Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over schadeclaims in verband met wietteelt.

Antwoorden op kamervragen over schadeclaims in verband met wietteelt.

9 december 2004

Vragen van de leden Externe link Timmer, Externe link Van Dijken en Externe link Albayrak (allen PvdA) aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over schadeclaims in verband met wietteelt.
---

Vraag 1
Kent u het bericht "Wietteler moet brandschade zelf betalen"? 1)

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel zaken voor de rechter komen die verband houden met het al dan niet honoreren van verzekeringsclaims die in verband staan met wietteelt?

Antwoord 2
Hierover is geen informatie beschikbaar. Op een dergelijk detailniveau worden gegevens over afgedane zaken binnen de gerechten niet geregistreerd. De geautomatiseerde systemen die het primaire proces ondersteunen zijn hierop ook niet ingericht. Binnen de verzekeringsbranche vindt op centraal niveau evenmin een dergelijke registratie plaats.

Vraag 3
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen verzekeraars na een rechterlijke uitspraak schadeclaims in verband met wietteelt niet hoeven te honoreren? Om welk totaalbedrag gaat dit jaarlijks?

Antwoord 3
Met verwijzing naar de beantwoording van vraag 2 is duidelijk dat geen zicht bestaat op het aantal gevallen waarin verzekeraars na een rechterlijke uitspraak schadeclaims in verband met wietteelt niet hoeven te honoreren. In het verlengde hiervan kan ook niet worden aangegeven om welk totaalbedrag dit jaarlijks gaat.

Vraag 4
Kan het niet honoreren van bovengenoemde claims door verzekeraars, gevolgen hebben voor schade-uitkeringen aan anderen dan degene die zich met de wietteelt heeft bezig gehouden (bijvoorbeeld buren of bedrijven in een bedrijfsverzamelgebouw)? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4
Een polisvoorwaarde is veelal dat er geen dekking is voor brandschade (en gevolgschade) indien sprake is van risicoverzwarende omstandigheden of bestemmingswijziging. Als de bestemming van het belendende gebouw dan wel het bij een derde partij in gebruik zijnde gedeelte van een gebouw overeen komt met de polisbeschrijving, zal het niet op de hoogte zijn van de aanwezigheid van een hennepkewekerij -in een ander gedeelte van het gebouw of in een belendend gebouw - die derde partij niet worden tegengeworpen. In de regel althans, want deze situatie kan anders liggen als daarover een voorbehoud is gemaakt. Dit kan zich voordoen bij verhuurde gebouwen. Sommige verzekeraars hebben in de polisvoorwaarden opgenomen dat de eigenaar/verzekeringnemer verantwoordelijk is voor (wijziging van) bestemming van het gebouw en dus ook voor de juiste polisomschrijving. In de praktijk kan het dus voorkomen dat als een huurder zich bezig houdt met wietteelt, ook de eigenaar geen polisdekking heeft.

Vraag 5
Wat is de verantwoordelijkheid van de verhuurder van een pand waarin wietteelt plaatsvindt, voor schade die ten gevolge van wietteelt wordt veroorzaakt? Is er verschil in verantwoordelijkheid tussen een particuliere verhuurder en een woningcorporatie?

Antwoord 5
Degenen die schade lijden ten gevolge van de overlast door wietteelt van een huurder, kunnen de verhuurder van de wietteler aansprakelijk stellen uit onrechtmatige daad. Is de gelaedeerde tevens (een andere) huurder van de verhuurder van de wietteler dan kan hij zijn verhuurder ook uit wanprestatie aanspreken. Er is geen verschil in verantwoordelijkheid tussen een particuliere verhuurder en een woningcorporatie. De kans van slagen van beide acties zal mede afhangen van de vraag of de verhuurder wist of behoorde te weten dat er overlast was en hij heeft verzuimd daartegen stappen te ondernemen.

Vraag 6
Hoe gaan verzekeraars om met schade-uitkeringen aan wiettelers die door anderen gedwongen zijn om wiet te telen?

Antwoord 6
Risicoverzwarende omstandigheden of bestemmingswijziging dienen ingevolge de doorgaans geldende polisvoorwaarden te worden gemeld, zodat de verzekeraar het nieuwe risico kan beoordelen. In geval van hennepkwekerijen zal van dit laatste geen sprake zijn. Van de zijde van het Verbond van Verzekeraars is aangegeven dat verzekeraars geen medewerking wensen te verlenen aan illegale activiteiten en dat zij premies uitsluitend willen aanwenden voor bona fide verzekerden. Of de verzekeringnemer al dan niet gedwongen is om hennep te telen is dus niet relevant.

Vraag 7
Hoe oordeelt u over de oproep van de heer Wiechman van Interpolis 2) om wietteelt wettelijk toe te staan met strikte regels voor de bedrijfsvoering?

Antwoord 7
Uit het krantenbericht waarnaar wordt verwezen blijkt dat een dergelijke oproep niet is gedaan. Ik heb er derhalve geen oordeel over.

Vraag 8
Deelt u de mening dat met het wettelijk toestaan van wietteelt de bedrijfsvoering beter kan worden gereguleerd en de (brand)veiligheid zal worden gediend? Zo ja, wanneer gaat u het wettelijk toestaan van wietteelt ter hand nemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 8
Nee. Zeer recent, bij brief van 29 september 2004 (TK 2004-2005, 24 077, nr. 138) heb ik de kamer uitgebreid geïnformeerd over mijn standpunt inzake regulering van de cannabisteelt. Ik heb daarbij aangegeven dat regulering of legalisering van de teelt niets oplost en de problematiek vermoedelijk vergroot. De handhavingsproblematiek zal eerder toe- dan afnemen, er zal altijd nog een circuit van illegale teelt bestaan waartegen moet worden opgetreden en tenslotte verzet zich de internationale context tegen regulering. Recente berichten in de media over het risico van brand dat samenhangt met de illegale cannabisteelt onderstrepen de noodzaak om de illegale teelt van cannabis met voortvarendheid aan te pakken. Daarbij is de optie om langs de weg van het wettelijk toegestaan van wietteelt de brandveiligheid te bevorderen - nog los van de vraag of daaarmee ook feitelijk het beoogde effect zou worden bereikt - in het geheel niet aan de orde. De overlast en de risico's van de illegale teelt worden onderkend en zijn mede overweging geweest voor de intensivering van de aanpak van de hennepteelt, langs de lijnen van de Cannabisbrief van het kabinet (TK 2003-2004, 24 077, nr. 125).


1) Dagblad van het Noorden, 22 oktober jl.
2) zie noot 1