Den Haag, 9 december 2004
Gesproken woord geldt
Bijdrage van Gerdi Verbeet (PvdA) aan het Algemeen Overleg over contourenbrief WMO
Voorzitter, eindelijk is het dan zover, het eerste overleg over de WMO. De eerste demonstratie ertegen heeft zojuist plaatsgevonden. Vorige week hebben we het manifest WMO, alleen maar zó! van een brede coalitie van onder andere ouderen, gehandicapten en werkers in ontvangst genomen. De WMO leeft!
Vlak voor de zomer hebben de Kamer en ook mijn fractie hoorzittingen georganiseerd. Vrijwel unaniem hoor je dat men de hoofdgedachte achter de WMO steunt, maar buitengewoon onzeker en bezorgd is over de uitwerking en de voorwaarden: onvoldoende waarborgen voor kwaliteit en toetsing daarvan, onvoldoende financiële mogelijkheden en bevoegdheden voor gemeenten, geen garanties voor toegankelijkheid en betaalbaarheid, te grote verwachtingen van de mantelzorg, behoud van voldoende en goede werkgelegenheid.
Vandaag voeren we een debat op hoofdlijnen. Mijn fractie heeft de motie Vietsch c.s. mede ondertekend die zegt dat, als de proefprojecten daar aanleiding toe geven, alleen de enkelvoudige huishoudelijk hulp van de AWBZ naar de gemeenten wordt overgeheveld en de overige zaken eventueel op een later moment. Steun aan deze motie is zeker geen carte blanche voor de WMO. Mijn fractie ziet nog veel bezwaren en heeft nog veel vragen. Daarnaast heeft zorgvuldigheid voor ons voorrang boven snelheid.
* Ik wil daarom graag van de staatssecretaris eind januari een planning ontvangen, waarin wordt beschreven wanneer zij ons informeert over de voortgang van het overleg met de VNG, de wijze waarop de implementatie wordt vormgegeven en welk budget op welk moment daarvoor beschikbaar komt.
* Ik wil ook weten wat voor proefprojecten er komen, wanneer de resultaten bekend worden, wat de criteria zijn voor het al dan niet overgaan van de AWBZ naar WMO en welke gevolgen dat heeft voor de invoeringsdatum van de wet. Ook wil ik snel weten wat het voor de rechten van burgers betekent wanneer in een gemeente een proefproject wordt gedaan.
* De positie van huidige en toekomstige cliënten gaat ons zeer ter harte. Daarom willen wij ook daar in een apart overleg bij stilstaan. Ik wil voor dat overleg graag een reactie van het kabinet op een doorwrocht advies dat wij deze week ontvingen van CG-raad, ouderenorganisaties(CSO) en Federatie van Ouderverenigingen met de titel Burgers hebben recht te weten wat ze van de overheid kunnen verwachten . Ik overhandig u dat bij deze.
Voorzitter, de PvdA onderschrijft de filosofie achter de WMO. Wij zien kansen in het realiseren van een breed, samenhangend aanbod van collectieve en individuele voorzieningen op het terrein van wonen, zorg en welzijn. In zijn voorlopige uitwerkingen stelt de WMO ons vooralsnog teleur. De WMO biedt nog geen inspirerende visie om alle burgers deel te laten nemen aan het maatschappelijk verkeer, maar een verhaal over leunen en steunen en over kwetsbare groepen die het blijkbaar aan zichzelf te wijten hebben dat ze de bus niet in kunnen en de trap niet opkunnen, geen kinderen of partner hebben. De PvdA gelooft in de sociale cohesie, in sterke wijken en buurten en in eigen verantwoordelijkheid, maar dan moeten mensen die verantwoordelijkheid wel kunnen nemen.
We hadden er natuurlijk voor kunnen kiezen om, meedeinend op de hoge zeeën van kritiek, de WMO bij voorbaat af te schieten. Maar dan zou men ons terecht het verwijt kunnen maken dat we dan de ogen sluiten voor de reële vraagstukken van een uit de krachten groeiende AWBZ, een toekomstig tekort aan werkers in de zorg en het slechte functioneren van de keten wonen, welzijn en zorg in steden, wijken en dorpen.
Voor de PvdA-fractie zijn de volgende vragen cruciaal. Het antwoord erop en natuurlijk de uitwerking ervan in het wetsvoorstel zijn essentieel voor onze uiteindelijke standpuntbepaling.
* Schieten burgers iets op met de WMO? Van een wettelijk recht op zorg is straks geen sprake meer; de WMO wordt een voorzieningenstelsel, waarvan de invulling geheel aan gemeenten is. Het komt dus op de uitwerking aan. Kunnen de burgers aanspraak maken op de zorg en het welzijn die zij nodig hebben? Zo ja, hoe krijgt dit vorm?
* Is de WMO solidair? Zijn voorzieningen toegankelijk voor iedereen die ze nodig heeft? De gebruikers van de individuele voorzieningen behoren grotendeels tot de lage inkomensgroepen. Gemeenten krijgen een begrensde vrijheid om eigen bijdragen te heffen. Het kabinet wil, net als wij, dat in de WMO de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Wil de staatssecretaris nog eens uitleggen hoe zij wil voorkomen dat stapeling van eigen bijdragen in AWBZ en WMO mensen in financiële problemen brengt? En hoe wordt bijvoorbeeld voorkomen dat GGZ-cliënten heen en weer worden geslingerd tussen AWBZ, WMO en Zorgverzekeringswet?
* Het kabinet wil met de WMO de maatschappelijke samenhang versterken, maar deze doelstelling krijgt geen inhoud. Mensen moeten vooral voor zichzelf en elkaar zorgen en zijn dus ook zelf verantwoordelijk voor maatschappelijke samenhang en participatie van mensen. Wij vinden dat de overheid op zijn minst verantwoordelijk is voor de infrastructuur (welzijnswerk, dienstverlening, verenigingsleven) die dat mogelijk moeten maken. Niet terug naar charitas, maar versterking van de gemeenschap. Kan de staatssecretaris toelichten hoe zij wil bereiken dat de WMO niet alleen vangnet wordt, maar een stelsel gericht op versterking van de maatschappelijke samenhang in wijken en dorpen, waar een brede doelgroep gebruik van kan maken?
* Het kabinet geeft de WMO het motto niet leunen, maar steunen . Volgens mijn fractie is juist veelal sprake van niet-gebruik van voorzieningen, omdat een beroep wordt gedaan op mantelzorg en vrijwilligers. Nederlanders telt juist zeer vele mantelzorgers en vrijwilligers die dagelijks belangeloos hulp aan anderen bieden. Hoezo leungedrag? Het kabinet doet er goed aan deze sombere en negatieve uitgangspunten te verruilen voor een positievere aanpak die de bestaande initiatieven bij mensen juist versterkt. Kan de staatssecretaris toezeggen dat de druk op mantelzorgers niet verder wordt vergroot? Is zij bereid een visienota over de informele zorg (bijvoorbeeld palliatieve of buddyzorg) te schrijven?
* Krijgen gemeenten voldoende budget om de nieuwe bevoegdheden op een voor burgers waar te maken? De staatssecretaris houdt vol dat de WMO geen bezuinigingsoperatie is, maar dat moet zij vanmiddag dan wel hard maken. Ons is bijvoorbeeld nog steeds niet duidelijk of rekening gehouden zal worden met demografische ontwikkelingen, toch een fundamenteel punt. Oormerking van het budget, zeker in de beginjaren, is volgens ons van groot belang. Kan de staatssecretaris deze oormerking garanderen? Bij gemeenten bestaat nog onduidelijkheid over het budget van 300 miljoen euro dat zij krijgen voor de enkelvoudige huishoudelijk hulp. Zijn in dit bedrag de overheadkosten inbegrepen? En de BTW?
* Krijgen gemeenten voldoende tijd en bevoegdheden? Krijgen ze bijvoorbeeld (weer) iets te zeggen over de bouw van (aangepaste) woningen en zaken als sloop, afbouw en bouw van woonzorgcentra? Kunnen ze afdwingen dat bepaalde voorzieningen geleverd worden, ook als deze voor zorgaanbieders en verzekeraars commercieel niet aantrekkelijk zijn? Wie gemeenten bevoegdheden geeft, moet ze ook gereedschap geven. Kunnen gemeenten eventueel langjarige afspraken maken met herkenbare en betrouwbare partners?Moeten alle voorzieningen Europees worden aanbesteed?
* Gaat de kwaliteit van voorzieningen niet achteruit? Op welke wijze kunnen burgers kwaliteit afdwingen? Wat houdt de systeemverantwoordelijkheid van de minister van VWS eigenlijk in? Een apart punt van zorg is de kwaliteit van de huidige huishoudelijke zorg. Dat is meer dan poetsen, dat heeft een grote preventieve waarde. Wij willen dat die kwaliteit bij de overgang naar de WMO blijft behouden. Bent u bereid het behoud van een kwaliteitsregime in de WMO te regelen? Kan de staatssecretaris garanderen dat gemeenten gebruik blijven maken van de aanwezige kennis en deskundigheid bij bestaande thuiszorgorganisaties? Kan de staatssecretaris beloven dat de werkgelegenheid van de vele duizenden werkers in de thuiszorg niet op de tocht staan?
* Krijgen burgers, behoudens het eens in de vier jaar stemmen bij gemeenteraads-verkiezingen, voldoende (tegen)macht? In de plannen worden bezwaar-en beroepsmogelijkheden voor individuele cliënten vooralsnog niet geregeld. Je zult burgers toch iets in handen moeten geven om tegenmacht te geven. Alleen eens in de vier jaar de verkiezingen en inspraak in het WMO-plan door belangenorganisaties, is hiervoor niet genoeg. Wij willen dat in een proefproject vanuit cliënten de doorlopende medezeggenschap op de WMO- producten wordt uitgewerkt.
* Wij zijn blij dat het kabinet inmiddels wettelijke verplichtstelling van een gemeentelijke verordening overweegt, op grond waarvan burgers hun beklag kunnen doen. Dit lijkt me een stap in de goede richting, maar de vraag rijst wel waaruit de verordening dan moet bestaan. Wil de staatssecretaris dat toelichten? Een landelijke normering komt er niet als het aan het kabinet ligt. Het huidige Wvg-protocol verdwijnt. Er komen slechts prestatievelden. Het kabinet is alleen voorstander van benchmarking . Ook de PvdA is voorstander van een beleidsvrijheid van gemeenten, maar het ontbreken van én protocollen én van kwaliteitsnormen én de bewaking daarvan, maakt de positie van de cliënt wel erg zwak. Hoe wilt u voorkomen dat al te grote verschillen ontstaan in het voorzieningenpakket per gemeente?
* Met de gemeentelijke eindverantwoordelijkheid voor de WMO en daarmee de democratische controle is iets vreemds aan de hand. Enerzijds zijn gemeenten volgens het kabinet eindverantwoordelijk, anderzijds zijn ze afhankelijk van zelfstandige organisaties: De gemeenteraad kan alleen democratische controle uitoefenen op de resultaten waar de gemeente zelf verantwoordelijk voor is. Dat kan natuurlijk niet: op deze manier bestaat voor belangrijke delen van de WMO een democratisch gat van jewelste! Wat wil de staatssecretaris daaraan gaan doen?En hoe zit het met democratische controle op samenwerkingsverbanden van gemeenten?
* De WMO moet rekening houden met specifieke groepen die specifieke aandacht behoeven, zoals ouderen, gehandicapten en GGZ-cliënten. Hoe wordt deze aandacht gewaarborgd? Wordt bijvoorbeeld voldoende rekening gehouden met het verschil tussen gezonde ouderen die ondersteuning nodig hebben en zieke ouderen die echt verzorgd moeten worden? Hoe worden relatief kleine soorten dienstverlening, zoals buddyzorg en de inzet van doventolken, in de WMO gegarandeerd?Zou bij de invoering fasering tussen verschillende groepen mogelijk zijn. Bijvoorbeeld beginnen met diensten voor ouderen?
* De WMO moet wat de PvdA betreft worden aangegrepen als hét moment waarop het welzijnswerk een flinke impuls krijgt. De discussie over de WMO gaat tot dusverre helaas vooral over zorg, maar bij het bevorderen van maatschappelijke participatie is welzijn cruciaal. Het mooie van welzijn is dat het over ons allemaal gaat. Nu is in nogal wat gemeenten financiering en aanbod van welzijnsdiensten onhelder. Bovendien wordt er vaak op bezuinigd. De WMO kan ervoor zorgen dat meer inzicht komt in aard, omvang en financiering van het welzijnswerk. Hoe wil de staatssecretaris dat bereiken?
* Een van de doelstellingen van de WMO is dat ouderen en gehandicapten langer thuis kunnen blijven wonen: een verdere extramuralisering . Onze kritiek was altijd dat het rijk extramuralisering wel propageerde, maar het beleid te weinig aanstuurde (zoals een vernietigend Rekenkamerrapport concludeerde) en er te weinig geld in stak. De WMO-plannen nemen de kritiek niet weg. De landelijke sturing zal alleen maar minder worden en meer geld komt er ook niet. Voor wat betreft ouderenbeleid wordt alleen het huidige budget van 50 miljoen euro dat beschikbaar is voor de tijdelijke landelijke subsidierichtlijn overgeheveld, en geen cent meer. Vindt de staatssecretaris dit ook geen gemiste kans?
* Welke rol ziet het kabinet voor provincies in de WMO, mede gelet op hun expertise op het gebied van (delen van) de zorg? En in de ondersteuning van kleine gemeenten?
Voor de PvdA is cruciaal dat op het moment dat de WMO in stemming komt, het eindperspectief duidelijk is. We stappen niet op een trein waarvan we de eindbestemming niet weten. Deelt de staatssecretaris dit uitgangspunt?
Partij van de Arbeid