Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 43 21
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
UB/AM/2004/62165
Onderwerp Datum
Belemmeringen voor samenwerking ikv 9 december 2004
reïntegratie en regionale schotten in de
uitvoering
Aanleiding
Tijdens het Algemeen Overleg van 24 juni 2004 over SUWI heb ik een tweetal
toezeggingen gedaan in het kader van de samenwerking in de keten voor werk en inkomen.
Het gaat hierbij om:
· het wegnemen van wettelijke belemmeringen voor samenwerking in het kader van
reïntegratie (op basis van de lijst van mevr. Noorman-den Uyl);
· het wegnemen van regionale schotten in de uitvoering.
In deze brief wil ik u hierover nader informeren.
Context
De ketenpartners (UWV, CWI, VNG en Divosa) hebben in een notitie van 17 mei 2004
gezamenlijke een visie ontwikkeld op de ketensamenwerking. Deze notitie is op 19 mei
2004 naar de Kamer gezonden, gelijktijdig met de jaarverantwoording van de zbo's en de
tussenevaluatie van de Wet SUWI (26 448, nr. 141).
De ketenpartners hebben vijf gezamenlijke en samenhangende ambities geformuleerd, die
verder zijn uitgewerkt in een ketenprogramma. Dit ketenprogramma is op 15 november aan
mij aangeboden en wordt gelijktijdig met de jaarplannen van de zbo's aan u aangeboden. De
ambities uit het ketenprogramma betreffen: het gezamenlijk definiëren van ketenprestatie-
indicatoren, het afstemmen van ICT-investeringen en gegevensuitwisseling, gezamenlijke
aanpak van reïntegratie, vorming van bedrijfsverzamelgebouwen en gezamenlijke
handhaving. Ik heb in dit traject specifiek aangegeven dat het mijn rol is om te bezien in
hoeverre eventuele wettelijke belemmeringen weggenomen kunnen worden.
1. Wettelijke belemmeringen voor samenwerking in kader van reïntegratie
Zoals hierboven beschreven is, betreft één van de ambities van de ketenpartners de
gezamenlijke aanpak van reïntegratie. Tijdens het algemeen overleg van 24 juni 2004 is er
een lijst van belemmeringen aangereikt, die weggenomen zouden moeten worden om de
samenwerking in het kader van reïntegratie te verbeteren.
2
Als hoofdregel geldt dat het UWV verantwoordelijk is voor de reïntegratie van cliënten met
een (gedeeltelijke) WW-, WAO-, Wajong- en WAZ-uitkering en dat de gemeenten
verantwoordelijk zijn voor de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, niet-
uitkeringsgerechtigden en cliënten met een ANW-uitkering. Als er sprake is van samenloop
met een WW- en/of WAO-uitkering is het UWV verantwoordelijk voor de reïntegratie.
Artikel 7, derde lid van de WWB biedt gemeenten de ruimte om, in overleg met het UWV,
de verantwoordelijkheid voor reïntegratie van mensen met een (gedeeltelijke) WW- of
WAO-uitkering van het UWV over te nemen. Dit betekent ook dat een gemeente middelen
kan inzetten uit het W-deel voor een traject van een WW'er, een WAO'er of iemand met
een samenloopuitkering.
Ten aanzien van het UWV moet een onderscheid gemaakt worden in de volgende drie
situaties:
· een cliënt heeft zowel een WW/WAO- als een bijstands-uitkering (samenloop). UWV is
verantwoordelijk voor het starten van een traject, tenzij UWV en betrokken gemeente
anders overeenkomen (zie hierboven).
· trajecten die gestart zijn bij UWV, maar waarbij de cliënt tijdens het traject als gevolg
van het bereiken van zijn maximale WW-duur wordt overgedragen aan gemeenten. Het
uitgangspunt hierbij is dat het UWV het reeds ingezette traject laat afmaken en dat ook
financiert.
· gezamenlijke inkoop van trajecten en reïntegratie. Het gebruik maken van wederzijdse
expertise en het gezamenlijk inkopen is mogelijk. Dit verandert niets aan de
verantwoordelijkheidsverdeling voor reïntegratie. UWV en gemeenten maken afspraken
over de in te zetten middelen.
Geconcludeerd kan worden dat de huidige verantwoordelijkheidsverdeling in de wetgeving
in principe geen belemmering vormt voor het maken van afspraken over de inzet van
reïntegratietrajecten. Uiteraard is het tot stand komen van deze afspraken afhankelijk van de
bereidheid van de partners naar elkaar toe en bekendheid van de mogelijkheden onder de
partners. In de bijlage wordt per punt uit de lijst van belemmeringen ingegaan op de stand
van zaken. De meeste aangedragen belemmeringen kunnen worden weggenomen.
De door UWV gewenste synchronisatie van beleid met betrekking tot
sollicitatieverplichtingen wordt niet wenselijk geacht voorzover het synchronisatie van
regelgeving betreft. Essentieel verschil tussen beide regelingen is dat in de WWB
ontheffingen individueel zijn en dat het UWV categorale vrijstellingen kent. Synchronisatie
zou betekenen dat ofwel beleidsregels van UWV worden doorgetrokken naar gemeenten
ofwel dat UWV de vrijheid krijgt tot individuele beoordelingen te komen. Beide voorstellen
vind ik onwenselijk vanuit de gedachte dat gemeenten wél het financiële risico voor de
uitvoering van de WWB dragen, terwijl dat bij UWV niet het geval is. Daarbij komt dat
UWV als zbo geen rechtstreekse democratische controle kent. Ik verwijs hiervoor ook naar
de reactie die de minister heeft gegeven op een verzoek van uw Kamer tijdens het Algemeen
Overleg op 2 maart j.l. over herinvoering van de sollicitatieplicht (28 862, nr. 30. blz. 6).
Dat laat onverlet dat in individuele gevallen, bijvoorbeeld als een cliënt tegelijkertijd een
uitkering van het UWV als een WWB uitkering ontvangt, binnen de kaders van de
regelgeving afspraken gemaakt kunnen worden tussen UWV en gemeente over de
3
uitvoering van het beleid.
In het kader van de evaluatie van de Wet SUWI die in 2006 naar de Kamer gaat, is het
mogelijk om eventuele dan voorkomende belemmeringen alsnog weg te nemen. Daarnaast
zal het nieuwe ketenprogramma tot meer bekendheid leiden van de mogelijkheden die er op
dit moment al zijn ten aanzien van gezamenlijke reïntegratie.
2. Het wegnemen van regionale schotten in de uitvoering
De vraag ten aanzien van het wegnemen van regionale schotten in de uitvoering had
specifiek betrekking op de mogelijkheid van bemiddeling over de grenzen van de regio.
CWI werkt op dit moment met het meer dan 20 jaar oude automatiseringssysteem van de
oude Arbeidsvoorzieningsorganisatie (PGI). Dit systeem is opgezet naar de 18 regio's van
Arbvo en is er voor gemaakt om cliënten en vacatures binnen de regio aan elkaar te
koppelen. Met een aantal kunstgrepen is elektronische vacature-uitwisseling tussen regio's
mogelijk, maar dit werkt niet optimaal. Daarom wordt er nu gewerkt aan een nieuw systeem
Sonar, waarbij het wel mogelijk is over de regio's heen te bemiddelen. Sonar is in
Harderwijk in gebruik genomen en wordt medio 2005 bij alle CWI-vestigingen
geïmplementeerd. Vooruitlopend op Sonar wordt ABS (Advies BemiddelingsService)
geïmplementeerd, waarbij er ook al sprake is van een landelijke database. ABS zal in
oktober volledig geïmplementeerd zijn.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
4
Bijlage
Lijst van belemmeringen voor samenwerking in kader van reïntegratie
1) Snelle start reïntegratie WW door UWV ter voorkoming van WWB-lasten door
ketenbrede diagnostiek aan kop van het proces en heldere afspraken over de
ketendienstverlening aan deze klanten.
Dit is mogelijk binnen de huidige regelgeving.
2) UWV wil graag het experiment preventieve inzet bij collectief ontslag een
permanent karakter geven en de preventieve inzet van reïntegratiemiddelen waar
nodig verlengen tot na het intreden van de 1e WW-dag.
Op het moment dat het experiment wordt omgezet in reguliere wetgeving (1 juli
2005), wordt aan de wensen van het UWV tegemoet gekomen.
3) Synchronisatie van sollicitatieverplichtingen WW met de sollicitatieverplichtingen
uit de WWB. UWV wil dat de klanten met een gecombineerde uitkering WW/WWB
met maar één soort sollicitatieverplichting te maken krijgen.
Synchronisatie zou betekenen dat ofwel beleidsregels van UWV worden
doorgetrokken naar gemeenten ofwel dat UWV de vrijheid krijgt tot individuele
beoordelingen te komen. Beide voorstellen vind ik onwenselijk. Dat laat onverlet dat
in individuele gevallen, bijvoorbeeld als een cliënt tegelijkertijd een uitkering van
het UWV als een WWB uitkering ontvangt, binnen de kaders van de regelgeving
afspraken gemaakt kunnen worden tussen UWV en gemeente over de uitvoering van
het beleid.
4) Scholing in buitenland/ scholing voor grenswerknemers is niet mogelijk met behoud
van WW-uitkering. Deze problematiek wordt in overleg met het UWV nader
uitgewerkt. Overigens is het wel mogelijk om ten behoeve van sollicitatiedoeleinden
3 maanden in het buitenland te verblijven.
5) Starten als zelfstandige en verrekening van inkomsten met de WW-uitkering. Het is
niet de bedoeling om de twee eerder gestarte experimenten tot regelgeving te
verheffen, maar er is wel behoefte aan ruimte. In overleg met het UWV wordt
hiervoor een oplossing gezocht. Overigens is het wel mogelijk om tot anderhalf jaar
na het starten als zelfstandige weer het werknemersschap te geven.
6) De informatieverstrekking van UWV aan gemeenten met als doel het opsporen van
personen met mogelijk recht op een uitkering of (financiële) voorziening of
schuldsanering is naar de mening van UWV niet mogelijk. Op grond van artikel 8
van de Wet SUWI kunnen alleen gegevens in het kader van reïntegratie geleverd
worden en niet in het kader van inkomen.
De gegevensuitwisseling zal in dat geval gegrond kunnen worden op de
publiekrechtelijke taak van gemeenten. De wettelijk grondslag hiervoor kan worden
gevonden in artikel 8, onder e , Wet Bescherming Persoonsgegevens. Er kan een
vergelijking gemaakt worden met de gegevensuitwisseling tussen SVB en
gemeenten. De SVB kan gegevens aan gemeenten verstrekken als gemeenten
getoetst hebben dat de gegevensuitwisseling voldoet aan het proportionaliteits- en
het evenredigheidsbeginsel.
7) Bij brief van 9 juni heeft het UWV de minister verzocht om het mogelijk te maken
dat WW-gerechtigden tot 23 jaar kunnen deelnemen aan een Jongeren
Ontwikkelings- en ervaringsplaats (JOP-stage).
Vanaf 1 januari 2005 treedt het experiment JOP-stages in werking. Het UWV heeft
toestemming om vooruitlopend op de regelgeving JOP-stages in te zetten.
5
8) Reïntegratie van arbeidsgehandicapte bijstandscliënten door UWV. Dit is mogelijk
binnen de huidige regelgeving, maar vraagt wel een toereikende begrotings- en
bezettingsraming.
Er bestaan geen wettelijke belemmeringen om expertise van UWV te gebruiken voor
arbeidsgehandicapte bijstandscliënten. Het is toe te juichen als gemeenten gebruik
kunnen maken van expertise van UWV met betrekking tot arbeidsgehandicapten
(inwinnen van advies, inhuren van expertise, inkopen van reïntegratietrajecten). Dit
past bij het uitgangspunt van samenwerking (artikel 8 Wet SUWI). Van belang is dat
de reïntegratieverantwoordelijkheid bij de gemeente blijft.
9) Vermindering van het werkgeversrisico bij plaatsing van jonggehandicapte (advies
Commissie Werkend Perspectief)
Naar aanleiding van het advies van de Commissie Het Werkend Perspectief kan aan
een groot deel van de voorstellen van het UWV tegemoetgekomen worden
(verlengen no risk polis en herlevingsmogelijkheden).
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid