Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Voorzitter van de Raad van Bestuur
Stichting Sanquin Bloedvoorziening
T.a.v. de heer Ir. T.J.F. Buunen
Postbus 9892
1006 AN AMSTERDAM
Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag
GMT/MT 2536120 6 december 2004
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief
uitsluiten transfusiedonors RvB-0403-0110B-TB
RvB-0404-0074B-MB
Geachte heer Buunen,
Naar aanleiding van een mogelijke overdracht in 2003 van de variant van de ziekte van
Creutzfeldt-Jakob (vCJD) via bloedtransfusie in het Verenigd Koninkrijk heeft u mij in
bovengenoemde brieven gevraagd het financieel mogelijk te maken om bloeddonors uit te
sluiten die vanaf 1980 een bloedtransfusie hebben ondergaan. Bij brief van 16 juni jl.
(kenmerk GMT/MT2486903) heb ik kenbaar gemaakt hier niet mee in te stemmen. Het
belangrijkste argument toen was het gebrek aan aantoonbare doelmatigheid van de
maatregel.
In het Verenigd Koninkrijk heeft zich echter in juli een tweede geval voorgedaan van
mogelijke overdracht van vCJD via bloedproducten. Dit geval verschilt dermate van het
eerste geval van overdracht dat ik mijn besluit van 16 juni heb willen heroverwegen.
Ook na het tweede geval is de doelmatigheid niet vast te stellen en zou daarom ook niet
voor goedkeuring in aanmerking komen. Echter, het tweede geval heeft enkele kenmerken
die maken dat het risico op overdracht van vCJD via bloed groter is dan na het eerste geval
werd ingeschat. Ten eerste geeft het tweede geval nagenoeg bewijs voor de mogelijkheid
dat vCJD via bloed ook bij de mens kan worden overgedragen. Ten tweede bleek in dit
geval de ontvanger van het bloedproduct geen symptomen te hebben van vCJD, maar bleek
deze wel drager te zijn van het vCJD-agens. Tenslotte wijkt deze persoon in erfelijke aanleg
af van de tot nu toe bekende vCJD patiënten. Een en ander betekent dat de groep vCJD-
patiënten groter kan worden dan eerst werd aangenomen en dat deze groep langer drager
kan zijn van de ziekte. Omdat verspreiding alleen via bloedproducten lijkt te kunnen
verlopen, kan een deel van de verspreiding via bloedtransfusie worden gestopt door donors
uit te sluiten die zelf eerder een bloedtransfusie hebben ondergaan.
Alles overziend, geeft het tweede geval aanleiding om mijn besluit van 16 juni te herzien en
de maatregel om bloeddonors uit te sluiten die vanaf 1980 een bloedtransfusie hebben
ondergaan, nu wel goed te keuren.
Postbus 20350 Bezoekadres: Correspondentie uitsluitend Internetadres:
2500 EJ DEN HAAG Parnassusplein 5 richten aan het postadres www.minvws.nl
Telefoon (070) 340 79 11 2511 VX DEN HAAG met vermelding van de
Fax (070) 340 78 34 datum en het kenmerk van
deze brief.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Blad
2
Kenmerk
GMT/MT 2536120
Ten aanzien van de kosten van het op kunnen vangen van de gevolgen van de maatregel (te
weten: het werven van nieuwe donors), heeft u een raming opgegeven van 100,= per
donor van met een maximum van 4 miljoen. Ondanks de zeer beperkte financiële
middelen die mij momenteel ter beschikking staan, ben ik bereid de eerder met u
overeengekomen afspraken rond de solvabiliteitsopbouw ( 2,7 mln. per jaar voor de
periode 2001-2005, zie briefnr. GMV 2110089) met één jaar te verlengen. Dit wil zeggen
dat Sanquin in 2006 2,7 miljoen krijgt voor de bekostiging van de maatregel. Het is aan
Sanquin te bepalen of zij de solvabiliteitsopbouw wil temporiseren om de maatregel in 2005
te kunnen bekostigen óf dat zij de maatregel in 2005 wil voorfinancieren.
Door inzet van uw kant om de vraag naar bloedproducten te verminderen, waardoor er
minder donors nodig zijn om het tekort aan te vullen en door de donatiefrequentie onder de
donorpopulatie te verhogen, reken ik er op dat het toegekende budget van 2,7 miljoen
voldoende is om de teruggang van maximaal 40.000 donoren op te kunnen vangen. Mocht
dat onverhoopt niet het geval zijn, dan dient Sanquin ook eigen middelen in te zetten om
genoemde doelstelling te realiseren. De kosten voor de invoering van deze maatregel dient u
in toekomstige jaarverslagen te specificeren.
Het uitsluiten van bloeddonors met een transfusieverleden is in 2001 al door de
Gezondheidsraad aanbevolen. Een van de argumenten om die aanbeveling in 2001 niet op te
volgen en de maatregel ook eerder dit jaar niet goed te keuren was de mogelijke onrust die
zou kunnen ontstaan onder de donorpopulatie en het risico op ondermijning van het
vertrouwen in de bloedvoorziening in Nederland. Dat gevaar blijft naar mijn mening bestaan
en ik hecht er daarom aan dat donors goed worden voorgelicht omtrent deze maatregel.
Naar aanleiding van mijn eerder besluit van 16 juni heeft u op 26 juli jl. bezwaar
aangetekend tegen dat besluit. Ik verzoek u zo spoedig mogelijk aan de Directie Wetgeving
en Juridische Zaken van dit ministerie schriftelijk mee te delen of een en ander voor u
aanleiding is uw bezwaarschrift van 26 juli jl. al dan niet in te trekken.
Tenslotte wijs ik u erop, dat op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht
degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken daartegen binnen zes weken
na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het
bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
Een dergelijk bezwaarschrift dient u te richten aan de Directie Wetgeving en Juridische
Zaken van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Postbus 20350, 2500 EJ
Den Haag.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport