Kind met manisch depressieve ouder loopt risico op stemmingsstoornis
Nu eens zijn ze zwaar depressief, dan weer - vaak weken tot maanden later - super energiek, hebben ze briljante ideeën en kunnen ze de hele wereld aan. Beide uitersten zijn verschrikkelijk voor een manisch depressieve patiënt en diens omgeving. Marjolein Wals onderzocht de effecten op de kinderen van patiënten, omdat zij een verhoogd genetisch risico lijken te lopen om zelf een manisch-depressieve stoornis en andere psychische problematiek te krijgen, en omdat zij blootstaan aan (deels veelal negatieve) omgevingsinvloeden die het hebben van een manisch-depressieve ouder met zich meebrengt. Wals ontdekte onder meer dat deze kinderen wel meer stemmingsstoornissen hebben, maar ook dat zij niet meer andere psychische problemen hebben dan gemiddeld, terwijl dit in vele andere studies wel was vastgesteld.
De promovendus onderzocht 140 kinderen tussen 12 en 21 jaar uit 86 gezinnen met een manisch depressieve ouder. Bij de kinderen werd bloed afgenomen en ze werden psychologisch getest en geïnterviewd. Er zijn twee metingen gedaan met een tijdsinterval van 14 maanden. Momenteel worden de resultaten van een derde meting uitgewerkt.
Uit Wals' metingen blijkt dat de kans op stemmingsstoornissen bij kinderen van manisch-depressieve ouders vergroot wanneer er stemmingsstoornissen en misbruik van drugs en/of alcohol in de familie voorkomt. Ook een laag geboortegewicht van het kind vergroot de kans op problemen. Ernstige levensgebeurtenissen blijken nogal eens samen te hangen met de ontwikkeling van stemmingsstoornissen bij de kinderen, maar deze stressvolle gebeurtenissen lijken eerder het gevolg van al bestaande stemmingsproblemen dan de oorzaak van nieuwe stemmingsproblematiek.
Op basis van haar resultaten verwacht Wals dat behandelaars nu tijdig kunnen starten met behandelen en mogelijk zelfs preventief kunnen gaan behandelen om verergering van problemen die er al zijn te voorkomen.
Marjolein Wals (Leiden, 1969) studeerde psychologie aan de UvA. Ze verrichtte haar promotieonderzoek op Altrecht GGz in Utrecht, in een samenwerking met de universiteiten van Groningen, Rotterdam, Utrecht en Maastricht. Het onderzoek is gefinancierd door de NWO en door het Stanley Medical Research Institute (VS). Na haar promotie blijft zij werken als neuropsycholoog op de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam, en wordt daarnaast opleider van de Kinder- en Jeugdsectie van de GZ-opleiding voor psychologen in Rotterdam.
Datum en tijd woensdag 8 december 2004, 13.15 uur
Promovendus mw. M. Wals, tel. (010)463 38 03, e-mail: m.wals@erasmusmc.nl (werk)
Proefschrift Children of bipolar parents . Prevalence of psychopathology and antecedents of mood disorders
Promotores prof.dr. J. Ormel en prof.dr. W.A. Nolen
Faculteit medische wetenschappen
Plaats Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Laatst gewijzigd:22 november 2004 14:18
Rijksuniversiteit Groningen