Time : 11:35:13 AM
Date : Thursday, December 09, 2004
Sender Name: Fedichem

Klimaatbeleid post-2012 - Lessen trekken uit het verleden vooraleer ons opnieuw te engageren !

Brussel, 9 december 2004 - Aan de vooravond van de eerste informele onderhandelingen over het klimaatbeleid na 2012 wil Fedichem de lessen trekken uit de ervaringen met het Kyoto-Protocol en de aandacht van de politici vestigen op vier essentiële dimensies waar het klimaatbeleid moet aan voldoen om in de context van duurzame ontwikkeling te kaderen.

De ondernemingen vormen een belangrijke schakel in het klimaatbeleid en hebben een dubbele rol als actieve speler: zij zijn een deel van het probleem maar ook een deel van de oplossing. Hun medewerking is onontbeerlijk. Fedichem wil terzake een voortrekkersrol spelen. Daarom wijst Fedichem op de belangrijke gevolgen van het klimaatbeleid voor de activiteiten van de ondernemingen.

België zal zeer binnenkort een standpunt moeten innemen in dit debat, en dit in overleg tussen de federale en gewestelijke regeringen. Voor Fedichem is het duidelijk dat Post-2012 geen "Kyoto-bis" of "Kyoto-Plus" kan zijn. Om te vermijden dat een aantal fouten uit het verleden zouden worden herhaald, moet de ervaring met het Kyoto-Protocol geanalyseerd worden en moeten er de nodige lessen uit getrokken worden.

Fedichem vraagt dan ook om een evenwichtige aanpak van het klimaatbeleid en dit in een context van echte duurzame ontwikkeling. Het klimaatbeleid dient ook afgestemd te worden op onder meer het energiebeleid, inclusief de bevoorradingszekerheid.

Onze boodschap omvat vier belangrijke punten:


- Een wereldwijde aanpak is absoluut noodzakelijk, zowel uit ecologisch als uit sociaal-economisch oogpunt. De deelname van de USA moet gegarandeerd worden, maar ook - mits aangepaste modaliteiten


- die van de opkomende landen zoals China, Brazilië, India, ... Dit wereldwijde engagement is een voorwaarde voor ieder later engagement van Europa en van België in het bijzonder. Eerst moet er dus op wereldschaal worden gewerkt en moet er een systeem komen dat de instemming van alle landen wegdraagt, vooraleer nationale strategieën en doelstellingen worden bepaald.


- Er moet, minstens op Europees vlak, een "Level Playing Field" worden gegarandeerd. Ons land heeft dit standpunt overigens in 2000 al verdedigd bij de raadpleging over het groenboek inzake de invoering van een systeem van verhandelbare emissierechten in de EU. Dit impliceert dat men niet opnieuw mag vertrekken van een Burden Sharing per land. Er moet een aanpak per sector (industrie, vervoer, gezinnen, tertiaire sector, ...) komen, en dit op zijn minst voor de industriële activiteiten. Deze aanpak belet niet dat achteraf de aan de industrie op Europees niveau toegewezen doelstellingen opnieuw worden geïncorporeerd binnen nationale doelstellingen.


- Het klimaatbeleid moet rekening houden met de economische en wetenschappelijke realiteit. De bevordering van hernieuwbare energie, rationeel energiegebruik (REG), beheersing van de vraag (DSM) en warmtekrachtkoppeling is op zich gerechtvaardigd, maar niet tegen elke kost. Al deze elementen samen zullen overigens niet volstaan om ons toe te laten aan de Post-2012-verwachtingen te voldoen. De oplossing voor het klimaatprobleem zalook gebaseerd moeten zijn op technologische innovatie en (preventieve en curatieve) onderzoek en ontwikkeling. Kernenergie, die geen CO2 voortbrengt en die tegelijk op grote schaal beschikbaar, bruikbaar en betaalbaar is, moet opnieuw als een deel van de oplossing in overweging genomen worden.


- Ten slotte is het absoluut noodzakelijk alle actoren bij de zaak te betrekken, d.w.z. de ondernemingen, maar ook de vervoersector en de gezinnen. De industrie zal haar plichten vervullen via bilaterale naleving van de verbintenissen die zij in het kader van audit- of benchmarkingconvenanten heeft aangegaan. Bijzondere aandacht moet gaan naar de uitstoot van het vervoer, uitstoot die de jongste jaren explosief is gegroeid.

Fedichem hoopt dat het standpunt dat België zal verdedigen gericht zal zijn op milieudoeltreffendheid maar ook sociaal-economische doeltreffendheid en op basis van overleg tussen de actoren en de federale en regionale overheden.

Ter herinnering, de eerste gedachtewisselingen over de tweede verbintenisperiode in het kader van het klimaatbeleid zijn reeds gestart, met COP10 van 6 tot 17 december, in Buenos Aires. Die zal gevolgd worden door de Raad van Europese Ministers van Leefmilieu op 20 december a.s. Die zal werk maken van de voorbereiding van de conclusies van de voorjaarstop 2005, met onder meer het Europese standpunt inzake Post-2012.

Informatie:
Isabelle Chaput
(tel. 02 238 97 67; ichaput@fedichem.be),

Roger Aertsens
(tel. 02 238 97 31, raertsens@fedichem.be),

Daniel Verbist
(tel. 02 238 99 91, dverbist@fedichem.be).