Tilburgs onderzoek
De moeilijke terugkeer van illegale gevangenen
Donderdag 9 december is het rapport Terugkeermogelijkheden van
vreemdelingen in vreemdelingenbewaring verschenen. In het onderzoek
wordt nagegaan welke factoren de terugkeer van vreemdelingen naar hun
land van herkomst verhinderen, bemoeilijken of zouden kunnen
vergemakkelijken. Het onderzoek laat zien dat het laten terugkeren van
vreemdelingen in vreemdelingenbewaring uiterst lastig is. Het aantal
geslaagde uitzettingen vanuit Tilburg en Ter Apel is de afgelopen
jaren gedaald tot ongeveer 35%, terwijl de gemiddelde verblijfsduur is
gestegen naar 80 dagen. Meer dan de helft van de illegalen die in
Tilburg en Ter Apel in bewaring worden gesteld komt uiteindelijk weer
op vrije voeten. Het onderzoek is uitgevoerd door het Schoordijk
Instituut van de Universiteit van Tilburg en stond onder leiding van
prof. dr. A.M. van Kalmthout.
Het onderzoeksrapport bestaat uit drie deelrapporten: het eerste
deelrapport bevat het onderzoek van de strafrechtelijke en
vreemdelingrechtelijke dossiers van 400 vreemdelingen die in Tilburg
en Ter Apel in vreemdelingenbewaring waren gesteld. Met 276 van hen
werden ook screeningsinterviews gehouden, waarvan de uitkomsten
eveneens in het deelrapport zijn opgenomen. In het tweede deelrapport
wordt verslag gedaan van het evaluatie-onderzoek van de experimentele
terugkeerprogrammas (bouwvaardigheden en kantoorautomatisering) die in
2001 en 2002 in de penitentiaire inrichting van Tilburg zijn opgezet.
Het derde deelrapport bevat de verslagen van de diepte-interviews die
met 61 personen die in Tilburg en Ter Apel in vreemdelingbewaring
zaten, zijn afgenomen.
Een van de opvallendste conclusies is dat er relatief weinig illegale
vreemdelingen na de vreemdelingenbewaring worden uitgezet. Daarvoor
blijken tal van oorzaken, op grond van het onderzoek valt onder meer
het volgende vast te stellen:
1. De terugkeer of uitzetting wordt ernstig belemmerd door het
ontbreken van reisdocumenten en de moeilijkheid om deze bij de
ambassades te verkrijgen.
2. De terugkeerbereidheid van de illegale vreemdeling is mede
afhankelijk van het risico om bij terugkeer in eigen land met
represailles geconfronteerd te worden.
3. De informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de vele diensten
die bij de uitzetting zijn betrokken, schiet op tal van punten
tekort. Daardoor wordt het uitzettingsproces ernstig benadeeld of
vertraagd.
4. De rol van de terugkeerfunctionaris in de penitentiaire inrichting
is onduidelijk en komt daardoor onvoldoende uit de verf.
5. Er wordt te weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in
plaats van gedwongen uitzetting de vreemdeling de mogelijkheid te
geven terug te keren via de International Organization for
Migration.
6. 12% van de via Schiphol uit te zetten personen is al eerder
uitgezet.
7. De duur van de inbewaringstelling heeft geen effect op de
uitzetting. Van de 178 personen die langer dan 3 maanden in
bewaring zaten is uiteindelijk maar 19% uitgezet. De
vreemdelingenbewaring zelf, evenals een ongewenstverklaring of een
eerdere strafrechtelijke veroordeling heeft een gering effect op
daadwerkelijke uitzetting of op de terugkeerbereidheid van de
illegale vreemdeling.
8. Onder de illegalen bevinden zich meer ex-asielzoekers dan altijd
is aangenomen. Verschillende bronnen geven een percentage
asielzoekers aan dat ligt tussen de 44% en 47%.
9. Het hernieuwd in vreemdelingenbewaring plaatsen van vreemdelingen
van wie de bewaring is opgeheven, heeft maar een beperkt effect op
uitzetting (25% geslaagde uitzettingen).
10. Minder dan 50% van de in bewaringgestelde vreemdelingen heeft een
of meer strafbare feiten begaan gedurende zijn verblijf in
Nederland. 70% van de delicten waren kleine vergrijpen zoals
winkeldiefstal, valse papieren, overtredingen van plaatselijke
verordeningen etc. In 8% van de gevallen was sprake van een
ernstig misdrijf en 6% betrof drugsdelicten.
11. Van de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraffen blijkt iets
minder dan 70% niet ten uitvoer te zijn gelegd toen de vreemdeling
in vreemdelingenbewaring werd gesteld of toen de
vreemdelingenbewaring werd opgeheven.
De conclusies worden gevolgd door een reeks aanbevelingen om de
gesignaleerde lacunes en zwakke schakels te verbeteren. Bijvoorbeeld:
* Stimulering en verruiming van de mogelijkheden om via IOM vanuit
vreemdelingendetentie vrijwillig terug te keren.
* Realisering van wettelijke mogelijkheden om vingerafdrukken, die
in verschillende nationale en Europese bronnen aanwezig zijn, te
koppelen zodat ze aan de vreemdelingendiensten ter beschikking
kunnen worden gesteld.
* Wegnemen van de belemmeringen voor terugkeer van vreemdelingen die
twijfelen over vrijwillige terugkeer.
* Meer gebruik maken van de mogelijkheid om vreemdelingen (die
bereid zijn mee te werken aan terugkeer) een meldplicht op te
leggen in plaats van vreemdelingenbewaring.
* Realisatie van één centraal registratiesysteem die de huidige
belemmeringen wegnemen die de ketenpartners ervaren in hun
onderzoek naar identiteit en nationaliteit.
* Vermeden moet worden dat tenuitvoerlegging van door de
strafrechter opgelegde vrijheidsstraffen pas ten uitvoer worden
gelegd tijdens of in aansluiting op de vreemdelingenbewaring.
Hierdoor gaat een verkeerd signaal naar de vreemdeling.
De volledige tekst van conclusies en aanbevelingen valt te raadplegen
op http://www.uvt.nl/faculteiten/frw/onderzoek/schoordijk/nieuws/
Noot voor de pers
De volledige tekst van de drie rapporten verschijnt medio volgende
week. Nadere informatie daarover is verkrijgbaar bij de Uitgever Wolf
Legal Publishers te Tilburg/Nijmegen, http://www.wlp.biz
Prof. Anton van Kalmthout is te bereiken onder nummer 06 55188765
Laatst gewijzigd: donderdag 09 december 2004
bullet Meer zoekmogelijkheden
bullet Experts en expertise
Zie ook
Contact
E-mail: P.H.C.Siebers
Universiteit van Tilburg