomie voor hun rekening nemen. Een dergelijk
blok moet een substantiële bijdrage leveren aan de veiligheid en de
stabiliteit in de wereld.
De ontwikkeling van de militaire capaciteiten is helemaal niet in
tegenspraak met onze samenwerking met de Verenigde Staten in de Navo.
Europa moet in de transatlantische lastenverdeling een grotere
bijdrage gaan leveren en het EVDB is hiervoor het middel. De goede
samenwerkingsregelingen tussen de EU en de Navo onderstrepen de nauwe
politieke en militaire band tussen Europa en de Verenigde Staten en de
noodzaak deze verder te versterken.
De vraag hoe Europa reageert op een crisis dient allereerst in
Navo-verband te worden beantwoord. Daarna is optreden via het EVDB
mogelijk, hetzij met gebruikmaking van Navo-hoofdkwartieren en
-capaciteiten, hetzij met nationale hoofdkwartieren van de grote
Europese landen.
Deze constatering brengt mij bij mijn vooruitblik. De verwezenlijking
van de Europese veiligheidsstrategie staat of valt met de versterking
van de Europese militaire capaciteiten. Daarom was het zo belangrijk
om de ministers van Defensie van de EU-lidstaten daaraan te
committeren. Ook in 2005, na afloop van het Nederlands
voorzitterschap, zal ik mij blijven inzetten voor concrete resultaten.
De EU beschikt met de Headline Goal 2010 over een duidelijke
routekaart om de kwaliteit van de militaire capaciteiten te
verbeteren. We kennen de resterende tekortkomingen, dus we kunnen als
Europese landen gericht plannen en investeren. Aanvullende
initiatieven, zoals de verbeterde coördinatie van strategisch
transport, bieden eveneens de mogelijkheid om militairen effectiever
en doelmatiger te kunnen inzetten.
Zoals ik zei heeft de Unie met de vorming van de gevechtsgroepen al
vanaf 2005, dus over een maand, de beschikking over een instrument om
op verzoek van de Verenigde Naties snel te reageren op een crisis. De
komende jaren zullen de landen die bijdragen aan de gevechtsgroepen de
desbetreffende eenheden gereedmaken. Ook dat bevordert de
doelgerichtheid van de versterking van de Europese militaire
capaciteiten. Tijdens de Military Capability Commitment
Conferencevorige maand in Brussel hebben de EU ministers van Defensie
zich aan dit proces verbonden.
Intussen hoeft de EU niet op zijn handen te gaan zitten. Met de
ontplooiing van politiemissies in Bosnië en Macedonië heeft de EU in
2003 voor het eerst metterdaad haar verantwoordelijkheid genomen voor
veiligheid. Operatie Artemis in Congo, waar snel ingrijpen een
humanitaire ramp kon afwenden, onderstreepte de ambities van de EU
opnieuw. De afgelopen week is Sfor, de Navo-vredesmacht in Bosnië,
overgedragen aan de Europese Unie. Sfor gaat onder leidng van de EU
verder als operatie Althea.
Deze militaire missie maakt deel uit van een omvattende strategie van
de Europese Unie om Bosnië verder te stabiliseren en te helpen op zijn
weg naar uiteindelijk toetreding tot de Unie. Daarbij kan de EU haar
unieke kwaliteit - de geïntegreerde inzet van een breed civiel en
militair instrumentarium - verder ontwikkelen. Hiermee zet de Unie
opnieuw een stap op weg naar de verwezenlijking van de Europese
veiligheidsstrategie.
Dames en heren,
Ik rond af met een verwijzing naar de titel van de conferentie van
vanmiddag. Ik hoop u duidelijk te hebben gemaakt dat het Europese
Veiligheidsbeleid er al is. De Europese Unie beschikt over politieke
en militaire structuren en er iseen Europese veiligheidsstrategie. De
Unie neemt stap voor stap meer verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld bij
de uitvoering van militaire operaties. Er zijn, ten slotte, duidelijke
afspraken gemaakt over de broodnodige verdere versterking van de
Europese militaire capaciteiten.
Alle bouwstenen zijn dus aanwezig voor een Europese Unie die haar
mondiale verantwoordelijkheden desgewenst werkelijk kracht kan
bijzetten. Goed nieuws voor de Europese Beweging!
Dank u wel.
Nieuws
Nieuwsberichten